© rr

Wie is Stanley Williams, de oud-strijder die werd geëerd door Bart De Wever?

“Voelt zich onder de indruk”, postte burgemeester Bart De Wever afgelopen zondag op Facebook bij een foto van zichzelf met Stanley Williams. De bevrijder uit Wales die bleef plakken aan een Antwerpse schone, vierde op 11 november zijn 95ste verjaardag.

kristin matthyssen

“Ik ben bang dat ik een van de laatste oud-strijders ben die nog overschiet”, zegt Stanley zes dagen nadat hij in het Stadspark aan het monument voor de gesneuvelden de herdenking voor honderd jaar Wapenstilstand bijwoonde. Zijn vest met decoraties en zijn legerbaret liggen op het bed van zijn rusthuiskamer in Sint-Bavo in Wilrijk, klaar voor de fotosessie straks. Om zijn hals hangt een medaille met de woorden ‘Eeuwige Dankbaarheid’. “Dat heeft vader gekregen van het Forum van Joodse organisaties”, wijst dochter Phyllis. Rond zijn pols draagt Stanley een grijs bandje van de Forgotten Veterans UK.

Een van zijn twee kleinzonen, Wout (24), is voor de gelegenheid naar het woonzorgcentrum van ‘grandad’ gekomen. Hij wil ook wel eens horen wat die te vertellen heeft. “Hij heeft nooit veel over de oorlog gepraat tegen mij. Hij heeft wel eens verteld hoe er een vrachtwagen met soldaten in het water was gereden en hij er naartoe was gezwommen. Maar ze kregen het raampje niet open en die soldaten zijn verdronken.” Stanley heeft ook twee achterkleinkinderen, Amelie (12) en Emile (5). De kleinste heeft speciaal zijn sweater met een gevechtsvliegtuig aangetrokken.

(Lees verder onder de foto)

© Kioni Papadopoulos

Dat er nog een veteraan die de landing in Normandië overleefd heeft in Antwerpen woont, is straf. Stanley is geboren in Oswestry en groeide op in Selattyn, een klein dorpje in het noorden van Wales. “Bijna iedereen in het dorp was familie van elkaar, zo klein was het. Veel mannen werkten in de koolmijn. Mijn moeder is gestorven toen ik negen jaar oud was. Ik had nog drie broers en een zus. Alle broers hebben in de Tweede Wereldoorlog gevochten. Een broer heeft in een gevangenkamp in Japan gezeten en mijn broer Bert heeft in Rusland gezeten en is daar gesneuveld.”

“Euh, dat kan niet, ik heb Bert nog gezien”, schraapt Phyllis de keel. “Vader is nog helder van geest, maar soms haalt hij de dingen wat door elkaar.” En halve minuut later vraagt Phyllis of alle broers teruggekeerd zijn uit de oorlog? “Ja ja, we zijn allemaal teruggekeerd”, antwoordt hij nu met een vanzelfsprekendheid van wat-vraag-jij-me-nu?”

© Kioni Papadopoulos

Sixpack

De rest van het verhaal klopt wel, want Phyllis en Margaret hoorden het al meermaals. Van 7 september 1942 tot 5 november 1948 zat hij in het leger. “Ik was ongeveer 20 jaar toen we met boten zijn aangekomen op Sword Beach in Normandië. Wij waren niet bij de eersten. De Amerikanen waren ons al voor geweest en de Canadezen kwamen achter ons. Heel veel herinner ik mij niet van de landing in Normandië. De ergste gevechten waren al voorbij”, relativeert Stanley het zelf nog. Op zijn nachtkastje ligt een boek over D-Day.

Hilarisch misverstand

Sword Beach was vanuit geallieerd oogpunt het meest linkse van de vijf invasiestranden. In zijn volgende herinnering zit Stanley Williams al in ‘Antwaarpe’, want hij verenigt een prachtig Welsh met een al even prachtig Antwerps accent. “Vertel eens hoe je ons moeder hebt leren kennen”, geeft Margaret een voorzetje. “Ah ja, we hadden onze tenten opgeslagen voor een huis in Kallo. We moesten daar blijven voor Fort Sint-Marie. In dat huis woonde een gezin met vijf dochters, onder wie Angele Ongena, die ik Angela noemde.” Of grandad direct verliefd was op dat Vlaams meisje, wil Wout weten. “Vond je grandma een knappe?” “Ze was niet lelijk”, antwoordt Stanley gevat.

Vader Ongena was er niet mee opgezet dat die Britse soldaten zo naar zijn dochters zaten te lonken vanuit hun tent. Na een tweetal maanden vertrok Stanley. Angele moet dat zeker erg gevonden hebben, want op de oude foto’s is een rijzige man te zien met een dikke bos krullen. “En een sixpack!”, lacht Wout. “Grandad zag er goed uit in zijn jonge jaren.”

Terwijl hij naar Boom trok - “daar hadden ze geen brug meer” - begonnen ze brieven te schrijven. Het Engels van Angele was niet slecht maar ook niet goed. Dat leidde tot een hilarisch misverstand. “Moeder liet de brieven die ze van vader ontving vertalen door iemand in het dorp. Vader had haar geschreven dat hij met een lorry zou komen. Hij was chauffeur bij de artillerie en reed dus met een legertruck. Die dame had lorry vertaald in papegaai, want lori’s zijn ook kleine papegaaien. Vader Ongena was al wat tegen de relatie gekant, en hij werd helemaal boos toen hij hoorde dat die Engelsman dan ook nog eens een papegaai zou meebrengen. Dat beest kwam niet in huis! Het is een anekdote die moeder meermaals verteld heeft.”

Zwanger

De vrees van vader Ongena was ook niet helemaal onterecht, want Angele bleek zwanger. “Van mij”, lacht Margaret. “In 1947 ben ik geboren. Ze wilden wel trouwen, maar vader zijn papieren waren niet in orde. Hij moest terug naar Wales. Hij zat ginder toen moeder hier bevallen is. Samen met mijn moeder heb ik als baby even in Wales gewoond. Daarna zijn ze teruggekeerd en hebben ze een tijd ingewoond bij de broer van mijn moeder. In het begin hebben ze zwarte sneeuw gezien. Je moet niet denken dat die bevrijders hier na de oorlog met open armen opgevangen werden. Hij vond hier geen werk omdat hij een Brit was. Hij moest zich laten nationaliseren tot Belg en Nederlandse les volgen. Onze ouders zijn alleen voor de wet en niet voor de kerk getrouwd. Moeder vertelde dat de pastoor in Kallo het niet toeliet. Als protestant moest vader achteraan in de kerk gaan staan, en moeder vooraan. Zo kun je niet trouwen hè.”

Het jong gezin werkte als conciërge in een kinderkolonie in Oostmalle. Later ging Stanley voor Esso werken. Hij reed met een vrachtwagen en legde ook asfalt van autostrades.

(Lees verder onder de foto)

© Kioni Papadopoulos

Of hun vader een oorlogstrauma heeft? “Die mensen waren meer gehard dan nu. Als kind van 10 verbrandde hij zijn hand. Hij moest uren over de bergen stappen naar een dokter om zijn hand te laten verzorgen tot ze genezen was. Als 14-jarige was hij tewerkgesteld in een tuberculoseziekenhuis, waar hij de lijken moest afleggen. Hij vertelde nooit veel over de oorlog, maar zo’n film als Saving Private Ryan ziet hij niet graag.”

Angele stierf in 2000. Ook zijn goede vriend John Flack, de vader van Herbert Flack en ook een Britse bevrijder die hier bleef plakken, is al dood. “Op de duur ben ik de oudste die overblijft.”

Geen vals sentiment bij deze oud-strijder. Of hij Wales gemist heeft in zijn leven? “Bijlange niet”, roept Stanley. Ook de Brexit-actualiteit of de 70ste verjaardag van prins Charles heeft hij niet gevolgd. “De televisie staat bijna nooit op.” “Hij luistert wel nog graag naar koormuziek uit Wales”, fluistert Margaret. “Welshmen zingen graag.” Wout gaat nog snel heen-en-weer enkele oude foto’s van grandad halen. Gospels of St-John, staat op een lederen zakboekje. En dan komen er brieven tevoorschijn met de aanhef “My darling wife” en als slot “from your loving husband”. Hoe romantisch! “Kom, we gaan een foto trekken”, zegt Stanley, en hij trekt zijn vest aan.