Rob Vanoudenhoven heeft het even gehad met tv: “Ik zag een complot: VTM wilde me dood. Weer een concurrent minder”

© Inge Kinnet

Eén keer gooide hij er een pil rilatine tegenaan. Een halfje, dan nog. Twee uur lang was er relatieve rust in het hoofd van Rob Vanoudenhoven (50). Het is bij die ene pil gebleven. Want een beetje chaos moet er zijn. En er is nog altijd de sigaret. De ­sigaret die hij voor het eerst opstak omdat hij – hou u vast – wou stoppen met sporten. En zo heeft de man wel duizend verhalen. Genoeg voor een zaalshow, Het XIIIde Werk. En een gesprek.

Tom de Leur

Sorry juffrouw, we zitten hier aan de meest afgelegen tafel, maar ge moet dat begrijpen, ik heb écht geen zin om daar tussen het gepeupel te zitten.”

De serveuse die de bestelling komt opnemen, kijkt Rob Vanoudenhoven met grote ogen aan. De stilte duurt net niet lang genoeg om pijnlijk te zijn. De dienster herpakt zich: “Geen probleem.” Ze neemt de bestelling op en beent weg. Rob kijkt schuldig. “Oei. Dat had ik beter niet gezegd, ­zeker?”

Dat heb je met iemand als Rob Vanoudenhoven. Every inch a comedian. Kan het plagen en spelen niet laten. In zijn show doet hij dat ook, de ­mensen op het verkeerde been zetten. Ik ­complimenteer Rob met de zwart-witte affiche van zijn show: een krachtige foto gemaakt door Stephan Vanfleteren.

In je schippersjas met opgestoken kraag en je ruige baard kun je zó inspringen voor Kapitein Iglo.

“Ik ben er blij mee. De foto straalt rust uit. Een man van 50. Iemand die iets te vertellen heeft. Niet mijn verdienste, maar van de fotograaf.”

Rust uitstralen? Die reputatie heb je niet.

“De mensen zeggen nog altijd: Rob blijft een ­chaoot. Deels klopt dat. Het was een hel om deze show aan elkaar te schrijven. Dan ging ik achter mijn bureau zitten en stond ik na tien minuten al een muur te schilderen. Of ik zag een stapel ­papieren liggen en dacht: Eerst mijn paperassen doen.

Je hebt ooit rilatine geprobeerd, een medicijn tegen de aandachtsstoornis ADHD.

“Eén keer. Een halfke. Ik ben aan mijn bureau gaan zitten en heb gewacht. Twee uur was er een beetje rust in mijn hoofd, maar verder: weinig van gevoeld. Nooit meer genomen ook. Op school ­wilden ze mijn zoon Dries rilatine geven. Die droomde nogal veel, zat de hele tijd naar buiten te kijken. Hij had ook last van een soort tunnelzicht, kon niet met de fiets rijden. Bleek dat hij gewoon dyslectisch was. (zwijgt even) Ik ben geen ­pillenman.”

Je bent nu vijftig. Hoe oud is je lichaam?

“Zestig, soms. Ik rook nog altijd, ja. Ik ben er op mijn 21ste mee begonnen. Ik deed aan hardlopen, competitief. Dat lopen, dacht ik, daar moet ik ­vanaf zien te raken, anders blijf ik trainen. Dus ben ik maar beginnen te roken.”

Huh? Beginnen met roken om te kunnen stoppen met atletiek?

“Een rare gedachte, ik weet het. Met dat lopen verdiende ik niets, terwijl ik alleen woonde, ­studeerde én moest gaan werken om thuis bij te passen (Rob werkte door het alcoholmisbruik van zijn vader al van zijn 9 jaar in het familiebedrijf, hij ging op zijn 14de met zijn broer en zijn zus bij zijn moeder wonen, nvdr.). Ik had veel vrienden die rookten, ik vond het wel iets hebben. Het was een excuus om uit die atletiekwereld te geraken. Spannend was dat allemaal niet. Of ik nu eerste werd of vijfde, dat interesseerde me geen zak. Er kwam tóch niemand kijken. Ik dacht: Voor wie zit ik hier eigenlijk mijn nestel af te draaien? Die drie­duizend meter op de piste: dat vond ik saai. Maar in zo’n broekje voor een volle tribune show geven, dát vond ik plezant.”

Heb je al geprobeerd te stoppen met roken?

“Een keer vier uur. Een keer zes uur. Echt een ramp.”

Je zou beter daar je Dertiende Werk van maken.

“Mijn kast ligt vol nicotinepleisters, kauwgom, van die dampers. Stoppen wordt mijn volgende plan.”

Eigenlijk is het een mysterie dat jij je programma ‘De XII Werken’ hebt overleefd. Wie laat er zich nu zonder helm afschieten door een kanon? Ben je sindsdien nog dichter in de buurt van de dood geweest?

“Ik was een paar jaar geleden op een feestje van een kameraad. Op dat feestje komt een man naar mij: Ken jij mij niet meer? Ik was je coach toen je voor ‘De XII Werkenin de zijspan zat bij een ­motorcross. Die man vertelde dat hij ­verschrikkelijk kwaad is geweest op mijn ­regisseur. Ik heb in die aflevering een wedstrijd gereden naast een ­wereldkampioen. Omdat ik ter voorbereiding amper een halfuur in zo’n bak had gestaan, hadden we afgesproken dat hij niet voluit zou rijden. We zouden iedereen laten voorbijgaan en er dan op het gemak een paar inhalen. We staan daar aan die start, vijftig van die huilende motorfietsen naast elkaar, dat licht springt op groen, mijn rijder schiet als een speer uit de ­startblokken en rijdt bijna aan de leiding. Ik dacht: Wat gebeurt er hier? Ik kon amper in die bak blijven staan. Mocht ik toen gevallen zijn, ik was morsdood geweest volgens die coach. Dan ­rijden er tien van die motoren over je heen. ­Onverantwoord.”

© Nonkel Mop

En zo zit je show vol verhalen. Wie niet in je show zit, is je vader. Bewust?

“Goh, ik kan in die twee uur natuurlijk niet álles vertellen. Ik wil de mensen een plezante avond ­geven, veel plezante dingen kan ik over mijn ­vader niet vertellen.”

Het valt me op dat je toch met een zekere mildheid over je vader praat, ondanks alles wat hij jullie heeft ­aangedaan.

“Zeker. Na het incident met het pistool (Robs ­vader trok zijn moeder met de haren uit bed en ­zette een pistool tegen haar hoofd, nvdr.) zijn mijn ouders gescheiden. Eindelijk, dacht ik, we zijn ­ervan verlost. Maar dan word je ouder en vraag je je af: Hoe komt dat toch, dat die zo geworden is? Want ik denk nog altijd dat mijn vader een lieve mens was. Maar voor hem was het kiezen tussen de drank en zijn gezin, met de wetenschap dat hij de drank nooit zou kunnen afzweren.”

“Ik heb van mijn vader heel veel slaag gekregen. Ik was de oudste, ik leek fysiek heel fel op hem, misschien zag hij mij als een concurrent. Waarom hij mij sloeg, daar heb ik nooit een sluitend antwoord op gekregen. Mijn vader was een echte fils à papa. Een knappe gast, die alles had, een beetje de James Dean van de buurt, door mijn groot­vader tot PDG van het bedrijf gebombardeerd, hij heeft het bedrijf echt gekregen. Maar werken deed hij amper. Daarom werkte ik al van mijn 9de, om thuis bij te benen. Ik herinner me dat ik soms ’s nachts met mijn moeder bestellingen aan het ­afwerken was, motoronderdelen in elkaar ­steken. En als ik niet aan het werk was, was ik mijn vader aan het zoeken op café.”

© Inge Kinnet

Drank was voor je vader de normaalste zaak van de ­wereld.

“Als ik met hem meeging, bestellingen leveren, waren we uren onderweg omdat we bij elk café stopten. Daarom dacht ik dat Brussel aan de ­andere kant van de wereld lag. (lacht) We ­vertrokken ’s morgens, mijn moeder stuurde mij mee omdat mijn vader dan misschien recht naar huis zou komen. Ja, tararara. Het eerste wat we deden, was stoppen aan een café. Een cécémel met een koekske voor Rob, drie 33’ers voor mijn vader. En hop, naar het volgende café. Zo hadden we al vijf of zes cafés gedaan voor we in Brussel waren. Dan ging hij bestellingen afgeven bij klanten, mensen die hij kende van zijn vader. Hup, daar ook nog een paar pinten binnen. Dan reden we naar huis, opnieuw langs al die cafés. En thuis zei mijn vader: Allee, de werkdag zit erop, ik ga iets drinken. En weg was hij. Als de brouwer bij ons thuis kwam leveren, leek dat alsof hij een café kwam bevoorraden. We hadden een atelier, met grote machines, daar zette de brouwer dan twee bakken Spa en 25 bakken Stella. Ja, die Carlos Brito mag godverdomme content zijn, mijn pa heeft AB InBev groot gemaakt.” (lacht schamper)

Heb je dat nooit kunnen vragen aan je vader: “Waarom drink jij zo veel?”

“Toen ik hem de eerste keer naar de spoeddienst bracht, gaf hij toe dat hij een drankprobleem had. Ik heb toen gezegd: Papa, hier in het ziekenhuis zit een sociaal assistent, praat daar eens mee. Mijn vader zei meteen: Ik ben niet zot. Ik was al student, ik ben hem nog eens gaan opzoeken aan het Noordstation in Brussel. Hij woonde daar echt als een clochard, in een piepklein kamertje, onder dakpannen. Even heb ik overwogen hem in huis te nemen, op kot, maar we zaten daar met zes studenten, dat ging niet. Toen heb ik hem een tweede keer naar het ziekenhuis gebracht, waarop ik telefoon kreeg: Uw vader heeft zichzelf ­ontslagen. Dan ben ik hem nóg een keer gaan ­halen, ik weet nog dat ik daar stond, ik had mijn vader uit bed getild, een heel gedoe met die ­ambulance, want wie ging dat nu weer betalen? Ik ben hem elke dag gaan bezoeken en die ene avond dat ik niet kon komen, kreeg ik telefoon: Uw ­vader is overleden.”

Welke relatie heb jij daardoor met alcohol?

“Nu probeer ik wel op te letten. Toen ik jong was en achter de schermen van Marktrock werkte, ging ik uit, dronk ik tien of twintig pinten en sliep ik twee uur. Ook bij Woestijnvis was er elke week champagne omdat de kijkcijfers van De XII ­Werken bleven stijgen. Maar nu mijn tournee ­begint, drink ik bijna niks meer.”

© Belgium's Got Talent

In 2005 stapte je van de VRT over naar VTM. En plots kreeg elk programma van jou de volle laag. “Ik had ‘De XII Werken’ nooit mogen maken”, zei je. “Wat ik ook doe, ik kan dat nooit meer evenaren.”

“Mijn eerste programma voor VTM was Robland (waarin Rob zijn eigen land probeerde op te richten, nvdr.). Mijn voorstel was: laten we klein ­beginnen, geen grote reclamecampagne, zet dat programma niet op zondagavond. Wat doet VTM? Grote baanaffiches laten maken met ‘Rob wil ­koning worden’ en dat programma op zondagavond zetten. Ik dacht: Breng me dan maar meteen naar de galg. Want VTM vroeg aan de mensen om op TV1 de finale van De Pappenheimers te missen én het begin van Witse, dat meer dan twee miljoen kijkers haalde. Ik begon op den duur aan een complottheorie te denken. Dat VTM me met opzet had laten overkomen om me dood te maken, weer een concurrent minder. Achteraf heeft ­programmadirecteur Jan Segers toegegeven dat ze een fout hadden gemaakt. Dat vond ik wel chic. Maar het heeft me geen goed gedaan.”

Toen jij bij VTM ‘Taxi Vanoudenhoven’ voorstelde, zei je tegen de pers: “Ik ben Rob Vanoudenhoven, u kent mij vooral van Ooit Gemist.”

(lacht) “Tja. Het was voor mij ook wennen, zo’n commerciële zender. Ik herinner me een grote vergadering met de mensen van Procter & ­Gamble, rond het merk Dash. (staat recht) Een heel grote tafel, een groot scherm, conference call met de grote baas, die was op skivakantie. Ik kwam binnen en kreeg meteen twee dozen Dash in mijn handen. (lacht) Dan volgde de vraag: Oké, hoe krijgen we Dash in je programma verwerkt? Ik dacht: Oké, waspoeder en Robland, niet evident. Dan zeiden ze: Je hebt in dat nieuwe land van jou toch een wasserette nodig? Ik dacht: Niet echt, maar we gaan een aflevering maken over ­economie, misschien kunnen we dan iets doen rond witwassen. (lacht) Laat maar, zeiden ze. ­Vergadering gedaan. Daarna liep ik met die twee pakken Dash door de gang van VTM, waar alle kantoren op uitkijken. (lacht)Zie mij hier ­lopen, dacht ik. Bij Woestijnvis had ik natuurlijk veel meer vrijheid.”

© Pol De Wilde - VUM

‘Taxi Vanoudenhoven’ werd helemaal de grond in ­geboord en je kreeg een burn-out.

“Ze belden mij van een of ander weekblad. Of het waar was dat ik een burn-out had. Ik heb gezegd: Sorry, maar daar wil ik nu echt niet over praten. Waarop ze een groot artikel publiceerden: Rob in de psychiatrie. Dat was een heel zware periode. Mijn schoonvader – met wie ik het heel goed kon vinden – had keelkanker. Mijn vrouw Anita kreeg een zware longontsteking, dat was kantje boord, ik was haar bijna kwijt, haar hartslag ging boven de tweehonderd. Doe daar de zorg voor onze dochter Emma bij (die een motorische beperking heeft, nvdr.) en al mijn tv-werk en je snapt dat het gewoon te veel werd. Ik liep tegen de muur, ik wist het gewoon niet meer. Na het lezen van wat artikels dacht ik: Oké, dat zal dan wel een burn-out zijn.

Heb je jezelf toen genezen?

“Nee, ik heb wat psychotherapie geprobeerd. (snuift) Bij iemand zoals ik is dat niet ­gemakkelijk.” (lacht)

Sinds ‘Belgium’s Got Talent’, waar je in de jury zat, heb je televisie een beetje achter je gelaten.

“Ik blijf volop bezig. Ik ben publieksopwarmer gebleven, ik geef daar ook les in. En deze show heb ik al tien jaar willen doen.”

Je geeft ook les in creatief denken aan de Thomas More Hogeschool. Aan studenten die nog nooit van Rob ­Vanoudenhoven gehoord hebben?

“Valt mee, hoor. Of ze kennen mij door hun ­ouders, of ze hebben Alles Kan Beter op YouTube gezien. Of ze kennen mijn liedje J’aime Durbuy (een parodie op ‘J’aime la Vie’ van Sandra Kim uit zijn programma ‘De XII Werken’, nvdr.). Dat liedje wordt blijkbaar veel gedraaid in de humaniora. En dan zijn ze verrast dat het Frans er in de Vlaamse scholen op achteruit gaat.” (lacht)

Ben jij nog altijd ereburger van Durbuy, dat je met je liedje massaal onder de aandacht hebt gebracht?

“Nooit geweest. Die burgemeester wou dat niet, die dacht dat ik zijn inwoners aan het uitlachen was.”

Jij bent nochtans de man die na Marc Coucke het meest gedaan heeft voor Durbuy.

“Kan goed zijn, maar ik heb er in ieder geval geen bedankje voor gehad.” (lacht)

Ben je eigenlijk fier op je carrière, nu je vijftig bent?

“Ik heb die carrière niet gepland. Ik heb gewoon op alles ja gezegd.”

Ik heb de indruk dat je televisie niet echt mist.

“Zelf een tv-programma maken, dat neemt vaak zo’n hap uit je leven, soms een heel jaar. Zo’n show als deze is simpel: licht aan, je ding doen, applaus, licht uit, iets drinken, naar huis en ­slapen. Daarom vind ik het nog altijd zo fijn om publieksopwarmer te zijn: je krijgt meteen reactie op wat je doet. Televisie is geduld hebben, ­vergaderen, wachten, ­monteren. En élke week die kijkcijfers. (denkt na) ­Televisie biedt geen rust.”

Het lijkt wel of je er al ­afstand van hebt genomen.

“Niet echt. Ik zeg niet dat ik nooit meer iets doe voor tv. Maar als deze show ­aanslaat: ik heb genoeg ­materiaal voor een tweede.”

20 jaar geleden voor het eerst op het scherm

Alles kan beter

1997-1999 • Canvas

Iconisch humorprogramma met Mark Uytterhoeven, de man die Rob Vanoudenhoven ontdekte. Z’n doorbraak als tv-gezicht.

De XII Werken van Rob Vanoudenhoven

1998-1999 • TV1

Kijkcijferkanon waarin Rob zich door een BV liet uitdagen tot de meest onmogelijke opdrachten. Hype-tv, alleen geëvenaard door Wauters vs. Waes.

Alles komt terug

2001 • TV1

Komisch en succesvol praat- en archiefprogramma vol BV’s met opnieuw Uytterhoeven en Vanoudenhoven.

© © VRT / Lies Willaert

Via Vanoudenhoven

2002 • TV1

Kijkcijferkanon waarin Rob een BV hielp om zijn idool te ontmoeten. Memorabel fragment: Wim Opbrouck die accordeon speelt voor actrice Jodie Foster, die met Rob danst.

Rob Rapport

2004 • TV1

Komisch programma met enquêtes bij de gemiddelde Vlaming. Zo ging Rob vermomd als postbode voor de verborgen camera seksspeeltjes leveren bij mensen.

Quizta

2004 • Sporza

Kleine sportquiz.

De Thuisploeg

2005 • Eén

Interactieve spelshow met Rob als quizmaster en Rani De Coninck. De kijker kon thuis meespelen via Teletekst.

Robland

2006 • VTM

Avontuurlijk programma waarin hij z’n eigen land wil opricht. Eerste programma op VTM. Omgedoopt tot ‘Flopland’.

Missie Amazone

2010 • VTM

Als expeditieleider op reis met negen ouder-tienerduo’s door Zuid-Amerika. Comeback op VTM.

Taxi Vanoudenhoven

2012 • Eén

Combineert twee jobs in deze zomerquiz, die van quizmaster én die van taxichauffeur. De terugkeer bij Eén. Kijkcijfers waren redelijk tot goed, de recensies matig tot slecht.

Belgium’s Got Talent

2012-2013-2015 • VTM

Talentenjacht die z’n terugkeer bij VTM inluidt, als jurylid naast Ray Cokes en Karen Damen.

Nonkel Mop

2013 • VTM

Voorlopig laatste door Rob gepresenteerde programma, met BV’s die moppen tappen. Weinig succesvolle poging van VTM om het iconische HT&D te reanimeren.

‘Het XIIIde Werk’ van Rob Vanoudenhoven gaat op tournee door heel Vlaanderen. Info: www.robvanoudenhoven.be

Keuze van de redactie

Video