Tim Merlier klaar voor eerste sprintkans in de Giro: ‘Ik trap op dit moment topwaarden’

Is het een nadeel voor jou dat de eerste sprint pas op dag drie is ?

“Mijn ritzege in de Tour was ook pas op dag drie, na twee heuvelritten. Ik zie geen nadeel, maar deze twee ritten waren echt lastig. Mijn benen zullen al pijn doen.”

In de voorbereiding trok je op hoogtestage naar de Teide. Om beter te kunnen klimmen of beter te kunnen sprinten?

“Om de beste vorm in mij naar boven te halen. Het is het vierde jaar dat ik eind april naar de Teide trek. De voorbije jaren was ik nadien meteen top. Mijn vaste recept.”

Hoe vaak ben je na een trainingsdag langs de kust nog bergop teruggekeerd met de fiets?

“Ik heb amper twee keer de auto gepakt om naar het hotel terug te keren. Ik heb veel hoogtemeters in de benen, maar mijn sprint lijdt er niet onder. Woensdag deed ik nog een test. Voor mijn doen trapte ik topwaarden. Mijn piekvermogen was hoger dan 1.700 watt en over vijf seconden nog steeds 1.550 watt. Goed voor het vertrouwen, maar niet super belangrijk, want die piekwaarde gebruik je zelden in koers.”

Ook omdat jij bekend staat lange sprints te rijden...

“Daarom is de belangrijkste factor voor mij het vermogen over 20 seconden. Plus de factor vermoeidheid van de vorige 165 kilometer.”

Mag ik het winnen van de eerste sprint in een grote ronde jouw specialiteit noemen?

(gniffelt) “Enkel in de Vuelta is dat nog niet gelukt. Het wordt zaak om die status te blijven onderhouden.”

Waarom ben je daar zo goed in?

“Ik sta bekend als de man van de eendagskoersen onder de sprinters. Als ik een doel voor ogen heb, kan ik daar echt naar toe werken met focus... Toen ik die bijnaam kreeg, heb ik wel specifiek gewerkt op mijn uithouding. In 2023 won ik de slotrit in Ronde van Polen en was ik plots de man van de eerste en laatste sprint in een ronde.”

Is het omdat jij in een grote ronde sneller zakt in niveau?

“Ik word niet beter in een grote ronde, in tegenstelling tot anderen, maar gek genoeg blijft mijn sprint drie weken op niveau.”

Het is de eerste grote ronde met jouw boezemvriend Bert Van Lerberghe als lead-out. Ben je daar blij mee?

“Bert is de belangrijkste schakel in mijn sprinttrein. Het is ook leuk om samen op de kamer te liggen, al hebben we al veel ruzie gemaakt.”

Oei?

“Niet dat we soms vechten, maar wij hebben de gave om fel met elkaar te kunnen discussiëren over de kleinste zaken, zonder dat er iets van blijft hangen.”

Ik ben één en al oor.

“Hij beschuldigde mij dat ik zijn valies had dichtgeklapt. Hij dacht dat ik zo revanche wou nemen, omdat hij mij de dag voordien niet had geholpen om mijn valies van het rek te halen. Je moet weten: ik ben zeer ordelijk met mijn valies. Alles is netjes opgeplooid. Door de kleine hotelkamer kon ik de valies niet op de grond leggen, enkel op een rek. Mijn valies dreigde van het rek te vallen, dus ik riep Bert, die aan het douchen was, om mij te komen helpen. Hij heeft toen met opzet de kamerdeur keihard opengezwaaid zodat mijn valies op de grond viel. Al mijn spullen op de grond...

“Maar goed. Ik had zijn valies niet dichtgesmeten. Het kamermeisje was de dader. Twee uur discussie voor niks. De andere kamers hebben het mogen horen.”

Hoe is jullie relatie in de koers?

“We vertrouwen elkaar voor tweehonderd procent. Als hij kiest om tijdens de voorbereiding plots aan de andere kant van het peloton te rijden, zal ik hem blind volgen.”

Voel je druk van de ploeg? Ze sturen Van Lerberghe niet zomaar mee.

“Het is niet dat er anders zoveel... Wacht, nu moet ik opletten wat ik zeg. (denkt na) Het is niet dat we in de ploeg veel andere lead-outs hebben. Bert reed dit seizoen al elke koers met mij. Het zou vreemd zijn hem nu niet mee te nemen.”

Wou je zeggen dat jij de grooste kans op ritwinst van de ploeg bent.

(lacht) “De ploeg verwacht dat ik minstens één rit win.”

Je hebt het voorjaar van de ploeg al gered met zeven zeges.

“Ik zie dat niet zo. Ik doe gewoon mijn best.”

Voor Parijs-Roubaix was jij de grote hoop. Bij Soudal-QuickStep is dat niet vanzelfsprekend.

“Ik besef dat het niet normaal was. Aan de ploeg om te zorgen dat het volgend jaar beter is.”

Heeft Patrick Lefevere jou bedankt na het voorjaar?

“Niet op die manier. Hij belt meestal na een zege, maar ik heb ook geen nood aan een baas die voor mij op de knieën gaat. Ik word goed betaald om sprints te winnen.”

Ik weet dat jij spot met de term ‘WK van de sprinters’. Het deelnemersveld in de Giro is wel sterk. Buiten Jasper Philipsen en Dylan Groenewegen is iedereen aanwezig.

“Je vergeet nog Cavendish en Arvid De Kleijn, maar we kunnen gerust zeggen dat het niveau van de sprinters in de Giro hoger zal zijn dan in de Tour.”