Davy bij zijn buggy’s. © Jolien hens

Foorkramers zien duidelijke verschillen tussen vroeger en nu: meer regeltjes, minder volk

De zomer is in ’t land en voor velen staat dat gelijk aan kermis. Wij bezochten Vosselaar Kermis en gingen op zoek naar de gezichten achter de kramen. Uitbater Davy staat vanuit zijn wagon toe te kijken hoe kinderen zich te pletter amuseren op zijn buggy’s. Ouders staan rond de karretjes en zwaaien enthousiast naar hun kinderen, die er van overtuigd zijn dat ze het karretje eigenhandig besturen.

Davy is al sinds zijn kindertijd vertrouwd met de kermis. “Ik heb nooit anders gekend”, getuigt hij. “Mijn ouders, grootouders en hun ouders deden het, dus het is een echte familiezaak. Als kind ging ik mee tijdens de vakantie. De kermis is voor mij één grote familie. Mijn neef, bijvoorbeeld, baat de attractie hiernaast uit. Mijn kinderen spelen op dit moment met zijn kinderen, dus de geschiedenis herhaalt zich.”

Davy heeft van de buggy’s zijn hoofdberoep gemaakt. “Het is niet altijd gemakkelijk om te verdienen aan een attractie. Vroeger konden we 400 kilometer rijden in een jaar en hadden we genoeg verdiend. Tegenwoordig moeten we meer kilometers afleggen om datzelfde effect te bereiken.”

Davy geniet van de vrijheid die hij heeft als foorkramer. “Hoewel die tegenwoordig wel beperkter is dan vroeger. We zijn vaak gebonden aan de uren die de gemeente ons oplegt om af te breken. We mogen na 22u of voor 7u niets afbreken, waardoor we soms in moeilijkheden komen om op tijd op een andere kermis te gaan staan. Er is ook meer papierwerk mee gemoeid: keuringen, attesten,... Vroeger was dat allemaal niet nodig. Met de nieuwe wetgeving rond de euronormen wordt het er niet eenvoudiger op. We worden verplicht om nieuwe vrachtwagens te kopen.”

Ook het gedrag van de mensen veranderde in de loop der jaren. “Het valt me op dat de mensen minder lang blijven hangen. Vroeger hadden ze meer tijd om gezellig op het terras te blijven zitten met heel de familie. Vandaag zien we dat niet zo vaak meer”, zegt Davy.

Davy staat het hele jaar door op de kermis. “Van carnaval tot eind november staan wij op verschillende plaatsen om kermis te houden. Daarna is het tijd voor onderhoud van de attracties. Het is uiterst belangrijk dat we daarin investeren.”

“Ik heb nooit anders geweten dan het kermisleven”

© Johe

Het viskraam en de sjoelbakwagon worden al jarenlang uitgebaat door Jef en zijn broer. “De zaak bestaat al zo lang dat ik zelfs niet kan zeggen sinds wanneer. Mijn grootvader heeft de zaak overgedragen aan mijn vader. Ik heb op mijn beurt de kermiskraam overgenomen van mijn ouders”, graaft Jefke in zijn geheugen.

Hij staat sinds zijn dertien jaar al in de kraam. “Als klein kind ging ik al mee met mijn ouders, maar daar weet ik niet veel meer van. Ik heb dus nooit iets anders geweten dan het kermisleven.”

Jefke merkt wel wat verschillen op in vergelijking met vroeger. “De kermis is heel leuk, maar je merkt dat het stilaan achteruit gaat. Vroeger hadden de kinderen één keer per jaar kermis. Vandaag de dag kunnen ze overal kermis beleven. Denk maar aan pretparken zoals de Efteling of Bobbejaanland. Vroeger waren er meer kinderen op de kermis”, merkt hij op. “Nu komen de mensen zo laat mogelijk aan en vertrekken ze zo snel mogelijk. Ook de gemeenten doen daar aan mee: ze openen het plein later en de kermisperiodes zijn korter.”

Maar niet alles is veranderd. “De reacties van ouders en kinderen blijven dezelfde. Zo zijn er steevast kinderen die een prijs kiezen, waarop de moeder zegt: ‘Dat heb je al’. Het kind zegt dan meestal iets als ‘maar dat is kapot’ of ‘dat is niet hetzelfde als dit’ en vervolgens krijgt het kind toch zijn zin. Grappig om te zien dat die reacties tijdloos zijn.”

Geen opvolging

Op de vraag of er opvolging verzekerd is, blijft Jefke twijfelachtig. “Na mij zal het ophouden. Ik heb een zoon, maar hij zal de kraam niet overnemen. Mijn broer heeft een dochter die, naast haar gewone job, af en toe bijspringt. De kleine kermissen zullen op termijn uitvallen en dan blijven enkel de grote kermissen over. Dan rendeert het toch niet meer.”

Jefke is een bekend figuur in de Turnhoutse regio. Zo zal hij volgende week met zijn kermiskraam verhuizen naar Zevendonk en ook op de Turnhoutse kermis is hij een vaste gast. Na die periode zal hij dorpen als Ravels, Retie, Beerse en Kasterlee aandoen. “Het is mijn beroep dus ik ben er het hele jaar door mee bezig.”

“Samenhorigheid tussen foorkramers is er nog”

© Jolien hens

Lunapark Las Vegas-Bogaert is bijna op elke kermis te vinden. Michel Saelens is één van de eigenaars van het familiebedrijf.

“Vanaf onze 13 of 14 jaar mochten we meehelpen in de zaak. Wij vonden dat tof omdat we dan ook iets vroeger mochten uitgaan dan leeftijdsgenoten”, vertelt Michel enthousiast. “Het leukste aan kermis is natuurlijk het opendoen en zien dat mensen gelukkig zijn als ze een toffe prijs winnen”, vindt Michel.

Ook hij merkt enkele verschillen op met vroeger. “De samenhorigheid tussen foorkramers is er nog altijd. Het gedrag van de bezoekers is veranderd. Vroeger waren er meer mensen die continu centjes wierpen. Die zijn er nu nog, maar minder. Mensen beperken zich steeds vaker tot één spel.”

Michel baat het lunapark voltijds uit. Hij doet de Kempen, zijn broer de kermissen rondom de Kempen. “Het leuke aan deze job is dat je een band opbouwt met je klanten. Er ontstaan zelfs echte vriendschappen. We hadden vroeger een vaste klant die ons lunapark overal volgde. Hij kwam altijd moppen tappen aan de kassa. Helaas is hij ondertussen overleden.”