Direct naar artikelinhoud
ColumnPeter Winnen

Mannen moeten met vrouwenogen naar vrouwenwielrennen kijken

Peter Winnen.

In mijn papieren ochtendblad De Limburger lees ik dat vooral in de duursporten het verschil tussen mannen en vrouwen nog nooit zo klein was, en nog steeds kleiner wordt. Met een aantal voorbeelden uit de marathon, het wielrennen en Ironman wordt dit ook geïllustreerd. Een surfsessie op het internet leverde veel strakke grafiekjes op die hetzelfde bevestigden. Deze prikkelende vraag werd gesteld in de krant: zullen de rollen ooit worden omgedraaid?

Ik moest opeens denken aan die dag in 2003 waarop Leontien van Moorsel in Mexico-Stad het werelduurrecord voor vrouwen op 46,094 kilometer bracht. Ik duizelde van die afstand. De vraag was niet of ikzelf dat zou kunnen overtreffen – ik was al veel te oud, de vraag luidde: zou ik in de jaren tachtig tot hetzelfde in staat zijn geweest? Het eerlijke antwoord van de gewezen non-specialist op de tijdrit: neen. In mijn persoonlijke geval zou je dus kunnen stellen dat de rollen al lang waren omgedraaid.

Ik herinner me toen gespiekt te hebben in de mannenlijst. Leontien legde slechts een paar meter minder af dan Jacques Anquetil, bijgenaamd Monsieur Chrono, in 1956, maar wel 200 meter meer dan het Italiaanse wondermens Fausto Coppi in 1942. Ik plaatste mezelf ergens in 1913 met tegen de 44 afgelegde kilometers.

Dat de verschillen tussen man en vrouw kleiner worden heeft er vooral mee te maken dat steeds meer vrouwen sporten, en dus ook steeds meer getalenteerde vrouwen zich manifesteren op wedstrijdniveau. En deze maken steeds beter gebruik van faciliteiten zoals daar onder meer zijn: materiaal, trainingsmethodes, voeding, windtunnels.

In een forumdiscussie heb ik er eens voor gepleit dat wielrensters een Tour de France verdienen. Dus een mooie race over drie weken over ongeveer hetzelfde parcours. Ik kreeg de wind van voren. Van vrouwen. Waarom zouden ze zich moeten spiegelen aan het mannelijke equivalent? Een kopie van een mannenrace betekent niet automatisch een betere race. Vrouwen koersen op hun eigen gepassioneerde manier en dat is ook de moeite van het bekijken waard.

In die discussie ging het ook een moment over de stelling of gemixte wedstrijden wenselijk zouden zijn. Niet wenselijk, volgens de vrouwen. Er zijn nu eenmaal onoverbrugbare verschillen op fysiek en emotioneel vlak. Waarom als circusact een confrontatie zoeken?

En zo leer je in een paar minuten dat mannen met vrouwenogen naar vrouwenwielrennen moeten kijken.

In De Limburger zegt wielrenster Annemiek van Vleuten ongeveer hetzelfde. Mannen tegen vrouwen? Het is een non-discussie; het vergelijken van appels met peren. ‘Het is veel belangrijker dat vrouwen onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden kunnen sporten’. Daar schort het inderdaad nog wat aan. Vooral financieel.

In het artikel komt naar voren dat Van Vleuten wattages trapt die in de subtop van het mannenwielrennen thuishoren. Een race met cijfertjes mag goddank wel.