In totaal 24 partners ondertekenden maandagnamiddag een overeenkomst die de negatieve impact van huishoudelijke houtverwarming op de luchtkwaliteit moet beperken. De houtverbranding is namelijk verantwoordelijk voor zowat dertig procent van de uitstof van fijn stof en dioxines. Concreet wordt gemikt op een halvering van de uitstoot tegen 2030. Dat moet onder meer bereikt worden door de oudere, meest vervuilende, toestellen buiten werking te stellen.

De milieuorganisatie BBL laat in een reactie weten dat ze de tekst bewust niet ondertekend heeft. ‘We waren mee betrokken bij het proces dat geleid heeft tot de totstandkoming van de Green Deal. Maar hebben beslist de tekst niet te ondertekenen, omdat we enkele fundamentele bezwaren hebben’, zegt Benjamin Clarysse, beleidsmedewerker energie bij BBL.

‘We zijn zeker niet tegen dit akkoord, want we geloven dat het wel degelijk een impact zal hebben’, zo klinkt het. ‘Maar we hadden graag gezien dat het wat breder werd getrokken en dat er meer aandacht was geweest voor andere opties dan houtverbranding, zoals bijvoorbeeld de warmtepomp. Nu wordt er gekozen voor een een-op-eenvervangingsbeleid. Dat is natuurlijk een gevolg van het feit dat je een akkoord met de sector van houtverbranding zelf maakt.’

BBL zegt tot slot dat in de Green Deal te weinig aandacht gaat naar een langetermijnvisie op houtverbranding. ‘Wellicht zal er op lange termijn nog wel plaats zijn voor houtverbranding als verwarmingsbron, maar ik denk dat die rol heel beperkt zal zijn.’