Direct naar artikelinhoud
InterviewMichiel van der Laan

Hoogste militair van de EU: ‘Een illusie om te denken dat je ooit eenheden zult hebben met militairen uit 27 lidstaten’

Michiel van der Laan, directeur-generaal van de EU Military Staff.Beeld Aurélie Geurts

Europa werkt militair steeds nauwer samen, zoals op de Rode Zee om schepen te beschermen tegen aanvallen van de Houthi’s. Volgens luitenant-generaal Michiel van der Laan, hoofd van de EU Military Staff, ‘een snel en unaniem besluit, en enorme stap voorwaarts’.

Luitenant-generaal Michiel van der Laan loopt in battle dress door een anoniem kantoorgebouw in de Europese wijk van Brussel. De militaire top van de Europese Unie is bezig aan een oefening: een fictief land heeft de hulp van de EU ingeroepen, omdat het wordt aangevallen door terroristische groeperingen. Voor het eerst zet de EU haar Rapid Deployment Capacity (RDC) in, een expeditiekorps van maximaal 5.000 militairen.

Vooralsnog vindt de strijd alleen plaats in de computers van de militairen die aan de oefening deelnemen. Maar in 2025 moet het korps er in levende lijve staan, paraat om in te grijpen bij een grote crisis die de Europese belangen bedreigt.

Donderdag is Europadag, de jaarlijkse herdenking van de rede waarin de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman op 9 mei 1950 zijn plan voor een Europese Gemeenschap van Kolen en Staal ontvouwde, de voorloper van de Europese Unie. Na twee wereldoorlogen begon de Europese eenwording als een vredesproject dat de vijandschap in Europa moest overwinnen. Maar in een wereld van conflict en toenemende geopolitieke rivaliteit wordt steeds vaker gepleit voor een versterking van de militaire rol van de EU.

De Nederlander Van der Laan is hoofd van de EU Military Staff en voert het commando over het Europese militaire hoofdkwartier. Hij adviseert Europese diplomaten en ambtenaren over militaire zaken. Daarnaast heeft hij het hoogste commando over militaire missies van de EU, onder meer in Somalië en Mozambique, en over de trainingsmissie voor Oekraïense militairen.

Europese missies hebben vaak een beperkt geweldsmandaat. EU-militairen trainen, inspecteren of bewaken de vrede. Maar in het kader van de operatie-Aspides stuurde de EU onlangs fregatten naar de Rode Zee die hun wapens mogen gebruiken tegen aanvallen van de Houthi’s op het scheepvaartverkeer. Van der Laan: “De EU heeft daartoe snel en unaniem besloten. De schepen zijn volledig uitgerust met wapensystemen die ook kunnen worden ingezet. Dat is een enorme stap voorwaarts.”

Het blijft een defensieve missie tegen inkomende raketten. Anders dan de Amerikanen en de Britten valt de EU geen stellingen van Houthi’s aan.

“Er is wel discussie gevoerd over offensieve acties. Dat was nu nog een stap te ver. Maar als deze operatie een succes wordt, kunnen we bij een volgende gelegenheid misschien meer doen. Ik verwacht dat de EU zich zal ontwikkelen tot een volwassen security provider.”

Waarom moet de EU militair kunnen ingrijpen? We hebben de NAVO toch?

“De collectieve verdediging van Europa blijft altijd een zaak voor de NAVO. Maar de EU heeft ook haar eigen belangen. Als wij onze levensstandaard willen behouden, is economische en fysieke veiligheid essentieel. De aanvallen op het scheepvaartverkeer in de Rode Zee kosten Europa 200 tot 300 miljoen euro per dag.

“Daarnaast zijn in Afrika steeds meer landen instabiel. Andere actoren winnen terrein, zoals China en Rusland, met Wagner en andere huurlingen. Dat heeft gevolgen voor onze toegang tot grondstoffen, voor de beheersing van migratie.

“Bij dit soort kwesties leunen we nog sterk op onze partners, de Amerikanen. Maar als ik in Afrika met Amerikaanse ambassadeurs praat, zeggen ze: Afrika is toch vooral jullie probleem. Hetzelfde geldt voor de Balkan. Of de Rode Zee. Als de doorgang van de scheepvaart geblokkeerd is, hebben de Europeanen het meest te verliezen, niet de Amerikanen.”

Zelf handelen in crisis

De RDC moet de EU het vermogen geven zelf te handelen in een crisis. Het idee is niet nieuw. Sinds 2007 beschikt de EU over twee ‘Battlegroups’, eenheden van elk 1.500 mensen, bij toerbeurt te leveren door de lidstaten. Ze zijn echter nog nooit ingezet. In 2011 was Van der Laan zelf commandant van zo’n Battlegroup, en het was een frustrerende ervaring.

“Ik had er hoge verwachtingen van. Er was genoeg te doen, Libië en Soedan speelden toen. Maar nadat ik een gloedvol betoog had gehouden voor de ambassadeurs van de lidstaten kreeg ik nul vragen. Destijds werd de noodzaak van militaire inzet niet ingezien. Dat is echt veranderd. Voor het eerst in jaren zie ik ook dat de roosters van de Battlegroups goed gevuld zijn. Vroeger had je altijd gaten in die roosters, omdat lidstaten geen zin hadden om militairen af te staan.”

Is het hele concept van interventie niet achterhaald na de mislukkingen in landen als Mali, Irak en Afghanistan?

“Je weet nooit hoe het was gelopen als de Fransen niet hadden ingegrepen in Mali. Maar ik denk dat we als EU ook een leerproces doormaken. Prioriteit nummer één moet zijn: wat wil een land waar je militairen naartoe stuurt zelf? We hebben lange tijd gezegd: wij zijn de EU, wij hebben onze belangen en wij komen vertellen wat goed voor jullie is. Dat werkt niet.

“Bij een interventie moet je goed nadenken over wat je wilt bereiken. Je moet een hulpvraag van een land hebben, of een VN-resolutie. Alleen militaire inzet zal nooit leiden tot succes, daarnaast moet een politiek proces starten. Maar je wilt voorkomen dat je in een situatie terechtkomt waarin je moet zeggen: we hadden iets willen doen in deze crisis, maar we kunnen het niet. Je moet de optie hebben om te handelen, dat is veel waard.”

Hoe ver zal de militaire integratie binnen de EU gaan? Komt er ooit een Europees leger?

“Het is een illusie om te denken dat je ooit eenheden zult hebben met militairen uit 27 lidstaten. Dat zou onzin zijn, logistiek, maar ook qua cultuur en taal. Maar je kunt wel groepen krijgen van landen die geografisch en cultureel dicht bij elkaar liggen, zoals Nederland en Duitsland een gezamenlijk legerkorps hebben gevormd. Niettemin zal de soevereiniteit altijd bij de lidstaten blijven liggen. De inzet van militairen is een nationale verantwoordelijkheid, waarin het parlement een ontzettend belangrijke rol heeft.”