Direct naar artikelinhoud
de gidsBurn-out

Filosoof Maarten Coolen: we moeten vaker nadenken over de zin van het leven, bijvoorbeeld door soaps te kijken

Filosoof Maarten Coolen: we moeten vaker nadenken over de zin van het leven, bijvoorbeeld door soaps te kijken
Beeld Olf de Bruin

De woorden ‘stress’ of ‘werkdruk’ vallen niet, als cultuurfilosoof Maarten Coolen (75) over burn-outs spreekt. Volgens hem is de mens met een burn-out existentieel opgebrand: het verhaal over wie hij is stokt. Je hebt het gevoel dat je niemand meer bent. In plaats van allemaal in ons eentje de Happinez lezen, zouden we collectief aan zingeving moeten doen. 

Via wat voelt als een doolhof – gangen, opstapjes, lange en korte trappen (op, af en weer op) en deuren – bereik je de kamer van cultuurfilosoof Maarten Coolen (75) in de historische faculteit wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam, met uitzicht op een verdwenen V&D. Naast de deur een poster: ‘Burn-outs zijn het nieuwe normaal’, van actiegroep het Rode Vierkantje – strijdend tegen ‘de doorgeslagen doelmatigheid’ in het hoger onderwijs. Coolen, en passant: ‘Een universiteit is geen fabriek, waarin alles draait om output.’ Heeft een collega opgehangen, overigens, niet hijzelf, maar dat had zeker gekund.

Zijn bureau op rechts is leeg, op een computer en een overzichtelijk mapje papieren na. De muren: kaal. Een poster slechts, van de Nina Hagen Band. Ook niet van hem, al heeft hij ‘de muziek wel eens gehoord’.

Als gepensioneerd ‘gast’-wetenschapper zetel je waar je een plekje kunt vinden. Vijftig jaar al geeft hij les aan de Universiteit van Amsterdam en zolang de studenten zich blijven melden (‘en dat doen ze in groten getale’) zal hij dat blijven doen. Eerst in de wiskunde, maar dat vak bracht geen voldoening – zijn woorden – en sinds zijn 35ste in de filosofie, waarmee hij zich dagelijks over ‘de kern van het mens-zijn’ kan buigen.

Hij werkt ook nog aan een onderzoek over burn-outs, of existentieel opgebrand zijn, want zo definieert Coolen een burn-out: als het onvermogen om iemand te zijn.

De Volkskrant Burn-Outgids

De komende weken onderzoekt de Volkskrant in gesprek met (ervarings)experts waarom zovelen van ons zich opgebrand voelen, hoe we kunnen voorkomen dat we uitgeput raken en of we echt de meest overprikkelde generatie ooit zijn. Kampen we met een overdaad aan stress en stressoren, of zijn we de weg kwijt?

Op Volkskrant.nl/burnout verzamelen we de verhalen over burn-out en stress.

Via deze besloten Facebookgroep kunt u uw eigen verhaal delen. 

Kunt u dat toelichten?

‘Onze identiteit ligt niet meer vast. Vroeger werd je identiteit bepaald door de plaats waar je vandaan kwam, je plek in de gemeenschap, het werk dat je deed, je geloof, een zuil of vakbond. Die structuren zijn weggevallen. Als je tegenwoordig iemand wilt zijn, moet je een verhaal over jezelf hebben, een verhaal dat je helemaal zelf moet bedenken.

‘Dat is nogal een opgave, want we moeten onze identiteit ook nog eens voortdurend herzien. Je bent niet meer zomaar iemand, en dan klaar. De biografie van de maakbare mens is nooit af, je moet telkens opnieuw vertellen wie je bent. Het is de ultieme autonomie: je bent wat jij denkt dat je bent.’

Is iedereen continu bezig met zijn eigen biografie?

‘De meeste van ons wel. Al ontmoette ik deze zomer een man in een berghotel in Zwitserland, die vertelde dat hij de bergpaden onderhield. Dát was zijn identiteit. Daar ontleende hij een zekere status aan, hij was iemand in de gemeenschap doordat hij dit werk deed. Daar kunnen wij ons nauwelijks iets bij voorstellen. Vuilophalers in Nederland hebben volgens de meeste mensen geen specifieke identiteit. In de zin dat ze nauwelijks worden geacht. Die ontmoeting trof me, omdat ik plotseling voor me zag wat weg was.’

Het maakte u nostalgisch?

‘Zo denk ik niet. Ik wil helemaal niet terug naar vroeger. Volgens sommigen is dat inderdaad het antwoord, maar niet volgens mij.’

Wat is een burn-out volgens u?

‘Ik noem burn-out geen ziekte, maar een uitdrukking van een maatschappelijk verschijnsel. Omdat onze identiteit een narratief karakter heeft gekregen, moeten we ons verhaal voortdurend bijhouden en updaten om interessant te zijn voor andere mensen. Alleen zo bestaan we. Bij een burn-out zijn mensen niet meer in staat hun biografie op gang te houden en zichzelf een plaats te geven in de wereld.

‘Dan ben je dus níémand meer. Dat leidt tot een diep gevoel van zinloosheid. Dat heeft niet slechts betrekking op werk, het hele bestaan staat op het spel, het hele leven verliest kleur. Het is niet zo dat sommige taken te zwaar worden, het wordt simpelweg te zwaar om iemand te zijn. Hier sprak ik over in colleges en studenten zeiden plotseling: dit gaat over ons.’

Heeft u zelf ooit een burn-out gehad?

‘Dat heette toen niet zo, maar ik heb wel een tijd heel rustig aan moeten doen. Toen heb ik leren boekbinden. Ik liep vast omdat ik niet wist hoe ik verder moest in mijn leven. Ik was goed in wiskunde, maar wiskunde vraagt een eendimensionale toewijding die ik niet had. Het waren de late jaren zestig, er was veel debat over de functie van wetenschap in zijn algemeenheid. Mijn twijfel sloot aan bij de tijdgeest.

‘Het is een worsteling van jaren geweest, waarin ik nog geld verdiende door wiskunde te doceren maar mij toelegde op filosofie en filosofie begon te geven aan wis- en natuurkundigen. Het wonderlijke is, eigenlijk heb ik de studie filosofie nooit afgerond, ik ben meteen gaan promoveren – dat kon toen nog.’

U geeft al vijftig jaar les aan de universiteit, hoe zijn studenten van nu eraan toe volgens u?

‘Ik vind dat ze het zwaar hebben. Wij en vele generaties na mij konden de vragen over de zin van het bestaan nog even uitstellen. Zij niet, door tijdsdruk moeten zij meteen nadenken over hoe ze hun leven willen inrichten.

‘Het valt me op dat studenten van nu er alles aan doen om hun persoonlijke verhaal zo interessant mogelijk te maken. Na college vertelde een student me in het café eens dat hij aan bungeejumpen deed. Waarom, vroeg ik hem. Voor mijn cv, antwoordde hij. Dat vond ik treffend. Je bent je eigen presentatie. Neem Facebook, je tijdlijn is een voorbeeld van een biografie.’

Is het zelf bepalen van onze levensloop per definitie een last?

‘We hebben het juist nagestreefd met de Verlichting: een bevrijding uit het grote geheel, autonomie en vrijheid. In de huidige meest extreme vorm heeft dat ons opgezadeld met een probleem. Als er geen lot bestaat en je helemaal zelf mag bepalen hoe je leven loopt, ligt de druk hoog hoor. Dan móét je het dus heel goed doen.’

Maarten CoolenBeeld Pauline Niks

Maarten Coolen (1943, Berlijn) werkt sinds 1968 aan de Universiteit van Amsterdam, eerst als wiskundige, later op het terrein van de cultuurfilosofie en de filosofische antropologie. Sinds zijn pensioen doceert en onderzoekt hij als gastwetenschapper. Hij werkt aan een boek over burn-outs. Coolen woont alleen in Amsterdam.

We zijn te vrij?

‘Ik bezie het niet in morele termen, ik observeer wat er gebeurt. In grote lijnen zijn er drie typen reacties. Ten eerste de groep die ik eerder noemde, die terug wil naar vroeger. Omdat dat niet kan – zuilen zijn verdwenen, arbeid is flexibel geworden, mensen blijven zelden een leven lang op één plek wonen – zoeken ze op een nieuwe manier naar kaders die houvast bieden. Dat kan de EO-jongerendag zijn, maar ook een commune,  yoga of spiritualiteit: gemeenschappen die je van een identiteit voorzien.

‘De tweede groep bestaat uit pragmatici, die zoiets als de zin van het leven een irrelevante vraag vinden. Het leven hoeft van hen helemaal geen zin te hebben: je leidt je eigen leven, in concurrentie met anderen. Dat sluit aan bij het neoliberalisme, bij de zienswijze van Mark Rutte.

‘De derde groep denkt na over de zin van het leven, over wat een goed leven is. Maar dat kunnen we niet in ons eentje doen. Dat vind ik zelfs een onmogelijk heroïsche eis.’

Gezamenlijk nadenken over de zin van het leven. Hoe ziet u dat voor zich?

‘Ik pleit voor een inbedding in de samenleving, met instituties die helpen bij het nadenken over zingeving. Al vind ik dat woord verdacht, aangezien het door de zingevingsindustrie is overgenomen, met bladen als Happinez of Zin. Ik zeg daarom liever: nadenken over wat het is om mens te zijn en over wat een goed leven is.

‘En dan niet door te zeggen: doe een mindfulnesscursus. Daarmee leg je het probleem weer bij het individu neer, het lost niets op. Het kan prettig zijn om te doen, maar eigenlijk is het een voorschrift: als je het zo en zo doet, komt het goed en als het niet lukt, ligt het aan jou. Ben je weer terug bij af.

‘Het woord instituties klinkt wellicht te formeel. Ik bedoel dat we gezamenlijk van gedachten moeten wisselen, op scholen, via werk. Dat kan ook met een coach, daar heb ik niets tegen.

‘We moeten accepteren dat het leven bestaat in het omgaan met deze vraag. We moeten rustig zijn met onze onrust. Vergelijk het met kinderen opvoeden: dat is nooit klaar, het is een permanente zorg. Dat geldt ook voor onze identiteit en voor het zoeken naar een antwoord op de vraag hoe je een betekenisvol leven leidt.’

Moet iedereen bij een filosofische kring?

‘Het is een misvatting dat nadenken over de zin van het leven een soort intellectuele bezigheid is. Dat kan ook op tv. In talkshows of, dit zal mensen verbazen, soapseries. Zelf heb ik lange tijd Onderweg Naar Morgen gevolgd. In soaps worden stukjes verhaal verteld die mensen kunnen gebruiken om hun eigen levensverhaal onder woorden te brengen. Ik hoorde in de supermarkt eens twee kassameisjes kletsen. Eentje vertelde dat haar relatie uit was, ze vergeleek zichzelf met een soapkarakter dat die week was verlaten door haar man. Dat is een ook een vorm van ondersteuning. Reflecteren komt op alle niveaus voor, van heel intellectueel tot heel banaal.’

Noemt u eens een voorbeeld van een institutie waar over de zin van het leven wordt nagedacht.

‘Ik ben bijvoorbeeld lid van een ethische commissie in een verpleegtehuis. De meeste mensen daar zijn dement, dat is ingewikkeld. Wat doe je met iemand die niet wil eten, of met iemand die telkens valt? Laat je die rondlopen met het risico op breuken, of beperk je iemands autonomie? Dergelijke dilemma’s zijn terug te voeren op het omgaan met de vraag: wat is het om mens te zijn, wat is het om een goed leven te leiden?’

Bent u zelf met die vraag bezig?

‘Voortdurend. Precies daarom ben ik filosoof geworden. Filosofie legt uit hoe de mens met zichzelf kan omgaan.’

U geeft regelmatig lezingen over burn-outs. Zeggen mensen naderhand weleens dat zij iets aan uw verhaal hebben?

‘Soms wel, soms niet. Het beste wat kan gebeuren is dat ze hun burn-out niet als hun eigen schuld ervaren, maar als een gevolg van de huidige tijdgeest. En dat er een manier moet worden gevonden om de samenleving zo te organiseren dat we zingevingsvragen gezamenlijk kunnen dragen.

‘Burn-outs treden vooral op bij mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn om hun werk te doen, valt mij op. Bij hen is het verlangen groter om op een betekenisvolle manier bij te dragen aan de samenleving. Verplegers, leraren – juist op die plekken krijgt de intrinsieke zin zo weinig erkenning. Weet je waarom een verpleegster burnt out raakt? Omdat ze zegt: mijn eigenlijke taak is een andere.

‘Het is niet het teveel aan werk dat haar opbreekt, het is de invulling van het werk op een manier die voor haar gevoel niets te maken heeft met wat zij als de zin van haar werk ziet. Dan heb je dus managers – ook hier aan de universiteit – die het personeel een cursus tijdmanagement aanbieden. Dan heb je er dus niets van begrepen.’

Stappenplan tegen burn-out, volgens Coolen

Stap 1: accepteren dat onze identiteit niet meer vastligt. 

Stap 2: begrijpen dat het onmogelijk is om te verwachten dat iedereen voortdurend in staat is de identiteit op eigen houtje vorm te geven (lukt het niet, dan treedt een burn-out op). 

Stap 3: ervoor zorgen dat het gezamenlijk nadenken over de vraag wat een goed leven is institutionele ondersteuning krijgt.