Direct naar artikelinhoud
lust & liefde

“De seks schoot er al jaren bij in. Die hebben we gewoon uit onze handen laten vallen”

Corine Koole interviewt over de raadselen van passie en liefde
Beeld Thinkstock

Samuel (61) bleef 27 jaar getrouwd. Pas ­achteraf besefte hij hoe hij op zijn kop had laten zitten door zijn vrouw. “Te lang heb ik gedacht: ik moet gewoon meer mijn best doen.”

“Zeven jaar geleden stonden mijn vrouw en ik in de keuken toen mijn vrouw zei: ‘Ik weet niet hoe het verder moet tussen ons. Misschien beter als we uit elkaar gaan.’ Het was een droge opmerking, zonder emotie. Meer een constatering van wat we allebei wisten dan een donderslag bij heldere hemel. Ons huwelijk duurde op dat moment al 27 jaar. Het was alsof er langzaam maar zeker steeds kleine delen waren afgebrokkeld. Alsof ons huwelijk een zandkasteel was, en de tijd de golven die ertegenaan beukten, net zo lang tot er niets meer van over was.

Al klopt dat laatste niet helemaal. Want ook op dat moment in de keuken was er nog steeds een vorm van liefde tussen ons, of noem het respect, of op zijn minst gezamenlijkheid. Een wederzijds mededogen dat gevoed werd door onze vier kinderen van 22, 20, 18 en 13 die natuurlijk helemaal niet zaten te wachten op een scheiding.

“Wij waren, en niet alleen in de ogen van anderen, een warm nest. De beste herinneringen bewaar ik aan de vakanties, de weekends, de pretparken. Mijn vrouw bereidde alles voor, en ik bedacht de uitstapjes. Van tevoren spitte ik een hele gids door en hup daar gingen we weer heerlijk in de Espace met zijn allen. Kennelijk kan dat, het samen heel gezellig hebben met de kinderen en tegelijk machteloos toezien hoe de onderlinge verschillen steeds diepere geulen graven in je huwelijk. Mijn vrouw was temperamentvol. Mij zou je zachtmoedig kunnen noemen, of zoals zij zei: soft. Twee tegenstrijdige karakters die elkaar aanvulden in de begintijd en elkaar allengs steeds meer in de weg begonnen te zitten.

“Ik herinner me zomaar een gebeurtenis die me nu ineens te binnen schiet, die illustreert hoe het gevoel van vrijheid en autonomie dat ze met haar grote mond aanvankelijk in mij losmaakte, gedurende de jaren omsloeg in beteuterdheid en ongemak. Het moet begin jaren 90 zijn geweest, nog in de tijd voor de mobiele telefoon. Aan het einde van mijn werkdag raakte ik in gesprek met een vrouwelijke collega die vertelde dat ze opnieuw was gaan studeren. Haar enthousiasme begeesterde me, ik wilde weten hoe ze dat combineerde met werk en ­privéleven en ik bleef maar doorvragen. Intussen voelde ik dat het steeds later werd. Ik dacht, ik moet mijn vrouw bellen. Maar ik wist dat ze razend zou worden zodra ik hakkelend de zaak uit de doeken zou doen. En ik wilde geen figuur slaan tegenover mijn collega. 

Ik besloot mijn vrouw te bellen vanaf het station. Het was al half zeven toen ik daar arriveerde, normaal was ik rond die tijd al lang thuis. Mijn trein kwam net aanrijden. Wat moest ik doen, zorgen dat ik zo snel mogelijk vertrok, of toch even bellen? Ik koos voor het eerste, met als gevolg dat ik een withete vrouw tegenover me had die een volle kop koffie naar mijn hoofd gooide. Maar ik wist, als ik eerst had gebeld, was ze ook boos geworden.

Er was geen juiste keuze. Wij werden gegijzeld door onze verwachtingen. Dat is kennelijk wat een lang huwelijk doet. Het onder het mom van liefde elkaar smoren en verdoven. Ik liep jarenlang op mijn tenen, maar verbond er geen definitieve conclusies aan. Want wij hadden toch zo’n leuk gezin. En het was ook vaak leuk. Iedere donderdagavond brachten mijn vrouw en ik met zijn tweeën door. Toen de kinderen nog klein waren, regelden we een oppas. En ook toen ze ouder werden, bleef de donderdag onze avond waarop we kookten en mooie gesprekken hadden en ik werd opgezweept door haar uitgesprokenheid.

‘In zekere zin heb ik altijd geweten dat ze geen grote liefde was’

“En toch sneuvelden we. Zo kwetsbaar is liefde. Hoe zou die ook kunnen overleven te midden van al die onbedoeld bruuske aanvallen van twee verschillende verledens, werk, kinderen, ambities, die totaal onverschillig staan tegenover de tederheid tussen man en vrouw. De seks schoot er ook al jaren bij in. Die hebben we gewoon uit onze handen laten vallen. En dat terwijl seks onmisbaar is voor verbinding. In zekere zin heb ik altijd geweten dat mijn vrouw geen grote liefde was. Ze was mijn eerste vriendin, ik was door haar gefascineerd. Zoals zij haar waarheid kon verkondigen, dat vond ik bewonderenswaardig. Ik leerde haar kennen toen ik toe was aan een vaste relatie. Zo begon het.

“Maanden na die keukenscène zeven jaar terug, toen we allang gescheiden waren, zei mijn vrouw: ‘Ons huwelijk was een grote illusie’. Die bitterheid deel ik niet. De golf van warmte die ik nu in mijn huidige verhouding voel, heb ik bij haar nooit gehad, in die zin heeft ze gelijk. Aan de andere kant: is die warmte maatgevend? De zekere afstand die er tussen ons was zorgde ook dat we elkaar nooit de tent uit vochten. Dat bij ons alles om het gezin draaide, heeft de kinderen bepaald geen kwaad gedaan. Onze individuele pijn hebben ze niet gevoeld.

“Te lang heb ik gedacht: ik moet gewoon meer mijn best doen, dan komt het wel goed. Maar ik voelde me ook vaak tekortgedaan: toen mijn vrouw voorstelde om een bureautje in onze slaapkamer te zetten zodat ik een plek voor mezelf had, vond ik dat zo lief. En nog geen week later begon ze dat bureautje te gebruiken als plek waar ze ’s avonds haar kleren overheen gooide en papieren legde die ze niet langer nodig had. Mij daarmee bijna letterlijk uitvlakkend.

“Welbeschouwd was ons huwelijk er een tussen vrienden, niet tussen geliefden. Toch heb ik geen spijt. Vrouwen komen van Venus en mannen van Mars, ­zeggen ze. Bij ons was het net andersom. Mijn vrouw heeft me geleerd beter voor mezelf op te komen, minder soft te zijn. Misschien mede daarom werd mijn nieuwe relatie een stuk gelijkwaardiger. Ik begrijp nu beter wat ertoe doet in de liefde: onvoorwaardelijke, fysieke en geestelijke overgave zonder bang te hoeven zijn dat je op je kop krijgt.”