Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

'Paris-Austerlitz': pieken en dalen van een Parijse herenliefde

'Paris-Austerlitz': pieken en dalen van een Parijse herenliefde
Beeld Pieter Van Eenoge

Met Paris-Austerlitz schreef Rafael Chirbes een tedere roman over de
gecompliceerde liefde tussen een jonge Spanjaard en een onstuimige,
oudere fabrieksarbeider. Het is tegelijk een hommage aan een
vervluchtigend Parijs.

Romans over de liefde in Parijs? Ze zijn minstens even talrijk als de befaamde – zij het intussen verwijderde – cadenas d’amour aan de Pont des Arts. Logisch. Want welke metropool biedt gedroomdere decors voor wufte literatuur dan de Lichtstad? Toch zijn romans over de herenliefde in Parijs veel dunner gezaaid. Akkoord, je had Marcel Proust, Oscar Wilde en Rimbaud en Verlaine die er resideerden en flaneerden. En nog steeds gelden André Gide, vagebondschrijver Jean Genet en multitalent Jean Cocteau als dé boegbeelden van de Franse homoliteratuur. In de hedendaagse letteren kom je algauw uit bij de aan aids overleden Hervé Guibert, Philippe Besson of sinds kort ook Edouard Louis.

Postuum stuurde de Spaanse auteur Rafaël Chirbes (1949-2015) nog een bijzondere Parijse homoroman de wereld in. Paris-Austerlitz geldt als een intimistisch buitenbeentje in een oeuvre dat excelleerde in breed opgezette fresco’s over het leven onder dictator Franco en de overgang naar de democratie, zoals in de trilogie La larga marcha (1996), La caída de Madrid (2000) en Los viejos amigos (2003). Toch beleefde Chirbes pas zijn publieksdoorbraak met het door Canal Plus succesrijke verfilmde Crematorio (2007), over de zeepbel van de Spaanse immobiliënsector.

Chirbes vatte dit autobiografische boek aan in 1996 en wist er vervolgens geen raad meer mee. Vlak voor zijn dood in 2015 kon hij het alsnog afwerken

Spook van aids

“Wanneer ik niet schrijf, zie ik niets, voel ik me leeg”, heeft Chirbes ooit gezegd. Van jongs af aan koesterde hij ook een zwak voor Parijs, waar hij een blauwe maandag moderne en hedendaagse geschiedenis aan de Sorbonne studeerde en op zijn twintigste een intellectuele vrijhaven vond in de buurt rond Saint-Germain-des-Prés. Al mag de hoofdfiguur in Paris-Austerlitz dan wel een schilder zijn, het is zonneklaar dat Chirbes nostalgisch uit eigen belevenissen putte. Hij vatte dit autobiografische boek aan in 1996 en wist er vervolgens geen raad meer mee. Vlak voor zijn dood in 2015, aan de gevolgen van longkanker, kon Chirbes Paris-Austerlitz alsnog afwerken.

Deze nietsverbloemende autopsie van een geaccidenteerde liefde tussen een jonge Madrileen uit de bourgeoisie en Michel, een dertig jaar oudere Franse fabrieksarbeider, speelt zich af eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het spook van aids waart ongenadig rond in homokringen. En veel kruid is er nog niet gewassen tegen de ‘plaag’, die Michel zal vellen (zou de naam trouwens alluderen op filosoof Michel Foucault, nog zo’n vroeg aidsslachtoffer?).

Paris-Austerlitz is op het eerste gezicht een bijna plotloos verhaal van eenvoudige snit, zij het met een tragische ondertoon. Maar Chirbes zorgt voor een spitsvondig reliëf, alsof hij een palimpsest aanlegt. Hij vraagt zich af hoezeer amoureuze gevoelens en egoïsme elkaar versterken of net in de weg staan. En kan liefde wel gedijen tussen lieden met zo’n uiteenlopende sociale achtergrond? Bij vlagen is het alsof je de tegenhanger leest van Zout op mijn huid (1988) het monstersucces van wijlen Benoîte Groult waarin ze de passie tussen een Bretoense visser en een intellectuele Parisienne beschreef. Aan de hand van flashbacks – wanneer hij de zieltogende maar soms ook rebelse Michel in het Hopitâl Saint-Louis opzoekt – reconstrueert Chirbes de tumultueuze relatie.

'Paris-Austerlitz' is op het eerste gezicht een bijna plotloos verhaal van eenvoudige snit, zij het met een tragische ondertoon

Pastis uit de oren

“Ik viel voor die argeloosheid bij een vijftiger, de helderheid en vrolijke onbevangenheid waarmee hij zijn gevoelens benoemde, classificeerde en ordende”, zo bekent de naamloze ik-verteller. “Zijn vingertoppen met de in de fabriek zwart geworden kloven en nagelranden bewerkten met vakkundige bedrevenheid mijn lichaam.” 

De aantrekkingskracht tussen de verfijnde Spaanse burgermanszoon en de uit Normandië afkomstige werkman is aanvankelijk heftig en elektriserend. Er was “het gekriebel van verlangen, zodra ik me Michels lijf voorstelde.” Erotiek en ongeremde seks domineren. Vanaf hun eerste ontmoeting in een Parijs’ restaurant, laat de Spanjaard zich op sleeptouw nemen door Michel, die de kost verdient in een fabriek in Ivry. Na geleverde arbeid hangt hij het liefst in de kroegen rond, biljart hij en soupeert hij zijn loon op. “Ik geef toe dat hij in die tijd ruimhartig was; hij nam me in huis, bood me alles aan wat hij had, gaf me te eten en we neukten tot we niet meer konden en hij gaf me te drinken tot de pastis me de oren uit kwam.” 

Chirbes schreef een fragiele, meanderende roman, een ode aan een tot mislukken gedoemde liefde, waaruit een milde zwaarmoedigheid opstijgt

Michels kleine maar onstuimige universum is overzichtelijk. Maar wanneer de Spanjaard na de dood van zijn vader uit Madrid terugkeert met een kleine erfenis op zak, lijkt de veer van de Parijse undergroundromantiek gebroken. Argwaan steekt de kop op, jaloezie neemt hand over hand toe. De Spanjaard voelt zich beklemd in de krappe woonruimte en beperkt in zijn mentale bewegingsvrijheid. Tegelijk weet hij op den duur geen raad met Michels brute lichamelijke opdringerigheid, “seksuele bevrediging als slavenarbeid”. Hij besluit zijn schildersambities verder uit te leven en gaat – weliswaar in hetzelfde pand – op zichzelf wonen. 

Langzaam rijst het besef van “een gehavende liefde die al maanden over de houdbaarheidsdatum heen was.” Michel verteert deze evolutie naar een vriendschap moeilijk. “Zonder seks waren onze afspraken een kwelling voor hem.” En hij maakt de vlucht naar voren. Wanneer Michel zonder een condoom met een Ierse man rollebolt, heeft hij prijs. Ook bij de Madrileen regeert de angst over zijn aidstest. Chirbes demonstreert hoe schuldgevoelens aarzelend gaan overheersen, zeker wanneer er allerlei spoken uit het verleden opduiken.

Benauwend

Chirbes schreef met Paris-Austerlitz een fragiele, meanderende roman, een ode aan een tot mislukken gedoemde liefde, waaruit een milde zwaarmoedigheid opstijgt. De schrijnende aftakeling van Michel – met alle agressiviteit en onmacht – zijn vaak benauwend weergegeven. Knap is de onderhuidse hommage aan een Parijs waarin volkse bistro's en argeloos geluk nog hoogtij vieren. “Op feestdagen door het centrum van de stad slenteren, naar de film gaan, wandelen in het Parc des Buttes-Chaumont, Montsouris of het parc Monceau, waar voorwereldlijke Spaanse emigranten (…) in kleine groepjes heen en weer liepen, telkens hetzelfde stuk, als gevangenen bij het luchten; theedrinken bij de moskee vlak bij de Jardin des Plantes en daarna door de regen naar een Grieks restaurant.” Dat deze roman de titel draagt van misschien wel het meest mysterieuze Parijse station (waar nog steeds de nachttrein naar Madrid vertrekt) is niet minder betekenisvol.

Benauwend
Beeld rv

Rafael Chirbes, Paris-Austerlitz, uitgeverij Atlas/Contact, vertaling Eugenie Schoolderman, 160 pagina’s, 18,99 euro.