Fons Oerlemans in zijn flesboot die in het Kempisch Dok op het Eilandje ligt. © Jan Van der Perre

Avonturier Fons Oerlemans (80) blijft dromen: “Ik maak een helikopter in hout en wil naar de bron van de Amazone”

De moderne avonturiers, daar heeft Fons Oerlemans (80) niks mee. “Met de hedendaagse communicatiemiddelen word je in geen tijd uit de jungle gered”, zegt de Antwerpenaar. “Wij waren constant in gevaar, en verantwoordelijkheid voor de risico’s namen we ook zelf.” Avontuurlijk word je geboren, weet de man die op zelfgebouwde vaar­tuigen de Atlantische oceaan over­stak en ook te land en in de lucht droom na droom van zijn bucketlist kan schrappen. “Het kan nog fysiek, dus ik ga gewoon door.”

“Ze ligt helemaal achteraan”, wijst Fons Oerlemans ons de weg door de jachthaven. Zijn blauwe flesboot ligt een beetje verborgen in het Kempisch Dok, een verdwaalde Message in a Bottle, zoals ze heet. In 2006-2007 rolde dit “onconventionele vaartuig” van Fons en zijn vrouw Kee van Gran ­Canaria via Dakar en de Kaapverdische Eilanden de Atlantische Oceaan over, naar Barbados. “Daarna hebben we er hier in Antwerpen tien jaar op gewoond. Heel primitief, zoals je ziet, maar voor ons was het prachtig”, zegt Fons. “Nu zijn we onlangs verhuisd naar een appartement op ’t Zuid. Het voordeel is dat ik in mijn woonruimte kan wandelen. Ik heb dat even nodig.”

We stappen de fles in en belanden in een soort Pippi Langkous­achtige kajuit. Op het bed zitten een teddybeer en een pop, er ­hangen kralenkettingen, sjaals en langs de wanden staan boeken. Merkelijk veel woordenboeken. “Dit jaar waren we nog bijna vier maanden in Portugal. Het is Kee die dan talen leert”, zegt Fons. “Koffie? Een koek? Onze voorraad moet op.”

© Jan Van der Perre

Opgegroeid in bezet dorpje

We gaan aan tafel zitten en Fons begint bij het begin. “Kijk, waarom ik nergens bang voor ben, is omdat ik ben geboren en opgegroeid in een erg gewelddadige periode. Ik ben geboren in 1938 en ik was 7 toen de oorlog eindigde, dus ik was mij bewust van wat er gebeurde. We woonden in het bezette dorpje Nieuwmoer (Kalmthout, red.), waar op dertig meter van ons huis de V1-bommen vielen. Ik weet nog dat mijn vader met oorlogsmateriaal een fiets had gemaakt, en dat we een ritje maakten, tot een Duitse soldaat ons halt hield. Mijn vader was onwillig, maar die soldaat grendelde zijn geweer. Wat doe je dan? Nou, afgeven. In zo’n wereldje leefden wij dus. Naar school gaan was er bijna niet bij, want er was om de haverklap alarm. De vliegtuigen vlogen soms zo laag boven onze hoofden dat we de piloten in de cockpit zagen zitten. Mijn ouders en hun drie kinderen hebben dat toch maar mooi overleefd, en ik heb er gelukkig geen trauma aan overgehouden. Integendeel, ik ben blij dat ik daar – in een klein, feodaal dorpje – ben opgegroeid.”

© Jan Van der Perre

Al liftend door Midden-Oosten

“Dus dat verleden heeft mij gemerkt”, vertelt Fons, “en in de toekomst was ik nergens bang meer voor. Ik wilde de wereld zien. Toen ik 14 was, heb ik vaten en hout bij mekaar gezocht en heb ik een vlot gebouwd waarmee ik de Atlantische Oceaan over wilde. ‘Dat zal niet waar zijn’, zei mijn vader. En gelukkig maar, want ik denk niet dat ik ver zou zijn geraakt. Ik moest weten waar ik mee bezig was, en ik ben een technische opleiding gaan volgen.”

“Toen die film The Bucket List uitkwam (in 2007, red.), moest iedereen een lijstje hebben van wat hij in zijn leven nog absoluut wou verwezenlijken. Maar ik had dat in de jaren vijftig al. Na mijn militaire dienst – een enorme geruststelling voor alle Belgen (lacht) – nam ik een wereldkaart en trok ik een lijn vanuit Nieuwmoer, helemaal rond. ‘Ik wil de wereld zien’, zei ik tegen mijn moeder. ‘Hoe lang gaat dat duren?’, vroeg ze. ‘Reken op drie jaar’, zei ik.”

“Met mijn brommer ben ik tot in Istanboel geraakt, en toen was hij totaal versleten. Dan ben ik met autostop verder gereisd. Niet zoals ze nu naar Nieuw-Zeeland vliegen … Dan heb je tussenin toch niks gezien? Ik trok door Egypte, Libanon, Saoedi-Arabië, Irak, heel dikwijls alleen, en ik werd overal binnengeroepen. Tussen Afghanistan en Pakistan liep ik over de Khyberpas, waar tweeduizend jaar eerder figuren als Alexander de Grote en Darius II, en later Djengis Khan over waren gelopen. Zie me hier nu staan, zei ik tegen mezelf. Mijn doel was Singapore, maar in Thailand brak ik mijn been en nam ik een vrachtschip naar Marseille. Een jaar na mijn vertrek stond ik weer thuis.”

Fons trouwde met een van zijn penvriendinnen, Agaath, en ze settelden zich in een boerderijtje in Nieuwmoer. Samen kregen ze twee kinderen. Zij, Agaath en zijn moeder zijn de afgelopen jaren in korte tijd allemaal overleden – een pijn die Fons met zich meedraagt. “Kennelijk hoort dat bij het leven”, zegt hij. Fons was al lang gescheiden van zijn gezin, “maar Agaath en ik zijn altijd vrienden kunnen blijven. Zij was een heel rustige vrouw, maar ik rende weg en weer, ik was niet te stoppen. We kunnen beter scheiden, zei ze, dan heb jij je vrijheid. Ik vond dat heel mooi van haar.”

© Fons Oerlemans

Geen tijdsbesef

Maar die eerste zeereis moest er dus van komen. Door de jaren heen kon Fons, ook door in de techniek te gaan werken, zijn bouwkundige vaardigheden verfijnen. “Om mijn eerste vlot te kunnen maken, zocht ik de medewerking van bedrijven, en zo heb ik het ook later aangepakt”, zegt hij.

Fons toont een foto van het vlot waarmee hij eind 1974 van Safi in Marokko naar Trinidad is gevaren, samen met een Gentenaar en een Marokkaan. ‘Het gaat wel drie à vier maanden duren, hé’, had ik tegen Hassan gezegd. ‘Geen probleem, monsieur Fons’, zei hij, ‘je suis marin’. Een zeeman, dat komt goed, dacht ik. Anderhalve dag later, we waren nog niet zo ver van de kust af: ‘Dat duurt zo lang, wanneer zijn we aan de overkant?’ Hassan bleek een sardienenvisser te zijn die ’s ochtends vertrok met zijn bootje en ’s avonds terugkeerde. Hij had geen tijdsbesef … Maar met veel psychologie en inzet van ons ­drieën, zijn we toch goed aangekomen.”

Na die reis trok Fons met woord en beeld de boer op. “De man die voor mij die lezingen plande, boekte er 32 per maand. Dat werd veel te veel. Nu doe ik het nog af en toe op aanvraag.”

Rijden op de oceaan

De vlotreizen die volgden, ondernam Fons samen met zijn tweede vrouw Kee. “Ze was wel vaak bang, maar dat deerde haar niet”, zegt Fons. Wat een treffer dat hij een vrouw heeft kunnen vinden die samen met hem zo avontuurlijk wíl zijn. “Kee is een heel speciale. Ze is als eerste geboren in een Nederlands gezin van twaalf kinderen, in Indo­nesië. Haar vader was professor in de organische chemie en doctor in de natuur- en wiskunde. Monsieur mitrailleuse, noemden ze hem ginderachter (lacht).”

“Vóór Kee was ik een einzel­gänger. Tijdens die reis door Azië was ik heel alleen, tussen mensen die, toen nog, absoluut geen ­Engels spraken. In Saoedi-Arabië trok ik met een karavaan mee door de woestijn, en ik behielp me met gebarentaal. Maar op den duur wou ik ook wel eens wat zeggen.”

© Fons Oerlemans

“Ik ben alleszins bijna niemand tegengekomen zoals ik. Avonturiers zijn kennelijk heel zeldzaam. Je hebt wel mensen die zich avonturier noemen, maar ik heb er niks mee. Ze zijn nooit echt in gevaar. Zo’n poolreiziger pakt op 89 graden noord z’n telefoontje en belt z’n oma: ‘Ik ben er bijna, nog één graadje…’”

“De enige doelstelling bij mijn avonturen is het verwezenlijken van een droom. Normale mensen worden wakker, en dan is die droom weg. Bij mij niet.”

En van elk avontuur maakte Fons een boek, en meestal maakte Kee er ook eentje. “Ik had de behoefte om zo’n reis samen te vatten”, zegt hij. “En enkele jaren geleden hebben we een overzicht gemaakt: ‘Zes keer is genoeg.’ Sindsdien hebben we geen zeereizen meer gemaakt.”

“De zwaarste? Dat was toch die met ons vrachtwagenvlot over de ruwe Noord-Atlantische Oceaan, van New York naar Lissabon. Normaal kan voor de Amerikanen alles, maar toen ze ons zagen vertrekken, zeiden ze: ‘That’s impossible’. Zestig procent van de tijd was het vechten tegen technische problemen, maar 52 dagen later reden we de Taag (de rivier die door Lissabon stroomt, red.) op en konden we onze Amerikaanse vrienden een kaartje sturen.”

Tijdens die reis was hun eerste kind nog geen jaar. “Kee wou ’m meenemen, maar als je je op zo’n avontuur niet honderd procent kunt inzetten, gaat het mis. Een kind heeft óók honderd procent aandacht nodig. Maar thuisblijven wilde Kee ook niet, uit schrik dat het mis zou gaan met mij. En dus heeft mijn moeder voor onze zoon gezorgd. Die jongen heeft daar niet onder geleden.”

© Fons Oerlemans

’s Nachts overboord tussen haaien

En Fons’ levensgevaarlijkste moment? “Op vijfhonderd mijl van de Caraïben ik eens overboord gevallen, ’s nachts. Overdag hadden we veel witpunthaaien gezien, en ik kan niet zwemmen… Gelukkig kon ik het dertig meter lange touw achter het vlot nog net grijpen. Dus hop, weer aan boord. Niet over nadenken.”

Op dit moment werkt Fons aan een helikopter in hout, gebaseerd op de tekening van Leonardo Da Vinci. “Hij was de Industriële Revolutie ver vooruit”, zegt Fons. “Ik heb bewondering voor Da Vinci en wil tonen hoe hij het zag.”

Het is Fons’ zevende helikopter. “Met de zes andere heb ik gevlogen, en ik ben maar één keer gecrasht”, zegt hij. “Veel mensen zien er kunst in, zoals de luchttuigen van Panamarenko. Maar ik heb ze nooit zo beschouwd. Mij gaat het om de techniek. Nadenken over iets en zelf naar oplossingen zoeken. Trialand error, dat mis ik in deze tijd. Avonturiers moeten kunnen experimenteren, maar de bureaucratie smoort het in de kiem. Ik ben niet bang om zelf verantwoordelijkheid te nemen, ik ben zo geboren.”

“Ik zit soms ook hopeloos tussen bergen materiaal, en dan denk ik: hoe geraakt dat ooit klaar? Maar de volgende dag heb ik weer de spirit om verder te gaan. Moeilijke dingen toch overkomen, dat is avontuur. Afstand nemen van alles wat het je gemakkelijk maakt.”

Fons’ volgende project wordt een tocht naar de bron van de Amazone, 6.200 meter hoog in de bergen. “De monding is monumentaal, maar het begint dus allemaal met een paar druppeltjes uit een rots. Ik moet dat gezien hebben. Ik ben net 80, maar mijn intenties zijn nog precies dezelfde als toen ik 25 was.”

LEES OOK: (+) Nieuwe speel- en werkplek voor kinderen in Antwerpen met opvallende bewoner

© Fons Oerlemans