Direct naar artikelinhoud
AchtergrondTweede Wereldoorlog

Wat had de Duitsers naar de herberg geleid? Timmie van Diepen ontrafelt een oorlogstragedie in zijn familie

Timmie van Diepen op de plaats waar zich vroeger het café In de Dorstige Herten bevond. Hij schreef een boek over het oorlogsdrama dat er zich op het einde van WO II afspeelde.Beeld Tim Dirven

Waarom doodden de Duitsers mijn overgrootvader en zijn familie? Journalist Timmie van Diepen schreef een boek over zijn jarenlange onderzoek om die vraag te beantwoorden. ‘Een vergissing? Ik geloofde dat niet meer.’

“Dit was vroeger café In de Dorstige Herten”, zegt Timmie van Diepen (36), bij een witgeverfd huis dat aan de kruising van twee straten ligt. We zijn in Molenbeersel, in de noordoostelijke uithoek van ons land, op een steenworp van de Nederlandse grens. De politiek journalist van Het Belang van Limburg groeide zelf op in het dorp. “Dit café behoorde toe aan Lambert Dirkx en zijn gezin”, zegt Van Diepen. “Hij was mijn betovergrootvader.”

Er hangt een plakkaat aan de zijkant van het gebouw met de naam van Lambert op. Ook zijn zoon, Willem Dirkx wordt vermeld. Hij was de overgrootvader van Van Diepen. Er staan nog drie andere leden van het gezin Dirkx op. Deze plek was op 22 augustus 1944 het toneel van een verschrikkelijk oorlogsdrama, waarbij negen slachtoffers vielen, staat er geschreven. Het is de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van Molenbeersel.

Vijf mensen van hetzelfde gezin overleven de oorlog niet, onder wie Willem, de overgrootvader van Van Diepen.Beeld Tim Dirven

“Het was zeven uur ’s ochtends”, zegt Van Diepen. “Het gezin zat aan de ontbijttafel, toen er aan de voordeur werd aangeklopt. Mijn betovergrootvader Lambert deed de deur open en is meteen neergeschoten. De Duitsers hadden de herberg aan alle kanten omsingeld. Na het eerste schot, openden ze het vuur op heel het gebouw. Mijn overgrootvader zat aan de keukentafel – daar achteraan de herberg – en is door het raam doodgeschoten.

“De drie broers van mijn overgrootvader hebben ze dan naar buiten gebracht. Ze hielden hun handen boven hun hoofd en zijn hier bij de voordeur tegen de muur gezet. Dan zijn de Duitsers drie mannen van het verzet gaan halen, die ze in het tramdepot verderop hadden opgepakt.”

Van Diepen wijst nu naar een straatnaambord aan de overkant van de straat. Daar stond in de zomer van 1944 een elektriciteitspaal. “Er was een partizaan opgepakt aan het tramdepot, die hier met de drie broers tegen de muur werd gezet”, zegt Van Diepen. “Zijn naam was Mathieu Swennen. De Duitsers gingen een touw halen in het café en knoopten het rond zijn nek. Ze dwongen de drie broers om hem aan de elektriciteitspaal op te hangen.”

De Duitsers wilden kennelijk van Swennen een voorbeeld maken. Op zijn lichaam plaatsten ze een kartonnen bord, met daarop de tekst:Zo straft men de moordenaar van een Duitse soldaat.’ De broers zijn samen met nog drie andere gearresteerden weggevoerd naar concentratiekampen en zouden nooit terugkomen. Nog een andere partizaan werd van het dak van het tramdepot geschoten. Dat brengt de balans op negen doden.

Tussen Maas en Kempen

Het plakkaat hangt er pas sinds 2019. Tot dan was er van die ‘zwartste bladzijde’ op deze plek geen spoor te vinden. Toen Van Diepen opgroeide, werd er binnen de familie ook niet over gesproken. Hij kwam voor het eerst in aanraking met het drama toen hij als kind boeken ging lenen in de bibliotheek over het oorlogsverleden. In Oorlog tussen Maas en Kempen vond hij een foto en de naam van Willem Dirkx. Op een avond, ergens in de jaren 90, ging hij zijn oma vragen of ze hem kende. “Hij was mijn vader”, antwoordde ze. Vooral wat ze vlak erna zei, is Van Diepen altijd bijgebleven. “Het was een vergissing, ze hadden er niets mee te maken.”

Tussen Maas en Kempen
Beeld Tim Dirven

Als kind stelde hij zich er geen vragen bij. Hij voelde ook dat zijn grootmoeder er niet over wilde praten. Waarom zou hij die oude wond openrijten? Maar wat bedoelde zijn grootmoeder eigenlijk? Waarom was de moord op haar vader en grootvader een vergissing? Die vragen gingen later meer en meer door zijn hoofd spoken. Pas wanneer zijn grootmoeder in 2013 overleed, besefte hij dat er geen kansen meer waren om haar ernaar te vragen.

“Vijf mensen uit hetzelfde gezin die per vergissing vermoord waren… ik geloofde het verhaal niet meer”, zegt Van Diepen. “In een oorlog gebeurt er wel eens iets per ongeluk, zoals een bom die op de verkeerde plek neerkomt. Maar deze razzia leek heel gericht. Waarom viseerden de Duitsers juist mijn familie?”

Zijn grootmoeder werd begraven in de kerk van Molenbeersel, een paar honderd meter van de herberg waar het drama zich afspeelde. Er recht tegenover baat een achterneef van Van Diepen een eetcafé uit. Wanneer we van de parking wandelen, houdt Van Diepen halt aan de hoek van de straat, tegenover de kerk. “Het was hier”, zegt hij. “Hier is Max Günther uitgestapt. Hij heeft even rondgekeken en reed dan verder naar de herberg. Hij is de man, die de razzia tegen mijn familie leidde.”

Günther behoorde tot de Duitse geheime politie, die de jacht had geopend op het verzet. Zijn echte naam was Emiel Van Thielen. Hij zou uitgroeien tot een van de meest gevreesde Belgische oorlogsmisdadigers. “Een echte psychopaat”, zegt Van Diepen. “Nadat de broers de partizaan aan de elektriciteitspaal hadden opgehangen, stapte hij met een losgeknoopt hemd de zaal van de herberg binnen. Hij begon met zijn handlangers bier uit de kranen te tappen en hij zei: ‘We zullen de zaak hier eens laten draaien.’”

Kroongetuigen

Het heeft Van Diepen jaren van onderzoek gekost om de razzia nauwkeurig te reconstrueren. Hij begon zijn zoektocht bij zijn eigen familieleden. Maar ook zij tastten in het duister. “Ik dacht dat ik de waarheid zou vinden als ik op kroongetuigen zou stuiten die in de buurt wonen”, zegt Van Diepen. “Maar uiteindelijk bleek het toch niet zo makkelijk. Voor het boek heb ik in totaal zestig mensen geïnterviewd. Meestal ben ik gewoon gaan aanbellen. Hier in Molenbeersel hielp het dat ik het lokale dialect spreek. Zo kon ik snel het vertrouwen winnen.”

In het dorp werd de oorzaak voor de moordpartij bij het verzet gelegd, hoorde Van Diepen tijdens zijn gesprekken. De Duitsers waren uit op wraak, omdat het verzet in Kessenich een Duitse soldaat had neergeschoten. Toen de Duitse colonne Molenbeersel binnenreed, loste een verzetsman – die in de herberg zat ondergedoken – een schot vanuit een boomgaard, waarna Duitse militairen in blinde woede het gebouw zijn binnengevallen. Albert Conen was de naam van de verzetsman. Hij werd nog decennialang nagewezen omdat hij zogezegd een bloedbad op zijn geweten had. “Conen was nota bene de schoonbroer van mijn overgrootvader”, zegt Van Diepen. “Hij zou dus de moordpartij op zijn eigen familie in gang hebben gezet?”

Niemand leek te weten waarom de familie van Van Diepen werd geviseerd.Beeld Tim Dirven

Toen de eerste schoten van de razzia weerklonken, zagen getuigen hem weglopen, waardoor ze dachten dat hij had gevuurd. Maar terwijl iedereen geloofde dat hij in de herberg zat ondergedoken, zat hij in werkelijkheid in een huis verderop. Conen was nooit op de plek geweest die iedereen aanwees als de plaats vanwaar hij had geschoten. Bij nader inzien klopte het verhaal niet. “In mijn boek toon ik hoe collectieve herinnering werkt”, zegt Van Diepen. “Geruchten en roddels zijn een eigen leven gaan leiden, ook al waren ze niet waar.”

'In mijn boek toon ik hoe collectieve herinnering werkt. Geruchten en roddels zijn een eigen leven gaan leiden, ook al waren ze niet waar'

Van Diepen is net op tijd aan zijn queeste begonnen. Tien jaar geleden waren er nog personen in leven die in 1944 een actieve rol speelden in het verhaal en hem wilden helpen. Hij kon nog met Willy Gielkens spreken. De negentiger was de laatste verzetsman van Molenbeersel. Gielkens was tijdens de oorlog lid van de partizanen. Die beweging was van oorsprong communistisch geïnspireerd. Maar ideologie was in het katholieke Limburg niet de reden waarom leden zich aansloten. “Met communisme liepen ze vaak niet hoog op”, zegt Van Diepen. “Het waren veelal boerenjongens die er tegenaan wilden gaan. Zij vormden tijdens de oorlog een van de meest actieve, maar ook een van de meest gewelddadige organisaties.”

De hele provincie was in de laatste oorlogszomer beland in een spiraal van geweld. Acties door het verzet werden gevolgd door vergeldingen van het Duitse militaire bestuur, waarbij de Duitsers een beroep deden op Vlaamse collaborateurs. Volgens sommige historici leek de situatie in de provincie erdoor op een regelrechte burgeroorlog, waarbij familieleden, vrienden of kennissen tegenover elkaar kwamen te staan. Gielkens nam Van Diepen mee naar een café in Maaseik waar hij als partizaan een collaborateur moest vermoorden. De man bleek een oude schoolkameraad. “Ik vroeg hoe hij iemand die hij kende zo naar het leven kon staan”, zegt Van Diepen. “Hij antwoordde dat hij destijds compleet geradicaliseerd was, gebrainwasht door propaganda.”

Van Diepen sprak tijdens zijn zoektocht ook met de ‘andere kant’. Een van zijn meest bijzondere ontmoetingen was met een vrouw, die destijds collaboreerde. Milia Laveaux woonde ver weg in het Nederlandse Helmond en sprak heel keurig. Maar toen ze diep terugging in haar herinneringen, begon ze weer in het dialect van Molenbeersel te praten. “Ze werkte tijdens de oorlog in het grenskantoor”, zegt Van Diepen. “Als de Duitsers smokkelaars arresteerden, was het haar taak om de vrouwen te fouilleren.”

Laveaux was toen een meisje van rond de 20, die volgens sommigen amoureuze escapades beleefde met de Duitse militairen. “Ik wil er niet over oordelen”, zegt Van Diepen. “Ik denk dat zij als jong meisje van het leven wilde genieten. Door met de Duitsers samen te werken, had ze het ook iets beter. Tijdens de oorlog was ze de enige in het dorp die aan waspoeder kon komen.”

De familie vond het nochtans moeilijk om de passages over haar te lezen. Maar Van Diepen vindt het belangrijk om ze op te nemen, zodat lezers een volledig beeld zouden krijgen van die tijd. Milia Laveaux’ broer werd trouwens vlak voor de bevrijding door het verzet vermoord. De spanningen zijn in het dorp soms nog voelbaar. Molenbeersel heeft de oorlog nooit volledig achter zich gelaten.

“We denken over die periode in termen van wit en zwart”, zegt Van Diepen. “Maar de werkelijkheid past niet in zo’n kader. Ik vind het goed dat het verzet nu meer aandacht krijgt. Ik juich het initiatief toe van vzw ‘Helden van het verzet’, die de herdenking nieuw leven wil inblazen. Maar ik vind het zelf heel moeilijk om over het verzet te spreken met het paradigma van helden tegen schurken.”

Groen licht

Maar wat had de Duitsers naar de herberg geleid? Daar kwam in de vele gesprekken die Van Diepen voerde, geen antwoord op. De enige hoop lag bij de dossiers van het gerecht dat onderzoek had gedaan naar de razzia en de aanslagen in de regio. Maar die dossiers bleven achter slot en grendel. Enkel de families van veroordeelden krijgen doorgaans de toestemming om ze in te kijken.

Van Diepen kreeg voor zijn onderzoek de steun van enkele experts, zoals UGent-historicus Koen Aerts. Zij hebben brieven geschreven met de vraag om Van Diepen toegang te verlenen tot de documenten. In 2019 kreeg hij uiteindelijk groen licht. Hij kon voor het eerst in zo’n zeventig jaar de touwtjes losmaken die rond de dossiers zaten gebonden. Door duizenden papieren te doorploegen ontdekte Van Diepen hoe de vork in de steel zat.

De Duitsers waren op het verkeerde been gezet door een partizaan, die een schuilplaats van het verzet hoopte te vrijwaren door hen naar de herberg te sturen. Het ging in zekere zin dus toch om een ‘vergissing’. “Ik heb er met historici over gesproken”, zegt Van Diepen. “Mensen standrechtelijk executeren en ophangen, dat deden de Duitsers nauwelijks in Vlaanderen. Dat waren taferelen die je eerder aan het Oostfront zag, waar de Duitsers zulke gruwelijkheden wel uithaalden. Dat het mijn familie overkwam, had te maken met figuren zoals die Max Günther die de partizanen met zulke methodes wilde bestrijden, maar ook met die geweldsspiraal die er in Limburg was ontstaan.

“Voor mijn familie wordt de publicatie van het boek een emotioneel proces. In augustus reizen we samen met de bus naar Breendonk en naar de Duitse kampen, in het spoor van de drie broers die weggevoerd zijn. Er zijn binnen de familie nog veel vragen. Ik denk dat de reis een belangrijk moment wordt voor de verwerking.”

Timmie van Diepen, De razzia: het waargebeurde verhaal achter een doodgezwegen oorlogsdrama, uitgeverij Pelckmans, 320 pagina’s, 29,50 euro