© GOYVAERTS/GMAX AGENCY

De jaarrekeningen van onze clubs doorgelicht: sportieve opmars van Antwerp is niet gelijk aan financieel succes

Het gaat op financieel vlak niet goed met de Belgische eerste klasse. Dat is de belangrijkste conclusie na een analyse van de jaarrekeningen van vorig seizoen, waarin tien van de zestien eersteklassers verlies gemaakt hebben. Ook Antwerp, toen de promovendus, zit in die categorie.

Dimitri Thijskens

Antwerp: meer dan 4 miljoen euro verlies

Voor alle bedrijven – dus ook voor voetbalclubs – is het essentieel dat de opbrengsten volstaan om de kosten te kunnen dragen en dat er op die manier dus winst gemaakt kan worden. Op dat vlak beleefde de Jupiler Pro League een dramatisch seizoen. Maar liefst tien van de zestien eersteklassers maakten vorig jaar verlies. Sinds de invoering van de play-offs waren het er nooit zoveel. Het totaalverlies bedroeg 25,8 miljoen euro, ook een diepterecord.

Zorgwekkend, zeker aangezien de Financial Fair Play volgend seizoen ook op Belgisch niveau start. Daarbij mag het verlies over drie seizoenen niet groter zijn dan vijf miljoen euro. In dat geval zouden Antwerp, Lokeren, Eupen, Cercle Brugge én Anderlecht vandaag al moeten gaan opletten. De sancties zijn niet min. Afhankelijk van het aantal inbreuken kunnen er in het seizoen dat volgt bijvoorbeeld negen punten afgetrokken worden of kan een club al zijn tv-gelden kwijtspelen.

Spelerslonen met 75,76% gestegen bij Antwerp

De belangrijkste reden voor het verlies van die tien clubs is een forse stijging van de kosten, terwijl de opbrengsten die stijging niet volgden. De belangrijkste kosten bij een club zijn de loonkosten. Het gemiddeld brutoloon van een voetballer in eerste klasse is gestegen tot 352.797 euro.

Antwerp is de tiende rijkste club in 1A

RC Genk blijft de rijkste club van het land. Met een eigen vermogen (dat is wat er zou overblijven als de club al zijn bezittingen zou verkopen en zijn schulden zou aflossen) van 47,3 miljoen euro laten de Limburgers de concurrentie ver achter zich. Dit is vooral een gevolg van de succesvolle transferpolitiek. We denken dan aan de verkoop van onder anderen Ndidi, Bailey en De Bruyne, die allemaal meer dan 8 miljoen opbrachten.

Moeskroen is met een negatief eigen vermogen een voorbeeld van hoe het niet moet, want de club heeft dus meer schulden dan bezittingen. “Het is niet toevallig een club waarbij het bestuur niet geïnteresseerd is in een goed product voor zijn fans”, aldus Lagae. “Moeskroen is in handen van makelaars, die vooral zelf winst willen maken met transfers van spelers. Het is een komen en gaan van onbekende buitenlanders. Er komen dan ook slechts 4.000 fans naar het stadion. Dit heeft ook te maken met de concurrentie van Kortrijk en Zulte Waregem in die regio.”

210.230 euro per punt

Anderlecht zal altijd over meer opbrengsten beschikken dan pakweg STVV of Antwerp. De kleinere clubs moeten die financiële achterstand zien goed te maken op sportief vlak door zo efficiënt mogelijk om te springen met de beschikbare middelen. Het is dan ook nuttig om eens te kijken hoeveel elke club uitgeeft aan loonkosten voor elk behaald punt, waarbij we de punten van Play-off 1 verdubbeld hebben. Vorig seizoen was Waasland-Beveren zo de meest efficiënte ploeg van het land, Anderlecht de minst efficiënte. Paars-wit betaalde met andere woorden het meest aan lonen om één punt te behalen: 634.188 euro. Voor Waasland-Beveren was dit amper 140.463 euro per punt. Dat is niet verwonderlijk. Paars-wit geeft nu eenmaal veel meer uit aan lonen dan zijn concurrenten en daar stonden de afgelopen jaren niet meteen goede resultaten tegenover.

Net de helft op het rapport: 5 op 10

In de economie bestaan er een aantal parameters om de gezondheid van een bedrijf te meten. De solvabiliteit meet in hoeverre een bedrijf zijn schulden kan afbetalen, de liquiditeit in hoeverre de loonkosten kunnen betaald worden en de rentabiliteit hoe winstgevend een bedrijf is. Dit zijn ook voor voetbalclubs relevante criteria. Wij berekenden die voor alle eerste klassers en goten die samen met de loondruk en de sportieve prestaties in een rapport. Voor elk van de vijf criteria kreeg de club punten van nul (slecht) tot twee (zeer goed). En daaruit blijkt dat vorig seizoen zowaar Charleroi de enige club was met het maximum van de punten, op een kleine afstand gevolgd door Genk. Niet toevallig, want bij de Zebra’s werd er voor gezorgd dat de opbrengsten zonder transfergelden volstaan om de kosten te dekken. Het is een van de weinige clubs in eerste klasse die dit voor elkaar krijgt. “Dit heeft vooral te maken een goed personeelsbeleid en een uitstekende scoutingcel”, besluit Lagae.