Als in Rwanda de genocide wordt herdacht, hoor je overal het officiële regeringsverhaal
In de eerste helft van juni bezocht ik Rwanda, waar een promovendus onderzoek doet naar herdenkingsrituelen van de genocide in 1994. In een halfjaar tijd werden ongeveer een miljoen voornamelijk Tutsi’s en ook gematigde Hutu’s verminkt, verkracht, vermoord met machetes, geweren, messen, knuppels of wat er maar voorhanden was. Het bloed roept van de aardbodem. De Verenigde Naties keken toe, niet in staat iets te doen. Ik was uitgenodigd voor de herdenking in Kirinda, de oudste presbyteriaanse missiepost in het land. Een groot complex – een basisschool, een school voor voortgezet onderwijs, een ziekenhuis met honderd bedden, een kerk en kantoren van de kerk – ligt op een hoge heuvel, min of meer alleen in het weelderig groene landschap. Diep beneden stroomt een brede en volle rivier.
goede leiders
Op zaterdagavond verzamelen mensen zich op het grasveld voor het ziekenhuis. Er zijn rijen houten bankjes en plastic tuinstoelen neergezet. In het midden stoken jongeren een groot vuur. Alleen het zoemen en tjirpen van insecten of van een late vogel en het geknetter van het houtvuur breken de stilte. En de enkele stemmen van de getuigen van de genocide. Rondom het vuur worden de verhalen verteld en herinneringen levend gehouden. Mensen vertellen elkaar dat dit nooit meer mag gebeuren, dat zij één volk zijn, en vooral ook dat ze nu – anders dan toen – zulke goede leiders hebben. Een verpleegkundige vertelt dat het ziekenhuis anderhalve dag omsingeld werd door mannen met machetes, die weggingen, maar weer terugkwamen – zoals later bleek, nadat ze beneden in het dal de bevolking hadden uitgemoord. Hoe ze toen het ziekenhuis binnendrongen en de patiënten begonnen af te maken, te slachten, te mismaken en daarna stuk te hakken. De volgende morgen zijn veel lijken in de snelstromende rivier gegooid om nooit weer te worden geborgen — de pijn daarover klinkt in veel verhalen door.
Een koor van jongeren sluit de avond af met een lichtritueel: er worden kaarsjes aangestoken en op een tafel gezet. Tijdens de slotwoorden blaast de wind ze in één keer uit. Zo is het toen ook gegaan met al die levens.
bloemstukken
De volgende morgen verzamelen we ons om negen uur met zo’n goede honderd mensen beneden aan de rivier. Mannen in pak, vrouwen in kleurige kleren. Gewapende soldaten en politiemensen zijn opvallend aanwezig aan de rand van het publiek.
De herdenking duurt niet langer dan een kwartier. Na een korte toespraak worden de families en genodigden uitgenodigd bloemstukken of bloemen in het water te gooien. Ze drijven met hoge snelheid weg op de stroom. Zo is het toen ook gegaan met die lichamen.
brandende zon
Weer boven op de heuvel begint bij het ziekenhuis de officiële herdenking, georganiseerd door de Presbyteriaanse Kerk en de lokale autoriteiten samen. Ik zit tussen zo’n veertig predikanten en andere genodigden onder een zeil waar de brandende middagzon op stond te denderen en luisterde vier uur lang, zonder pauze, naar meer dan tien toespraken. Er werd niet geapplaudisseerd, de toon was zonder uitzondering ingetogen, emoties werden ingehouden, behalve toen een zanger de microfoon kreeg. Een paar maal wisselde een koor of zanger de sprekers af of zongen we een lied uit de bundel van de Presbyteriaanse Kerk.
Het spreekgestoelte was gericht op de officials, op ons dus. Terzijde zaten de buurtbewoners en personeel van het ziekenhuis, deels in de volle zon – sommigen hadden een parasolletje meegebracht. Iedereen luisterde ademloos, er was nauwelijks beweging en een intense betrokkenheid.
Familieleden van slachtoffers en de officials legden bloemen en bloemstukken op de graven.
herinneringscentrum
In het zuiden van het land is het Murambi Genocide Memorial. Alles is keurig aangeveegd, smetteloos en geordend. We mogen zelf de tentoonstelling over de genocide en de voorgeschiedenis bekijken. Foto’s uit de koloniale tijd, koning Boudewijn op bezoek, achtereenvolgende regeringen en presidenten, en ten slotte ook van de genocide, de hoofddaders, bedenkers en slachtoffers.
De foto’s gaan vergezeld van grote hoeveelheden tekst, die weinig ruimte laten voor nuances, laat staan voor een eigen interpretatie. Ze vertellen het officiële verhaal van de regering van president Kagame en zijn FPR. Het zijn de kolonisatoren die met steun van vooral de rooms-katholieke zendelingen de tegenstellingen tussen Hutu’s en Tutsi’s hebben uitgevonden; voordien leefden ze in vrede en zonder problemen naast elkaar.
Er is genoegzaam aangetoond dat dat verhaal nuance behoeft: al voor de koloniale tijd bestonden er tegenstellingen en spanningen tussen Hutu’s en Tutsi’s. De kolonisatoren hebben die tegenstellingen gebruikt. Het instrument waarmee zij regeerden, heet racisme, en precies dat heeft in Rwanda tot de genocides van de twintigste eeuw geleid.
In Murambi wordt de humanitaire ramp sterk vanuit de huidige dominante politieke visie ingekaderd en ontbreekt kritische zelfreflectie. Dat maakt de herdenkingsplek bij tijden tamelijk onverteerbaar.
mummie
In de laatste vijf of zes barakken liggen gemummificeerde lijken uit de massagraven tentoongesteld, opdat wij niet vergeten. In de eerste barak ligt een vrouw wier keel is doorgesneden nadat zij is verkracht: zij ligt er nog altijd naakt en wijdbeens bij. Er breekt iets in me: alle eer wordt je als vrouw met grof geweld ontnomen in je laatste uur, je wordt op een gruwelijke manier om het leven gebracht, en dan wordt je geen begrafenis gegund, maar word je uitgestald ten eeuwigen dage in de pornostand … Het komt op mij over als een nieuwe, masculiene geweldsdaad: zij wordt opnieuw gebruikt en weer en voorgoed is zij volkomen machteloos.
De rondgang eindigt bij enorme massagraven met menselijke resten, die tot op de dag van vandaag in de omgeving worden gevonden. Deze doden mogen rusten in de aarde. Er staan bloemstukken op. Hier liggen zo’n 55.000 mensen. Ik vergeet voor even weer mijn irritatie.
Gisozi Genocide Memorial Site in Kigali, de hippe, westers aandoende hoofdstad van het land, is iets genuanceerder en kennelijk meer gericht op de buitenlandse toeristen. De tentoonstelling zet wat meer in op de humanitaire kant van de genocide, al worden ook hier de heldendaden van het regerende Front Patriotique Rwandais bepaald niet vergeten. Dat heeft als bevrijdingsbeweging in 1994 de genocide weten te stoppen, maar daarna was het met de mensenrechten al snel niet best gesteld en zo is het gebleven tot op de dag van vandaag.
Kan vrijheid bestaan zonder de vrijheid om kritisch naar de eigen geschiedenis en macht te kijken en daar openlijk over te discussiëren?
sporen van mensen
Opnieuw een zaal met knekels en schedels, maar dan opeens een zaal die mij raakt, met kleding en voorwerpen die uit de massagraven gekomen zijn.
Mooie doeken, Levi’s jeans, T-shirts met New York-opdruk, een versleten schooluniform, een hip minirokje, een identiteitskaart, kettinkjes en armbandjes, sandalen – sporen van mensen die er niet meer zijn.
Het oplichten van personen, hun namen, waarmee ze waren gekend bij God en de mensen, waarmee hun geliefden ze hebben aangesproken, te midden van een anonieme massa die zo groot is dat het onbevattelijk is. Ineens komt de overweldigende en mateloze waanzin heel dichtbij. Het waren mensen zoals ik.
Een uitgebreidere versie van dit verhaal verscheen op marcelbarnard.nl/weblog.php