Voor de vijf parlementen voor de periode van 2024-2029 zal er in totaal 40,1 miljoen euro bruto – waarvan 16,4 miljoen voor de Kamer – uitbetaald worden aan parlementsleden die na de verkiezingen niet terugkeren. Dat meldt HLN op basis van berekeningen van PVDA.

Het bedrag waar politici recht op hebben, hangt af van de duur van hun politieke loopbaan. Door de band genomen wordt er als volgt geteld: per gewerkt jaar in het parlement heeft een afscheidnemend politici recht op twee maandlonen vergoeding. Er bestaat wel een plafond. Sinds 2014 kan dat nog maximaal 24 maanden bedragen of 253.000 euro bruto. Maar voor wie voor 2014 al in het halfrond zat is dat nog 48 maandlonen of 507.000 euro bruto. En elk parlementslid heeft ook sowieso recht op een minimale exitpremie van vier maandlonen of 42.000 euro bruto.

Er werd in de afgelopen jaren al veel gesnoeid in die vergoedingen. Zo ligt het bedrag voor de komende legislatuur al 24 procent lager dan tussen 2019 en 2023, toen er in totaal 49,8 miljoen euro bruto werd uitbetaald. Desalniettemin komen sommigen nog steeds aan serieuze bedragen. Vooral de oudere generatie mag nog rekenen op hoge sommen.

Voor Patrick Dewael (Open VLD) is dat bijvoorbeeld 507.024 euro bruto en voor Maggie De Block (Open VLD) is dat 316.890 euro bruto, volgens PVDA. Björn Anseeuw van N-VA mag rekenen op 232.386 euro bruto en Servais Verherstraeten van CD&V op 401.394 euro bruto. Oud-Kamervoorzitter André Flahaut (PS) heeft recht op 316.000 euro bruto en CD&V-er Hendrik Bogaert op 253.000 euro bruto. Voor Vlaams Belanger Marijke Dillen is dat ‘slechts’ 42.252 euro bruto. Zij werd verkozen in 2014, maar stond haar zetel af en kreeg daardoor een afscheidspremie van bijna 450.000 euro. Wordt ze straks niet herverkozen, zou ze opnieuw recht hebben op de minimumvergoeding van vier maanden. Bij Groen is het Wouter De Vriendt die 253.512 euro bruto zou kunnen opstrijden, hetzelfde bedrag als Karin Jiroflée van Vooruit.

PVDA pleit al langer voor de afschaffing van die uittredingsvergoedingen en wil nog voor de verkiezingen de vraag opnieuw op tafel leggen. “Het is onhoudbaar dat er zulke privileges bestaan. Onze parlementsleden zullen hun afscheidsvergoeding alvast niet opnemen”, benadrukt Jos D’Haese, PVDA-fractieleider in het Vlaams Parlement. “Wij blijven trouw aan onze principes. We zitten in het parlement om de werkende bevolking te dienen, niet onszelf.”