Minder onderwijskwaliteit? Ik zie het niet
Anita Zeldenrust geeft les op een basisschool. Ze schrijft elke vierde maandag van de maand een column.
In de twintig jaar dat ik in het onderwijs werk, blijkt de kwaliteit achteruit te zijn gegaan. Dat lees ik in de berichtgeving rondom het rapport ‘De staat van het onderwijs’, dat onlangs door de onderwijsinspectie werd gepresenteerd. Kort gezegd komt het erop neer dat de rekenprestaties afnemen, minder kinderen het streefniveau van lezen behalen, slimme kinderen niet hoog genoeg scoren en de uitstroom richting speciaal (basis)onderwijs is gestegen. Daarbij is de kloof tussen kwalitatief goede en minder goede scholen groter geworden, wat kansenongelijkheid in de hand werkt.
Ik ben in de jaren negentig met onvermoeibaar idealisme aan mijn loopbaan begonnen, vastbesloten dat het zin had wat ik deed; maar kennelijk heeft het weinig zoden aan de dijk gezet. Best pijnlijk, die constatering.
andere praktijk
Eigenlijk ben ik gewoon wat in de war. Want wat er wordt beschreven, herken ik niet in de dagelijkse praktijk waarin ik werk. Nu besef ik dat ik vanuit mijn autochtone christenbubbelschool moeilijk iets over alle scholen in Nederland kan beweren, maar sta mij toe om via mijn gekleurde bril met beperkt zicht een blik in dat wereldje te gunnen.
Bijvoorbeeld de (hoog)begaafde leerling. Twintig jaar geleden werd de term ‘hoogbegaafdheid’ nog nauwelijks gebruikt, laat staan herkend. Je had slimme kinderen en iets minder slimme kinderen in je klas. Als hun schoolwerk klaar was, mochten ze met de armen over elkaar gaan zitten of, als je geluk had, een boek gaan lezen. Net zo lang tot de rest van de klas het werk ook af had.
In het huidige gedifferentieerde onderwijs is dat ondenkbaar of tenminste onacceptabel geworden. Met verdieping, verrijking, plusklassen, masterclasses of zelfs volledig hoogbegaafdenonderwijs zijn de mogelijkheden om talent uit te dagen enorm toegenomen. Gaan we dan nu beweren dat dat niets heeft opgeleverd of zelfs achteruitgang heeft veroorzaakt? Ik ben echt benieuwd hoe deze conclusies tot stand zijn gekomen. Want ik geloof er eerlijk gezegd geen snars van.
Wat ik wel herken, is dat het onderwijs door de komst van internet in een soort identiteitscrisis is beland. Had de leerkracht vroeger nog het monopolie op de kennis van schoolvakken, nu is dat allang niet meer zo. Zoals een patiënt tegenwoordig aan de huisarts komt vertellen wat vermoedelijk zijn kwaal zal zijn, komen ouders aan de leerkrachten uitleggen hoe het onderwijs aan hun kind eruit dient te zien. In korte tijd vond een grote verandering plaats in de manier waarop informatie wordt verworven.
geldrekenen
Het is niet gek dat reken- en leesprestaties achteruitgaan als onze kinderen opgroeien in een maatschappij waarbij nog nauwelijks een beroep wordt gedaan op die vaardigheden. Neem nou het geldrekenen. Toen ik vijftien was, had ik een portemonnee en met een beetje geluk ook nog een spaarpot met munten en briefjes. Om wat te kunnen kopen, was hoofdrekenen een handige vaardigheid. Mijn zoon van vijftien heeft geen portemonnee. Hij heeft een mobiel met een hoesje waar een bankpas in kan. Geldrekenen beperkt zich tot het werpen van een blik op zijn ABN Amro-app. En onze dochter die caissière is, krijgt op haar volautomatische kassascherm precies voorgerekend welk wisselgeld de klant moet ontvangen.
Ik kan me voorstellen dat scholen dan worstelen met de manier waarop ze zich willen verhouden tot die ontwikkelingen. Waar twintig jaar geleden de topografie van Nederland tot aan de kleinste gehuchten moest worden gememoriseerd, klinkt nu de twijfel over het nut van dergelijk stampwerk. Waarom zo moeilijk doen als je slechts wifi nodig hebt om in een split second een langetermijngeheugen te activeren?
Ik hoop echt dat leerkrachten van nu zich niet laten ontmoedigen. Ik geloof dat door alle tijden het allerbelangrijkste wat een leerkracht te doen heeft, hetzelfde blijft als de Griekse dichter Aristophanes 2000 jaar geleden al zei: Onderwijzen is geen kruiken vullen, maar een haard doen branden. Dus eerst maar eens aandacht voor het brandstoftekort.