Belgische loonhandicap met buurlanden bijna weggewerkt
De loonhandicap die België sinds 1996 heeft opgebouwd tegenover de buurlanden is bijna weggewerkt. Dat blijkt uit het nieuwste verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB).
Sinds 1996 probeert ons land de loonkosten niet sneller te laten stijgen dan in onze buurlanden. Onder de regering-Di Rupo werd de loonmatiging ingezet, en ook de taxshift van de regering-Michel heeft een positief effect. Met als resultaat dat de loonkostenhandicap tegenover Nederland, Frankrijk en Duitsland tegenover 2016 is weggewerkt. Of toch bijna.
Want omdat de hervormde wet op de vrijwaring van het concurrentievermogen de effecten van de taxshift er uit haalt voor de berekening van de loonnorm, is er nog steeds sprake van een loonkostenhandicap. Dat zegt Kris Degroote, adjunct-secretaris bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). "Als we geen rekening houden met de bijdragevermindering, is er 0,6 procent handicap."
De werkgevers wijzen erop dat er ook nog steeds een kloof overblijft die voor 1996 werd opgebouwd. Die bedraagt ongeveer 10 procent.
'We zijn er de laatste jaren in geslaagd de loonhandicap van België om te buigen in een voorsprong'
Niettemin reageert minister van Werk Kris Peeters (CD&V) tevreden. "We zijn er de laatste jaren in geslaagd de loonhandicap van België om te buigen in een voorsprong", zegt hij. Daardoor verbetert onze concurrentiepositie en zouden er 259.000 extra jobs bij komen.
Loonnorm
Voorspellingen over wat dat betekent voor de nieuwe onderhandelingen voor een nieuwe loonnorm - de norm die de sociale partners onderhandelen en die bepaalt hoeveel de lonen mogen stijgen - kan de CRB nog niet geven. De cijfers voor 2017 en 2018 zijn nog voorlopig. Het is dus nog niet zeker of er eind dit jaar rekening gehouden dient te worden met 0,6 procent handicap.