Direct naar artikelinhoud
Column

Als de Belgische sport dit jaar records boekt, dan is dat te danken aan de Vlaamse sport

Hans VandewegheBeeld Bob Van Mol

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

Echt slim was het niet van sportminister Muyters om uitgerekend Koen Naert zo enthousiast te feliciteren met zijn Europese marathontitel. Naert is dan wel geboren in Roeselare, woont in Moerbrugge bij Oostkamp bij Brugge en spreekt West-Vlaams als geen ander, technisch gezien is hij een atleet van Franstalig België.

Daar blijf je beter af, zo is gebleken, of hoon is je deel. In het zuiden en zeker in het midden van het land werd er in één moeite op gewezen dat negen van de tien top achtplaatsen op het EK atletiek behaald zijn door atleten aangesloten bij de Franstalige vleugel van de atletiekbond.

Waarna Sport Vlaanderen afgelopen week een uitgebreid communiqué afscheidde, zowaar op een feestdag, om ons duidelijk te maken dat de Vlaamse sport er sneller op vooruit gaat dan de Franstalige.

Te veel communautariseren is nergens voor nodig, maar de waarheid heeft zijn recht. Als de Belgische sport dit jaar records boekt, en in drie jaar tijd tien plaatsen heeft gewonnen in de Europese rangschikking (van 31 in 2015 naar 21 vandaag) is dat in de eerste plaats te danken aan de Vlaamse sport. De Franstaligen gaan ook vooruit maar veel minder hard. Ook het nationale niveau (Rode Duivels en andere gemengde ploegen, HV) gaat erop vooruit. Iedereen gaat vooruit, maar de motor van de topsport in België is meer dan ooit Vlaanderen.

Iedereen gaat vooruit, maar de motor van de topsport in België is meer dan ooit Vlaanderen

Waar vier jaar geleden de Franstaligen op de topsportindex 150 punten lager scoorden dan de Vlamingen – het kleinste verschil deze eeuw – is het verschil nu opgelopen tot meer dan 500 punten. Daartegenover staat dan weer het atletiek met zes medailles op het EK atletiek in Berlijn, waarvan maar één behaald door een rasechte, Nederlands sprekende Vlaming, die bovendien niet door Vlaanderen wordt ondersteund.

Eerst even nog iets over dat EK. U ging natuurlijk helemaal mee in de hype, aangezwengeld door de openbare omroep die de EK-tsunami omdoopte in Europese Olympische Spelen – ook dat nog –, maar men mag de realiteit niet uit het oog verliezen. Van alle sporten staat het Europees kampioenschap in atletiek het verst af van het mondiale niveau. Zowel voor de sprint- als voor de afstandsnummers geldt dat het EK een soort C-WK is, terwijl de Europese kampioenschappen in veel sporten een B-WK of beter zijn. Tokio 2020 zal duidelijkheid verschaffen over welke prestatie van 2018 we al te euforisch waren.

Vijf van die Europese atletiekmedailles zijn behaald door iemand die geld krijgt van Franstalig België. Twijfelgeval, als het gaat om pluimen op de hoed steken, is de 4x400. Dat is die ploeg met de drie Borlées, drie jongens die zoals hun pa amper een woord over de taalgrens spreken, maar dat heeft Sport Vlaanderen alvast niet belet om de 4x400 als een nationaal project vol te blijven ondersteunen, zelfs toen de Franstaligen het gezeur van pa Borlée moe waren. Zonder Vlaanderen waren de Borlées misschien al gestopt.

Tokio 2020 zal duidelijkheid verschaffen over welke prestatie van 2018 we al te euforisch waren

En dan het geval Koen Naert: na 2014 niet langer goed genoeg bevonden voor een topsportcontract bij Atletiek Vlaanderen – en dus niet bij Bloso of Sport Vlaanderen, zoals her en der is verschenen. ADEPS, de Franstalige tegenhanger van Sport Vlaanderen, heeft hem onder de vleugels genomen als lid van een Franstalige club.

Sport Vlaanderen heeft 53 lopende topsportcontracten. ADEPS heeft er 59 en niet genoeg atleten van niveau om die in te vullen. 59 topsportcontracten is het equivalent van elke dag een kubieke water uitgieten over een klein perkje bloemen. Dat kost veel water en de meeste bloemen worden er echt niet beter van. Laat Koen Naert een uitzondering zijn op die regel.

Het Vlaams sportbeleid daagt de atleten uit door rondom hen de juiste voorwaarden te creëren om topsportprestaties te leveren. Wie dan die kans met beide handen grijpt, en presteert, verdient een vast contract. Het enige manco aan dat beleid is dat atleten soms te radicaal worden afgerekend op prestaties en dat limieten voorgaan op het oog van de meester. Die terreur van de objectivering kwam er ooit op vraag van het Rekenhof, maar wordt nu vooral gebruikt om de minister uit de wind te zetten.

Ideaal zou zijn om te ondersteunen op basis van ingeschatte potentie. Soms voel je aan je ellebogen wie het gaat maken en soms herken je bij de eerste oogopslag wie serieel zal falen. En soms zit je ernaast en glipt er een Koen Naert door. Dat zijn kleine hickups in het systeem, maar daarom is het hele systeem nog niet fout.

Als de Belgische sport dit jaar records boekt, en in drie jaar tijd tien plaatsen heeft gewonnen in Europa, dan is dat in de eerste plaats te danken aan de Vlaamse sport.