Direct naar artikelinhoud
Column

Hij was geen schrijver, geen muzikant. Hij was niets

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

Wat het ook was wat hij dacht dat hij voorstelde, hij was het niet. Hij was geen schrijver, geen muzikant. Hij was niets. Een lul in een krot in een gat. Een klootzak in een land van klootzakken. Een verspild orgasme wiens grootste prestatie zich negen maanden voor zijn geboorte had voltrokken.

Hij schoof de stapel karton van een zoveelste lading muziekgerief over de losliggende bruine tegels naar de voordeur. Naast de versterker en de vele koffers die hij telkens weer met zich meezeulde naar nauwelijks bijgewoonde optredens in de weinige kleine kutzaaltjes waar hij voor een habbekrats mocht opdraven. Duizenden euro’s voor wat drinkgeld. Zich in de schulden werken was makkelijker dan iets uit zijn snaren persen. Iets nieuws. Omdat alles wat hij zijn laptop toevertrouwde al vele malen vele keren beter was geschreven. En zolang hij bijkocht was er progressie.

Graag gezien worden door een onbekende aan de andere kant van het internet, daar was het hem om te doen geworden

Een schrijver was hij ook al niet. Anders zouden zijn mails wel worden beantwoord. Zijn schrijfsels gedeeld op sociale media.

Hij was een loser.

Hij schreef voor anderen. Plezier had hij er zelden aan beleefd. Ja, af en toe rolde een zin best aardig over de tong, maar als enkel het geschrevene bleef bestaan, waarom vervlogen zijn woorden dan zo geruisloos? Graag gezien worden door een onbekende aan de andere kant van het internet, daar was het hem om te doen geworden.

Hij staarde naar het honingraatmotief van de koffer waarin een al even gloednieuwe basversterker zat. De twee glimmende vlindersloten. Blauwe wieltjes onder aangekochte vooruitgang. Nodig, nee. Wenselijk, ja.

Het drumstel waarop hij zelden speelde had alweer een zoveelste laag stof verzameld. De piano was een veredeld tafelblad geworden. Hij durfde niet meer. Het moest goed zijn of het moest niet zijn. Zijn jongste nummer was zes jaar oud.

Hij had geen tijd, zei hij altijd. Te veel werk. Dat was ook zo, maar van minder tel dan zijn lafheid. Het was niet goed en dus was het niet. En hij evenmin.