“Bijna iedereen kan het fysiek aan te werken tot 70 jaar”

De wettelijke pensioenleeftijd in België ligt nu nog op 65 jaar. Vanaf 2025 wordt die verhoogd naar 66, in 2030 naar 67 jaar. Volgens onderzoeker Michaël Boissonneault, die recent zijn doctoraat afrondde, kan daar echter nog drie jaar bij. De fysieke gezondheid belemmert dat alleszins nauwelijks. “Uit een systematische opvolging van werknemers tussen 54 en 66 jaar blijkt dat zij in die tijdspanne amper achteruitgaan qua fysieke prestaties”, zegt Boissonneault. “De ernstige gezondheidsproblemen doen zich pas na de pensioenleeftijd voor.”

Vijf jaar langer

Uit een tweede onderzoek van Boissonneault blijkt bovendien dat mensen tussen de leeftijden 55 en 69 jaar gemiddeld nog 8 jaar werken. Als ze echter enkel met pensioen zouden gaan als hun fysieke gezondheid dat zou vereisen, zouden ze nog 12,9 jaar werkcapaciteit hebben. “95 procent van de huidige vijftigplussers zou vijf jaar langer kunnen werken”, besluit Boissonneault. “Bij die overige vijf procent ligt een minder goede gezondheid aan de basis. Het gaat dan bijvoorbeeld om hartaandoeningen of diabetes, maar ook dan is aangepast werk nog mogelijk.”

Wel zijn er verschillen naargelang de functie. Managers hebben een werkcapaciteit van 13,8 jaar, tegenover 12,1 jaar voor arbeiders.

Geestelijk gezondheid

Boissonneault erkent dat bij die berekeningen geen rekening gehouden werd met de geestelijke gezondheid, die doorslaggevender is. Daarvoor verwijst hij naar een bevraging bij Amerikaanse gepensioneerden. “We hebben hen gevraagd of ze met pensioen gegaan zijn vanwege gezondheidsproblemen, of simpelweg omdat ze de leeftijd hadden”, zegt Boissonneault. “Daarbij hebben we geen onderscheid gemaakt tussen fysieke of geestelijke gezondheidsproblemen. Daaruit bleek dan weer dat gemiddeld 80 procent tot 70 jaar zou kunnen werken.”

De onderzoeker roept bedrijven en overheden op om rekening te houden met die resultaten. “Er moet meer aandacht besteed worden aan de relatie tussen werk en gezondheid vóór de laatste fase van de carrière begint. Aan de ene kant moet men de gezondheid stimuleren vooraleer de werknemer oud is, bijvoorbeeld door bevordering van een gezonde levensstijl en een goede preventieve gezondheidszorg. Aan de andere kant moeten bedrijven de arbeidsomstandigheden verbeteren, door fysiek minder zwaar werk met minder stress mogelijk te maken.”