Direct naar artikelinhoud
Vogelsoorten

Huidige vogelpopulatie is direct gevolg van meteorietinslag die de dino’s doodde

Beeld ter illustratie.Beeld EPA

De gevolgen van de meteorietinslag die 66 miljoen jaar geleden de dinosauriërs het leven kostte, zijn nog altijd zichtbaar in de bomen en de lucht. De enorme diversiteit aan vogelsoorten op aarde lijkt een direct gevolg van de megaramp uit de prehistorie. Dat stelt een internationaal wetenschapsteam na analyse van de vogelstamboom in vakblad Current Biology.

De 10 kilometer grote reuzenmeteoriet die zich aan het eind van het krijttijdperk bij Mexico in de aarde boorde, bracht alle vogels die destijds in de bomen leefden om het leven– simpelweg door wereldwijd de bossen te slopen. Slechts een handjevol grondvogels overleefde, blijkt uit nieuw onderzoek naar de stamboom van de dieren. Toen de bossen weer opbloeiden, hadden de grondvogels opeens alle ruimte om de evolutie te herstarten, de bomen te koloniseren en uit te waaieren in allemaal nieuwe soorten.

Momenteel zijn er zo’n tienduizend vogelsoorten. "Dat is veel meer dan er soorten zoogdieren, reptielen of amfibieën zijn. Vogels vormen de meest soortenrijke groep van de tetrapoden, de viervoeters" (vleugels meegerekend), zegt vogelpaleontoloog Dennis Voeten van de Tsjechische Palacký Universiteit, niet betrokken bij het onderzoek. "Dat speelt op de achtergrond mee met waarom het onderzoek is uitgevoerd: die soortenrijkdom proberen ze te verklaren."

"Omgekeerde vogels"

Bekend was al dat de vogelwereld in het dinotijdperk werd overheerst door de enantiornithines, de 'omgekeerde vogels', zo genoemd naar een schoudergewricht dat bij de dieren andersom zat. De huidige vogels behoren echter allemaal tot de neornithes, de moderne vogels. Op de vraag waarom de destijds meest succesvolle groep geheel uitstierf terwijl de andere overleefde, hebben de onderzoekers geen antwoord.

Maar uit het onderzoek blijkt dat de hedendaagse vogelstamboom "een afwijking naar op de grond levende soorten" heeft, aldus het team onder leiding van Daniel Field van de Universiteit van Bath. Uit de genetische tabellen die het team vorige week presenteerde, komt naar voren dat grondvogels zoals struisvogels, kiwi's, kippen en eenden afstammen van een oudere aftakking van de stamboom dan de boomvogels. Een aanwijzing dat de overlevenden van de ramp op de grond leefden. Ook details van de pootopbouw verraden dat de nu levende soorten afstammen van grondvogels.

'Slechts een handvol vogelfamilies overleefde de extinctie. De verbluffende vogeldiversiteit van vandaag gaat terug op die antieke overlevers'
Daniel FieldUniversiteit van Bath

Geen wonder. Na de meteorietinslag zullen "schokgolven bomen hebben neergehaald, branden de bossen hebben geëlimineerd en langdurige verduistering en kou het bosherstel hebben verhinderd", noteert Field gezellig. En geen bossen, geen boomvogels: "De verwoesting van de bossen verklaart waarom in de boom levende vogels deze uitsterfgolf niet overleefden."

Na duizend jaar

Pas na ongeveer duizend jaar waren de bossen weer hersteld, betoogt Field, leunend op een analyse van stuifmeelkorrels in oude bodemlagen in de VS. "Slechts een handvol vogelfamilies overleefde de extinctie. En de hele verbluffende vogeldiversiteit van vandaag gaat op die antieke overlevers terug."

Maar paleontoloog Voeten ziet ook zwakke punten in het onderzoek. Zo baseert Field zich voor zijn bosgegevens vooral op één plek in de VS, relatief dicht bij de inslagplek. "Terwijl we van ijstijden weten dat er bij heftige klimaatgebeurtenissen soms refugia zijn: relatief rustige plaatsen waar soorten het nog een hele poos kunnen volhouden", zegt Voeten. Ook verklaart de theorie niet waarom de destijds dominerende ‘omgekeerde vogels’ wél uitstierven: daarbij zaten naar alle waarschijnlijkheid immers ook soorten die op de grond leefden.

Oervogeltje

Vliegende dinosauriërs waren er al zo’n 220 miljoen jaar geleden, toen de eerste vleermuisachtige pterosauriërs het luchtruim kozen. De gevederde vogels fladderden pas zo’n 150 miljoen later rond, met als een van de beroemde vroege exemplaren het oervogeltje archaeopteryx. De huidige soorten moeten afstammen van een gemeenschappelijke voorouder die rond de 75 miljoen jaar geleden leefde.

Vogels hoefden niet opnieuw te leren vliegen


De vogels "moesten opnieuw leren vliegen" na de meteorietinslag aan het eind van het dinotijdperk. In die woorden vatten veel media de nieuwe analyse van de vogelstamboom afgelopen weekeinde samen. Ten onrechte, benadrukt Dennis Voeten: vogels die niet afhankelijk zijn van bomen en op de grond of bij water leven, kunnen immers vaak ook gewoon vliegen. "Dat is best een belangrijke nuance. De vogelgroepen die het niet hebben gehaald, zouden groepen zijn die voor hun bestaan afhankelijk zijn van bomen. Vlucht is dan natuurlijk belangrijk, maar het hangt niet één op één samen."