Direct naar artikelinhoud
ReconstructieSyrië

Syrische democratie-activist: ‘Door de verkiezingen heeft Oost-Ghouta even aan vrijheid geroken’

Lokale verkiezingen in een land verscheurd door geweld, in steden waar de bewoners nooit eerder naar de stembus zijn geweest. Het gebeurt in Syrië, mede door steun uit Nederland, vertelt Fadi Dayoub, drijvende kracht achter het project. 

Stemmen voor een gemeenteraad is voor de Syriërs een nieuwe ervaring.

 ‘De eerste verkiezingen waren in Saqba, in juli 2017. De humanitaire ­situatie was heel moeilijk. De tunnels die de enige weg de stad in en uit waren, werden afgesloten door het regime. Maar toen het zover was, praatte iedereen alleen nog maar over de verkiezingen. Een man op de stoep van het stembureau zat te huilen. Het was de eerste keer in zijn leven dat hij ging stemmen. Een ander zei: ‘Dankzij de verkiezingen begrijp ik nu pas echt waarom we in Syrië de revolutie hebben gehad.’’

In de zomer van 2017 gebeurde iets bijzonders in Syrië, vertelt per telefoon Fadi Dayoub, uitvoerend directeur van de ­Syrische hulporganisatie LDSPS. Lokale democratie is er vrijwel onbekend, aan welke kant van de frontlijn je ook kijkt. Toch vinden in vier steden in de opstandige regio Oost-Ghouta ineens gemeenteraadsverkiezingen plaats.

Het zijn echte verkiezingen, zo eerlijk als maar mogelijk in steden waar inwoners nooit eerder hebben gestemd, want Syrië is nooit een serieuze democratie geweest. Kandidaten worden vooraf gescreend. Zelfs vrouwen mogen meedoen – al is over dat laatste wel gesteggel.

Opkomst

Terwijl de regeringstroepen van president Bashar al Assad de laatste toegangstunnels naar het gebied afsluiten en het eten opraakt, trekken inwoners bij honderden naar de stembus. De opkomst is laag, maar meer dan hier ooit is geweest. Na de aftrap in vier kleinere steden – Sabqa, Harasta, Misraba en Jisreen – wordt zelfs een intentieverklaring getekend om in het najaar van 2018 verkiezingen te organiseren in Douma, met meer dan honderdduizend inwoners de hoofdstad van de opstandige regio. Bijzonder, als je weet dat Douma in handen is van een extremistische militie die niets van democratie moet hebben.

Zo snel als het begint, is het ook weer voorbij. Het regime van Assad verovert in april 2018 met veel geweld Oost-Ghouta. Douma, de stad die eerder verkiezingen plande, haalt het wereldnieuws na een veronderstelde aanval met gifgas, waarbij tientallen slachtoffers vallen. De medewerkers van de gemeenteraden vluchten ijlings naar andere delen van Syrië. Wie achterblijft, kan rekenen op arrestatie. De lokale ­democratie raakt bedolven onder het puin van Oost-Ghouta.

Rebellengebied

Maar hoe is het eigenlijk mogelijk dat diep in rebellengebied in Syrië, in steden vol gewapende strijders, niet zelden van het extremistische soort, ineens gemeenteraadsverkiezingen zijn?

Wat tot nu toe bijna niemand wist: het is Nederland dat deze verkiezingsgolf in Oost-Ghouta in belangrijke mate mogelijk maakt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag stelt hiervoor 3,6 miljoen euro beschikbaar aan de Syrische hulporganisatie LDSPS (Local Development and Small Projects Support). ‘We wilden dat mensen zouden gaan stemmen,’ zegt Fadi Dayoub, de uitvoerend directeur. ‘Dat het zo aansloeg, verraste ons ook.’

‘In het begin was de Nederlandse bijdrage 60 procent van ons budget. Nederland is een cruciale partner voor ons. Een heel begripvolle geldschieter, die zich aanpast al naar gelang de veranderingen ter plaatse. We krijgen ook subsidie van Zweden, Zwitserland en Frankrijk. De rol van Nederland is nu nog zo’n 40 procent.’

Jongensboek

Het verhaal van LDSPS en de voor een groot deel door Nederland betaalde Syrische verkiezingen begint als een jongensboek. Fadi Dayoub (47), een Syriër die op zijn 20ste naar Europa emigreert, is een geslaagd consultant in Parijs en ziet Syrië als een ‘omgeslagen pagina in mijn leven’ als in 2011 een volksopstand uitbreekt tegen de Syrische president ­Assad. Dayoub reist terug om poolshoogte te nemen. ‘Ik wilde het voelen.’

Jongensboek
Beeld de Volkskrant

Bij een demonstratie in Damascus kruist zijn pad toevallig dat van de beroemde mensenrechtenactiviste Razan Zeitouneh. Zelf staat Dayoub op dat ­moment nog ‘volop in de schaduw’, maar zij is hard bezig om uit te groeien tot een internationale bekendheid, die in vloeiend Engels zowel het Syrische ­regime als de steeds extremistischer rebellen bekritiseert. Ze is oprichter van LDSPS, een organisatie die in 2013 begint in Douma, kloppend hart van het politieke verzet. Dayoub geeft zijn comfortabele baan als consultant eraan.

Spoorloos

Maar het gaat mis. Vier LDSPS-medewerkers, onder wie Razan Zeitouneh, worden in Douma ontvoerd, mogelijk door extremistische rebellen. Allemaal zijn ze tot op heden spoorloos. De daders zijn onbekend. De andere medewerkers van LDSPS hergroeperen zich. Ze willen een boodschap afgeven: met ontvoeringen stop je ons niet.

‘We wilden van onderaf aan de democratie bouwen. Vanaf een lokaal niveau werken aan de toekomst van Syrië. We zagen een trend ontstaan dat elk gat werd opgevuld door gewapende strijdgroepen. Maar het leek ons niet gezond dat gewapende groeperingen het maatschappelijk middenveld beheersen. Hoe zorgen we ervoor dat het maatschappelijk middenveld gaten opvult voordat gewapende strijders dat doen?’

Net in die tijd schieten overal in Oost-Ghouta lokale raden als paddestoelen uit de grond. Democratisch zijn deze raden vooral in naam: ze zijn meestal opgericht door plaatselijke notabelen, die hiermee het gat opvullen dat het Assad-regime heeft achtergelaten. De raden gaan over praktische zaken: de watervoorziening, riolering, het registreren van huizen en grond, wegen en gebouwen repareren en het ophalen van vuilnis. Hergebruik van vuilnis wordt een volkssport naarmate de voor­raden in de rebellenenclave opraken.

‘In Douma probeerden ze het opgehaalde vuilnis opnieuw te gebruiken. Je kunt een boek schrijven over wat mensen hebben gedaan om te over-leven in Oost-Ghouta. De recycling moet van het hoogste niveau ter ­wereld zijn geweest. Ze konden zelfs plastic in diesel veranderen.’

Stroomversnelling

Bij LDSPS vragen ze zich af: zou het mogelijk zijn om de lokale raden meer een afspiegeling van de bevolking te laten zijn? In 2016 komt alles in een stroomversnelling. Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken opent een inschrijving voor ontwikkelingshulp, een pot geld met 125 miljoen euro. 

LDSPS, op dat moment een kleine organisatie die vooral bekend is in ­Syrië, besluit een aanvraag in te dienen. Doel: het ondersteunen van ­lokale organisaties en de gemeente­raden. In de hoop dat ze beter gaan functioneren, en uiteindelijk zelf warmlopen voor directe verkiezingen. Natuurlijk moeten ook vrouwen en vluchtelingen een grotere rol krijgen in het openbare bestuur. Zowel genderdiversiteit als vluchtelingenbeleid is een belangrijk aanvinkhokje in de procedure.

De concurrentie is fors: internationale ngo’s, gepokt en gemazeld in de bureaucratie van ontwikkelingshulp. ‘Als ze vroegen om een auditrapport, dan hadden zij al tien auditrapporten, terwijl wij onze eerste financiële audit door een internationaal erkende controleur nog moesten ­krijgen.’

Afgewogen risico

Maar als enige lokale organisatie tussen alle internationale mastodonten sleept LDSPS een miljoenensubsidie binnen, uit te betalen in drie jaar tijd, van oktober 2016 tot en met september 2019. ‘Nederland ging tegen de stroom in. In de meeste gevallen gaat subsidie van deze omvang naar internationale ngo’s. Wat Nederland hier met ons deed, dat was risico nemen. Maar ze namen een afgewogen risico. Wij kregen 3 procent van het totaal-bedrag, we waren het enige project in Syrië, terwijl Syrië op dat moment goed was voor meer dan de helft van de wereldwijde vluchtelingenstroom. Ze namen alleen risico met ons. De rest van het geld ging naar ­internationale organisaties buiten ­Syrië, die ze al kenden.’

Lokale raden vaak de enige overheid met wat gezag

Als het regime van president Bashar al Assad is verdreven, blijven oppositiegebieden van Syrië in een vacuüm achter: er is geen overheid meer. Lokale raden, vaak opgericht door invloedrijke families, springen in dat gat. Inmiddels worden deze ‘local councils’ bijna allemaal gefinancierd door internationale – vaak westerse – geldschieters.

Functioneren de lokale raden goed? Niet in elk opzicht, blijkt uit een in 2017 verschenen onderzoek van de Zwitserse organisatie Swisspeace, mede gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Ze leveren vooral ‘ad hoc’-diensten: water, elektriciteit, het ophalen van vuilnis. Ze kijken niet naar de lange termijn. Een ‘moeilijk dilemma’ vormen belastingen die sommige raden opleggen aan de bevolking. De inwoners kunnen dit geld onmogelijk missen.

De meeste raden zijn niet democratisch gekozen, al dringen westerse geldschieters aan op verkiezingen. Vrouwen worden ‘overweldigend buitengesloten.’ De scheidslijn met gewapende groeperingen is ‘troebel’. Maar door de jaren heen zijn de raden wel beter gaan functioneren. Bovendien is er geen alternatief. De lokale raden zijn het enige overheidsorgaan dat bij de bevolking in oppositiegebieden van Syrië enig gezag geniet. Interim-regeringen en andere pogingen om de politieke oppositie in Syrië beter te organiseren, worden door inwoners afgewezen.

Nederland hield de aard van het project tot nu toe stil. Bekend was dat er 3,6 miljoen voor LDSPS beschikbaar is, maar niet dat dit geld gebruikt is om in Syrië verkiezingen mee te organiseren. Nu is LDSPS de eerste om te zeggen dat je het project tekort zou doen als je het alleen maar over de verkiezingen hebt, maar feit blijft dat deze informatie nooit met de Tweede Kamer is gedeeld. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken erkent dat er alleen ‘in al­gemene zin’ over het project is gesproken.

Leger van de Islam

In Oost-Ghouta is de steun voor de ­gemeenteraden ondertussen een ­dagelijks gevecht. Het tienkop­pige team van LDSPS, Syriërs uit de regio (‘ze zijn onderdeel van de gemeenschap’), ontmoet tegenwerking van de gewapende rebellen die het in een groot deel van de enclave voor het zeggen hebben: Jaish al Islam, het ­Leger van de Islam. Deze strijders zijn net zo extremistisch als hun naam doet vermoeden en moeten aanvankelijk niets hebben van gemeente-­raden, laat staan van democratische verkiezingen.

‘In Douma hebben we heftige confrontaties gehad met Jaish al Islam. Wij verdenken hen van de ontvoering van onze vrienden, of we denken dat ze er op z’n minst vanaf weten. Sommige strijders van Jaish al Islam ­kwamen regelmatig in ons kantoor. Maar als je eenmaal die confrontatie hebt van man tot man – dat betekent ook dat je gelijkwaardig bent, niet ­lager dan zij - dan doe je ertoe. Dat was een van de dingen die we wilden laten zien: een confrontatie hoeft niet met geweld plaats te vinden. Het was voor ons belangrijk dat er discussie kon plaatsvinden. We hielden die deur open.

‘Jaish al Islam was altijd tegen ons. Maar op een gegeven moment zeiden ze ineens: wij zijn voor verkiezingen, waarom zijn die dit jaar nog niet in Douma? Vrouwen? Jaish al Islam wilde laten zien: wij zijn gematigder dan Islamitische Staat (IS). Daar speelden we mee. Jullie zijn gematigd, zeiden wij. Fantastisch, zeiden wij, dan moet je geen bezwaar maken tegen vrouwen die meedoen aan verkie­zingen.’

Belegerd

Terwijl in de hoofdstad Douma een ­intentieverklaring wordt onder­tekend om komend najaar verkiezingen te organiseren, komt het einde voor Oost-Ghouta plotseling dichterbij. Belegerd is de enclave al maanden. In april wordt het hele gebied heroverd door troepen van president Bashar al Assad. ‘Onze benadering was: zolang er een heel klein beetje ruimte is, blijven we doorgaan met wat we doen. Anders zouden we de bevolking in de steek laten. Maar in de laatste maand moesten we stoppen. Nu stelt iedereen mij de vraag: was dit het waard?

‘Dit was het waard, want de mensen hebben heel even in vrijheid geleefd. Ze hebben iets om naar terug te verlangen. De enclave Oost-Ghouta bestaat niet meer. Maar daar woonden wel 350 duizend mensen. Als dit het hart van die mensen heeft geraakt, dan weet je niet wat er gebeurt. Ik ben ervan overtuigd dat het zich zal uitbetalen. Degenen die betrokken waren bij de gemeenteraden ­hebben nu ervaring. Zij zijn gevlucht naar het noorden, waar we het opnieuw kunnen proberen.’

‘Onze droom is nog dezelfde. De medewerkers uit Oost-Ghouta zitten nu in het noorden. De val van de Oost-Ghouta heeft ervoor gezorgd dat we ook sneller dan verwacht zijn uit-­gebreid in andere gebieden in Syrië. Met het geld uit Nederland zijn we nu actief in het noorden, bij Aleppo. Met geld uit andere fondsen in het zuiden, bij Deraa. De val van Oost-Ghouta is een onderbreking, we verliezen een gebied, maar onze droom blijft ­bestaan.’

En de volgende verkiezingen? ‘We zien dat de stemming erin komt op het platteland ten westen van Aleppo. Ik denk dat we daar voor het einde van het jaar verkiezingen zullen zien.’

Nederland financiert lokale verkiezingen in Syrisch rebellengebied

Met een bijdrage van 3,6 miljoen euro uit Nederland worden gemeenteraadsverkiezingen georganiseerd in oppositiegebieden in Syrië. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de aard van dit project tot nu toe stilgehouden.