Hou meer over aan je studentenjob: tips voor studenten die minder belast willen worden

Meer netto met een studenten­contract

Werk je met een studenten­contract, dan wordt er geen bedrijfsvoorheffing ingehouden en betaal je minder socialezekerheidsbijdragen. Voor het loon van de eerste 475 uur geldt er alleen een solidariteitsbijdrage van 2,71 procent in plaats van de nor­male werknemersbijdrage van 13,07 procent.

Neem bijvoorbeeld Jef en Pierre, twee broers die in de maand juli allebei 200 uur werken tegen een brutoloon van 2.000 euro. Jef heeft een ­studenten­contract; Pierre een gewone arbeidsovereenkomst. Op het loon van Jef wordt alleen een solidariteitsbijdrage van 54,20 euro ingehouden (2,71 procent van 2.000 euro). Zijn nettoloon bedraagt 1.945,80 euro.

Van het loon van Pierre gaat de normale sociale­zekerheids­bijdrage af, die 261,40 euro (13,07 procent van 2.000 euro) bedraagt. Daarnaast wordt er ook 378,82 euro bedrijfsvoorheffing ingehouden, zodat Pierre maar 1.360,14 euro netto overhoudt, bijna 600 euro minder dan zijn broer.

Let op: de verlaagde sociale bijdragen gelden alleen voor de eerste 475 uren gepresteerd met een studentencontract. De app Student@work helpt studenten zelf de stand bijhouden.

Recupereer de bedrijfs­voorheffing

Werk je toch met een gewoon arbeidscontract, dan is de kans wel groot dat je de ingehouden ­bedrijfsvoorheffing later kunt ­terugvorderen van de fiscus. Zolang je belastbaar inkomen onder de 7.730 euro blijft, zit je onder de grens voor belastingvrijstelling en kun je de bedrijfsvoorheffing recupereren via je volgende aanslagbiljet. Aangezien een studentenloon meestal onder die grens blijft, is het voor studenten absoluut aan te raden om alles netjes in te vullen op hun belastingaangifte.

Blijf langer ten ­laste van je ouders

Een studentencontract is ook beter voor de belastingbrief van je ouders. Inkomsten uit een studenten­contract worden tot 2.720 euro namelijk niet tot je nettobestaansmiddelen gerekend, en zo blijf je persoon ten laste.

Ook dat scheelt een aardige som. Kijken we opnieuw naar Jef en Pierre, die allebei nog thuis bij hun ouders wonen, en respectievelijk met een studentencontract en een gewone arbeidsovereenkomst werken. Over heel 2018 verwachten ze allebei een bruto belastbaar loon van 4.500 euro.

Om de ­nettobestaans­middelen van Jef te berekenen wordt een vrijstelling van 2.720 euro toegekend. Het saldo wordt verminderd met een kostenaftrek van 20 procent, met een minimum van 450 euro. De nettobestaansmiddelen van Jef zijn gelijk aan 4.500 euro – 2.720 euro – 450 euro = 1.330 euro.

Pierre krijgt de vrijstelling van 2.720 euro niet. Zijn netto­bestaans­middelen zijn gelijk aan 4.500 euro – 20 procent = 3.600 euro.

Voor kinderen van gehuwde of wettelijk samenwonende ouders ligt de grens om fiscaal ten laste te blijven op 3.270 euro. Pierre is dus niet meer ten laste van zijn ouders, Jef nog wel.

Werk maximaal 240 uur per kwartaal

Tijdens de zomervakantie – ­juli, augustus en september – geldt er geen enkele uur- of inkomstenbeperking voor het behoud van je kinderbijslag. Buiten de zomer­vakantie is er wel een begrenzing. Werk je als student meer dan 240 uur in een kwartaal, dan verlies je het recht op kinderbijslag voor dat hele kwartaal. Hiervoor wordt geen onderscheid gemaakt tussen een ­studentencon­tract en gewone arbeidsovereenkomsten.

Voor schoolverlaters geldt het maximum van 240 uur ook tijdens het derde kwartaal. Het eerste jaar na het beëindigen van hun studie kunnen ze hun kinder­bijslag echter nog wel behouden, zolang hun maandinkomen lager ligt dan 541,09 euro.