Ingezonden brief: Naar het bejaardentehuis: een beslissing met pijn in het hart
Eva Jinek zou haar ouders ‘niet in een bejaardenhuis stoppen’ (ND Zeven 14 oktober). Je hoort het mensen wel vaker zeggen. Ook in allerhande media komt het op deze manier wel ter sprake.
Wat heeft deze uitspraak eigenlijk een nare bijklank, als je het zelf hebt meegemaakt.
In de zomer van 2016 brak mijn moeder (toen 74) haar bekken. Zij was fulltime mantelzorger voor mijn vader (toen 85). Al gauw werd duidelijk dat zij zes weken zou moeten revalideren.
Met spoed heb ik een tijdelijke plaats voor mijn vader in het verzorgingshuis moeten regelen. Mijn broer heeft mijn vader erheen gebracht. Een kamer met een bed en een tafeltje. Een huiskamer vol mensen die je nog niet kent. De rit naar huis terug, alleen.
Na een paar maanden revalideren kon mijn moeder terug naar huis. Mijn vader niet. In de loop van de zomer was het duidelijk geworden dat mijn moeder volledig op was, van de intensieve zorg die zij al jaren met zo veel aandacht en moeite aan mijn vader had gegeven.
We hebben deze beslissing uitgebreid besproken. We hebben erover gepraat, getwijfeld, gehuild.
Uiteindelijk hebben we de situatie met verdriet aanvaard. Nu brengt mijn moeder twee keer per dag een bezoek aan mijn vader. Mijn broer en ik gaan, met onze gezinnen, erheen wanneer we kunnen. Nog steeds doet het pijn – maar thuis, dat gaat niet meer. Ook zijn niet alle nieuwbouwhuizen – en inkomens – berekend op de zorg voor een of twee ouders.
Je vader of je moeder ‘stop’ je niet in een bejaardenhuis: ik heb het vroeger ook gezegd. Desondanks zit mijn vader er nu wel. Ik heb het zelf geregeld. Het kon niet anders.
Ik pleit ervoor dat we een andere manier gaan vinden om de gang naar het verzorgingshuis te beschrijven, een manier die niet de veroordeling van de kinderen of partner meebrengt. Want ik ken niemand die niet met pijn in zijn of haar hart tot dit besluit is gekomen. <