Direct naar artikelinhoud
Interview

Barbara Sarafian: "Ik ben mentaal, financieel en intellectueel gekloot geweest"

De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Dertig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden. Vandaag: actrice Barbara Sarafian (49). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Tussen 7 en 77. Ja, dat verschilt van dag tot dag. Dat heeft ook te maken met de omgeving, met de spiegels die je voorgehouden krijgt. Door stress of vermoeidheid kan ik me ouder voelen. Soms ben ik iets zo beu, dat ik denk: mannekes, ik kan niet meer. Maar meestal ben ik een lente­kind dat argeloos om zich heen kijkt alsof alles nieuw is. Dat zorgt ervoor dat ik me veel jonger voel dan ik ben. Ik vergeet mijn leeftijd. Ik word nu 50 en heb het gevoel dat alles nog moet beginnen. Ik voel me vrijer, bevrijder dan vroeger, ontdaan van alle ballast. Dat is het voordeel van leef-tijd: je raakt meer ont-wikkeld, ontdaan van de wikkels waarin je gekneld raakt vanaf je puberteit. Op een bepaald moment leg je die wikkels af en zeg je: kom, het is genoeg geweest, laat ik mezelf zijn. Alleen op die manier kun je jezelf fris houden.

'Ik wilde danseres worden. Dat acteren is pas later gekomen, toen mijn moeder zei: ‘Uw raar doen, daar bestaan scholen voor''

“Ik wil me niet jonger voordoen dan ik ben, maar moet wel constateren dat mijn vriendenkring tussen de 30 en 35 is, en dat is toch bizar.”

2. Wat vindt u een belangrijke ­eigenschap van uzelf?

“Interesse. Onbevangenheid. Bezieling. Ik omring me graag met mensen die bewegen vanuit een bezieling, niet enkel ­vanuit rationele overwegingen. Zintuiglijkheid ook. Je instinct is de wortel van je intuïtie. Ik zie mezelf soms echt als een ­oermens. Wat ik vaak doe, is ergens gaan zitten en alle context wegvisualiseren, mezelf volledig leeg maken, herleiden tot niets. Gewoon ‘zijn’, ‘bestaan’ in je lichaam dus, zonder na te denken. Pas dan kun je jezelf openstellen en het andere ­toe­laten. Dat is ook het verschil tussen kijken en zien, horen en luisteren. Aanwezig zijn zonder te oordelen, dat is de kunst.

“Mijn tweede naam is Prajna, naar de Vedische godin van het bovenbewustzijn, van de leegte. Toen mijn papa mijn geboorte ging aangeven in het stadhuis in Gent, zei de ambtenaar tegen hem: (met Gents accent) ‘Menier, da gaan we nie doen, da’s veel te moeilijk voor da meiske.’ (lacht)

“Ik breng mensen ook graag aan het lachen, vanuit een behoefte om te connecteren. Ik hoed mij voor een al te ­rationeel leven. Dat droogt uit. Iemand aan het lachen ­brengen is iemand aandacht geven en aandacht is een vorm van liefde. Aandacht geven is zoveel verrijkender dan steevast aandacht naar je persoon toe trekken.”

3. Wat is uw passie?

(zwijgt lang) “Benoemen. Woorden vinden. Iets concreet maken. Acteren. Schrijven. Met drie woorden iemand raken.

Of zonder woorden. Als acteur ga je in een bad zitten, je neemt alles in je op, zonder te oordelen, en als je speelt laat je het weer los. En als die ontlading dan overslaat op het publiek, voel je bijna tastbaar: we spreken even dezelfde taal.”

4. Waarvoor wilt u vechten?

“Ah, voor mijn kind ga ik vechten. Voor mijn bloed. Voor wat ik liefheb, voor wie ik liefheb. Dat is zelfs geen kwestie van willen, dat zal instinctief gebeuren. Dan laat ik gewoon de oermens in mij los.

“Maar intussen is mijn zoon 21. Nu zijn de rollen omgekeerd. Vorige zomer hebben we iets vreselijks meegemaakt. We zaten op het terras van een restaurant, net een drankje besteld, de totale ontspanning. En plots hoor ik tumult achter mij. Ik draai mij om en zie mensen schreeuwend wegrennen. (bedekt gezicht) Een camionette komt regelrecht op ons afgereden (grijnst van afschuw) en mijn zoon sleurt me van mijn stoel. Bom, bom, bom, alle tafels weg. Ik zag het al helemaal voor mij: de borstkas van mijn zoon doorboord! Ik ben toen in een vlammende colère, als een echte berin, naar die chauffeur gevlogen. De tranen spatten uit mijn ogen. ‘Wa peisde gij wel? Godverdomme!’ Iemand zei: rustig, rustig, die meneer heeft juist uitgelegd dat de versnellingsbak van zijn camionette al zes maanden kapot is, en dat zijn baas er niets aan doet. ‘Kan me niet bommen, godverdomme’, schreeuwde ik. De wolvin in mij was helemaal wakker. Mijn zoon probeerde mij te kalmeren, en toen realiseerde ik mij plots waaraan we ontsnapt waren. Die chauffeur, een beer van een vent, was zo ontredderd dat we gewoon in elkaars armen zijn gevallen, zo geschrokken waren we. En het toppunt is dat mijn zoon mij heeft gered! (hilariteit)

“Ik zal ook vechten voor de eigenheid van mijn kind. Elk kind heeft zijn eigen parcours: laat het toch zijn eigen weg vinden.”

5. Wat is uw grootste prestatie?

“Je voornemen, je plan realiseren vind ik al een prestatie op zich. Maar ik geloof niet in het continu etaleren van grootse prestaties. Kinderen worden op school klaar­gestoomd om te presteren en medailles te winnen. Presteren zou de voorwaarde zijn om een gelukkig mens te kunnen worden. Dat is misschien begrijpelijk, maar het mag geen drukkings­middel worden.

“Vrienden die verrukt zijn omdat je lekker voor hen hebt gekookt en hen een gezellige avond hebt bezorgd, dat is voor mij een prestatie.”

6. Wat wilde u worden als kind?

“Danseres. Ik zag mezelf mijn hele leven enkel dit doen (maakt slangen­bewegingen) in van die prachtige gewaden en zo. Dát was het voor mij. (hilariteit) Je hebt vrouwen die daarin slagen, hè, denk maar aan Isadora Duncan.

“Dat acteren is pas later gekomen, toen mijn moeder zei: ‘Uw raar doen, daar bestaan scholen voor’. (hilariteit) Ze zag het gewoon, net als iedereen trouwens. Maar mijn ouders hebben daar nooit veel cinema rond verkocht. Het was niet van: amai, ons dochter gaat acteren.”

'Ik voel onmiddellijk wanneer iemand niet eerlijk is, maar heb geleerd om niet altijd te reageren'

7. Wat was voor u een moment van groot geluk?

“Alles wat herinneringen oproept aan mijn kindertijd, is voor mij geluk. Bij de haard zitten en de geur van eten ruiken in huis, klassieke muziek die speelt, kaarsjes die branden. En dat is ook de sfeer die ik wil creëren als ik mensen uitnodig. Als ik die sfeer herken, denk ik: ja, dit is goed. In het volle besef ook dat je in Gent maar om de zoveel dagen je haard mag aansteken.” (lacht)

8. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Awel, de haard aansteken. Een lief bericht krijgen ook. Gisteren ging ik naar het Delhaizeken, met mijn muts zo tegen de kou (verbergt zich onder trui), en die caissière zegt van alles tegen mij en ik zeg: ‘Ik versta u nie, ik versta u nie’. En ze zegt: ‘Dank u, dank u’. ‘Hoezo, dank u, ik heb nog niet afgerekend?’ ‘Ja maar, dank u voor alles wat u al hebt gedaan op tv.’ Awel ja, dan denk ik: dit is niet klein hè. Dit is niet klein.”

De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

9. Wat is uw zwakte?

“Mijn openheid, mijn onbevangenheid is ook mijn achilles­hiel. Dat is niet voor mij mijn zwakste punt, maar het kan wel misbruikt worden door iemand die misschien niet de beste intenties heeft.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Van bepaalde impulsieve beslissingen die ik genomen heb. Zowel professioneel als sociaal. Ik ben soms een ezel die zich wel twee keer aan dezelfde steen stoot. Ik heb er spijt van mensen gekwetst te hebben zonder dat ik het wilde. Door beslissingen te nemen die niet in hun leven pasten.”

11. Wat is uw grootste angst?

“De moed verliezen. Neen, mijn grootste angst is om... (zwijgt) mijn kern te verliezen. Mijn levens­lust, mijn levens­vreugde, mijn humor. Ik denk dat veel mensen met die angst leven. Soms heb ik van die momenten waarop ik mij terugtrek, een depressie kan ik het niet noemen, maar het voelt zeer onprettig. Ik heb dan gewoon veel tijd nodig om klaar te zien welke weg ik opga. Mijn leven zit vol vertakkingen. Om de vijf weken heb ik een ander project. Dat veroorzaakt stress. Opdracht na opdracht moeten wij onszelf heruitvinden. Ik ben niet vertrokken voor een job van vijf jaar. En als je dan niet telkens opnieuw de moed vindt, is dat zwaar.”

12. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild?

“Goed gehuild? Op nieuwjaarsdag. Samen met twee vriendinnen had ik afgesproken om te brunchen en elkaar een echte nieuwjaarsbrief voor te lezen, zoals op school. We hebben geblèt van vertedering en ontroering. En als je huilt, voel je pas hoe moe je bent. Ik wist niet dat ik me al zo lang had ingehouden. Mooi was dat.”

13. Wat kan u plots uit uw humeur halen?

“Oneerlijkheid slaat bij mij in als een bom. Als je niet eerlijk bent in je intenties, haal je mij in één ruk uit mijn humeur. Ik voel onmiddellijk dat het niet klopt, maar heb wel geleerd om niet altijd te reageren. Ik vertrouw op de tijd: mensen elimineren uiteindelijk zichzelf. Waarachtigheid is voor mij goud waard.”

'Mijn bijnaam is Wolverine. Als ik oneerlijkheid bespeur, schiet mijn alarm­systeem aan'

14. Wanneer bent u door het lint gegaan?

“Door oneerlijkheid dus. Mijn bijnaam is Wolverine. Als ik oneerlijkheid bespeur, schiet mijn alarm­systeem aan. Hoe ouder ik word, hoe minder ik om kan met onoprechtheid.”

15. Wat is het decadentste wat u ooit hebt meegemaakt?

“Decadent is niet per se synoniem voor wilde feesten en vleselijkheden. Daar ben ik sowieso niet voor te vinden, ik ben daar te simpel voor. Decadent is voor mij immoraliteit.”

16. Welke kunstvorm beroert u het meest?

“Muziek. Piano overstijgt elke anekdotiek. Schilder­kunst ook, vanuit mijn opvoeding. Mijn mama schilderde. Ik kijk niet naar een schilderij met mijn hoofd, voor mij telt de gewaar­wording, de belevenis, dat wat een kunstwerk in mij teweeg­brengt.

“Ook bij film draait het bij mij om de ervaring, niet zozeer om het verhaal. Soms bekijk ik een bepaalde scène tien, vijftien keer, tot ik de saturatie heb bereikt, en voor mij is dat dan de film. Bij een schilderij kan ik net hetzelfde hebben: juist dat ene hoekje kan mij treffen.”

17. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik loop heel graag kerken binnen, omwille van onze geschiedenis. Die glasramen, dat licht, die architectuur, daar is allemaal potverdikke goed over nagedacht. Ik word rustig in een kerk.

Die conservatieve sfeer wil ik me echt wel laten welgevallen. Soms denk ik: zit ik hier nu de hypocriet uit te hangen? Neen, ik word stil. Een mens die zich een devoot klein Pierke voelt, dat is toch schoon? En nog wat gregoriaanse gezangen erbij en het is compleet. Dat is voor mij het toppunt van sacraliteit.”

18. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Met ouder worden bevrijd van post­puberale ongemakjes. Ik ben lang voller geweest. Pas door een kind te krijgen ben ik ‘zo’ geworden. (zuigt) Mijn lichaam op zich is vrouwelijk, ik ga mijn vrouwelijkheid dus niet nog eens extra beklemtonen. 

Een fling zei me onlangs: ‘Amai, zo’n prachtig lichaam dat jij hebt, wat moet dat vroeger geweest zijn?’ Waarop ik vroeg: ‘Hoezo, wanneer, in het neolithicum of wat?’ Ik heb hem aan de deur gezet, zoals Fred Flintstone.” (hilariteit)

19. Wat vindt u erotisch?

“Dat is een moeilijke vraag, dat kan van alles zijn.

Een schilderij kan bij mij erotiek oproepen, of een muzikale passage, of een zuchtje wind dat plots door mijn haren strijkt.”

20. Wat is uw goorste fantasie?

“Neen, gore fantasieën heb ik niet. Nooit gehad ook. Ik vind eenvoudig seksueel contact het moeilijkste waar je naar kunt streven. Goorheid lijkt me veel makkelijker dan eenvoud en tederheid. Oprechte seksuele tederheid is zo zeldzaam. Voor mij is oprechtheid erotiek. Onze huid opent zich als het echt veilig is.”

'Als er competitie ontstaat in een relatie, is er geen sprake meer van liefde'

21. Welk dier zou u willen zijn?

“Een aap. Wat ik ook ben.” (maakt slinger­beweging)

22. Hoe was de relatie met uw ouders?

“Weet je, we hebben elkaar altijd alle hoeken van de kamer laten zien, omdat we zo open waren met elkaar. Maar ik heb onvergetelijke souvenirs aan mijn kindertijd, niet aan bepaalde reizen, maar gewoon aan avonden thuis, toen we buiten zaten en naar de sterren aan de hemel keken. Het was niet enkel van: ‘Kijk jongens, daar zien jullie nu de Grote en de Kleine Beer’, nee, maar wel: ‘Wees stil, kijk, sluit af en toe jullie ogen eens, en droom’.

“Mijn ouders waren beatniks, geen hippies. Ze zaten te veel met hun neus in de boeken om zich enkel maar af te zetten tegen de maatschappij. Ze waren bezig met literatuur, schilderkunst, muziek, en wij deden mee, zoals elk kind dat doet.”

23. Hoe definieert u liefde?

“Liefde is zowel licht als lichtheid. Als er competitie ontstaat in een relatie, is er geen sprake meer van liefde.”

24. Hoe wilt u bemind worden?

“Niet als projectie van de ander, maar als een vrij individu, vanuit wederzijds vertrouwen.”

25. Hoe wilt u sterven?

“Niet. Ik wil niet sterven. Ik mag er gewoon niet aan denken. Mijn ouders, mijn grootouders zijn allemaal vroeg gestorven. Dan vraag ik mij af: hoe zit dat met ons DNA? Ik ben dus totaal niet bezig met later. Ik leef in het nu, nu, nu.

“Twee weken geleden heb ik wel een scène gespeeld waarin ik neergeschoten werd. Dat was geestig hoor.” (maakt o o o-geluid, valt dood)

26. Welk maatschappelijk probleem raakt u?

“Alles wat met wanverhoudingen te maken heeft. Alle huidige maatschappelijke problemen zijn eeuwen­oud en draaien om het onevenwicht tussen arm en rijk, tussen mannen en vrouwen. Maar we zitten nu op een punt dat we nog altijd geen taal ontwikkeld hebben om het daadwerkelijk op te lossen. We verliezen ons in verontwaardiging. We krijgen geen inhoud te horen, alleen intonatie. En daar doen we elkaar veel pijn mee.

“Denk aan de #MeToo-beweging. Ik ben de laatste tijd vaak ­aangesproken over de hele kwestie, maar die is al zo lang aan de gang. Ik heb eens geweigerd om voor de televisie te gaan praten over discriminatie, gender­onevenwicht en machts­spelletjes in de culturele sector. Waarom? Omdat ik dat in vijf minuten niet uitgelegd kreeg.

“Als een vuilaard met zijn poten aan mijn lijf zit, krijgt hij een wafel waar hij niet goed van is. Maar de laatste twintig jaar ben ik niet zozeer bepoteld als wel mentaal, financieel en intellectueel gekloot geweest.”

'Ik wil niet sterven. Ik mag er gewoon niet aan denken. Ik ben totaal niet bezig met later. Ik leef in het nu, nu, nu'

27. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Neen, niet op racistische gevoelens, wel reflexen. Ik heb heel lang in Molenbeek gewerkt. Dat is echt niet plezant hè, om achtervolgd te worden. Dat gevoel van onveiligheid vind ik niet leuk, maar bedreig mij alsjeblieft niet. En als je niet oppast, imiteer ik je accent. (lacht) Maar in se heeft dat niets met een bepaald ras te maken, wel met een bepaalde cultuur in een bepaalde wijk.”

28. Wat betekent geld voor u?

“Geld is een ruilmiddel voor mij. Het slijk van de aarde zal ik het niet noemen, maar ik zal nooit bewondering hebben voor een bullebak met veel geld. Geld en status hebben niet per definitie iets met elkaar te maken, vind ik. Voor mij is geld geen synoniem van rijkdom.”

29. Wat zoekt u op reis?

“Licht. Ik ben onlangs naar Albanië geweest. Zoveel sterren had ik lang niet meer gezien. De hemel was witter dan zwart. Magnifiek. Dat bestaat hier niet meer.”

30. Hoe werkt u mee aan een betere wereld?

“Wat moet ik doen? Al die presidenten, Trump, Poetin, Erdogan, Assad een wafel gaan verkopen? (lacht) Een boek schrijven? Ik heb daar al heel veel discussies over gehad. Begin gewoon bij jezelf, vind ik. Doe goed. Doe goed voor onze aarde.”