Direct naar artikelinhoud
Opinie

Waarom toch zo'n belabberd debat over werken? Het is onze toekomst

Waarom toch zo'n belabberd debat over werken? Het is onze toekomst
Beeld rv

Dirk Barrez is hoofdredacteur van PALA.be en de auteur van Voor de kost. 40 mensen over hun job en echt werk (uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts)

Eigenlijk zou alles wat met werk te maken heeft vooral een aangename oefening moeten zijn. Hoe kunnen en willen we ons inzetten voor de samenleving en haar economie? Welke talenten moeten we daarvoor aanspreken en ontwikkelen? Want beter vandaag nog dan morgen moet alles veel duurzamer. Hoeveel vrijheid hebben we in de uitoefening van onze jobs, hoeveel zeggenschap?

En hoewel het antwoord op volgende vragen in de eerste plaats telkens ja hoort te zijn, moeten ze altijd opnieuw worden gesteld. Halen we uit ons werk een aanvaardbaar inkomen waarmee goed is rond te komen? Valt het te combineren met een privéleven en alles wat het leven nog te bieden heeft? Is er een loopbaanperspectief? Kunnen we voor onze inzet rekenen op sociale zekerheid, en krijgen we het respect van een fatsoenlijk pensioen?

Voorkeursbehandeling

De publieke gedachtewisseling over werken, over hoe we elkaars leven beter, aangenamer, vlotter, duurzamer, veiliger en met meer welbevinden kunnen maken, verloopt uiterst belabberd. Het is tijden geleden dat de politiek hierin een opbouwende rol speelde, wat heel zacht is uitgedrukt. 

Het gesprek over eindeloopbaan en pensioen is ronduit mismeesterd. Over werkbaar, zinvol en toekomstbestendig werk gaat het al helemaal niet. Dit gebrek aan samenspraak besmeurt de ernst en de betrouwbaarheid van het politieke bedrijf nog meer, niet het minst omdat de eigen buitenmaatse voorkeursbehandeling van politici ‘verworven’ blijft.

Het gesprek over eindeloopbaan en pensioen is ronduit mismeesterd. Over werkbaar, zinvol en toekomstbestendig werk gaat het al helemaal niet

Dat is dubbel jammer, omdat wie werkt meestal net heel open blijkt te staan voor dialoog. Werkende mensen denken na over al deze vragen én spreken uit ervaring. De veertig interviewgesprekken die ik de voorbije maanden voerde met mensen uit de meest uiteenlopende sectoren leveren nog meer verrassingen op.

Zo blijken ze allen graag te werken, zelfs al is de onvrede over een manke werkorganisatie, hinderende bemoeizucht, dolende managers en stuitende miskenning van hun kennis en inzet vaak groot. Toch verkiezen ze gesprek en overleg. Heel opvallend, en misschien zelfs het cruciaalst: ze willen mee zijn met de toekomst. Ze kiezen voor de duurzame economie van morgen, verwachten dat ook van hun werkgevers en willen daarbij betrokken zijn.

Wat blijkt anderzijds uit ervaringen met ondernemers of werkgevers? Zij hebben, behalve veel besognes, die dikwijls ook te wijten zijn aan onderpresterende overheden, zeker oog voor de vele duurzaamheidsuitdagingen waaraan we moeten werken. Dan gaat het allicht vooreerst over de ecologische duurzaamheid. Maar voor een bedrijfsleider, net als voor wie werkt, is de sociale duurzaamheid van arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, werkorganisatie en werkbaarheid, autonomie en zeggenschap nooit ver weg; evenmin als die van opleiding en vorming, sociale zekerheid en sociale cohesie, en ook arbeidsduur en aanwending van de efficiëntiewinst.

Sociaal-ecologisch pact

Deze minder bekende of zelfs verborgen kenmerken en kwaliteiten van vele werknemers en ondernemers kunnen een voedingsbodem vormen om het publieke debat eindelijk te verleggen. Ze kunnen het trekken naar die meest wezenlijke vraag: hoe maken we samen werk van een duurzame toekomst? Makkelijk zal het niet gaan – de bijziendheid blijft wijdverbreid – maar bij werknemers en werkgevers is er het potentieel om zich samen te vinden in een nieuw ‘sociaal-ecologisch pact voor de 21ste eeuw’.

De rauwe en allerminst antipolitiek bedoelde vaststelling is dat onze politici hun werk niet doen

Bij de derde partij, onze politieke overheden, is dat potentieel vandaag echter niet te zien. En dat is een onaanvaardbare schande. Want in een democratie mandateren we onze verkozenen net om op de beste wijze de toekomst van iedereen voor te bereiden. 

Net daarin falen onze politici, in zowat alle dossiers, van energie tot pensioenen, van mobiliteit tot zorg, van industriële politiek tot ruimtelijke inrichting, telkens opnieuw. De rauwe en allerminst antipolitiek bedoelde vaststelling is dat zij hun werk niet doen. 

Als er in dit land met zekerheid mensen zijn die niet werken, die hun job niet doen, dan wel in de politiek. Terwijl dat net het ‘schoonste’ beroep zou moeten zijn.