Direct naar artikelinhoud
Voetbal

Cijfers zeggen (niet) alles: statistieken na een halve competitie

Genk aan feest na een goal tegen Standard, eind oktober.Beeld BELGA

KRC Genk staat overal bovenaan en Lokeren en Waasland-Beveren staan onderaan. Statistieken bevestigen vaak wat iedereen al weet of vermoedt, maar toch zijn er nog verrassende conclusies te trekken uit het heenronde-rapport van InStat.

Genk schiet drie keer meer op doel dan Lokeren, heeft dertig passes meer in het aanvalsderde van het veld dan de tweede in de klassering, verstuurt de meeste juiste passes, is het vaakst in balbezit en laat de tegenstander het minst aan de bal in hun verdedigende derde. Genk, nul nederlagen, staat terecht op kop in de Jupiler Pro League en krijgt ook terecht alle lof voor zijn spelwijze.

De enige statistiek waarin Genk niet op één staat is die van de toegestane schoten tussen de palen. Daarin doen Anderlecht, Antwerp en Club Brugge het merkelijk beter. Wie tegen Genk voetbalt, kan gemiddeld vier keer per wedstrijd een bal tussen de palen krijgen. Tegen Anderlecht is dat maar 3,2.

Cijfers zeggen (niet) alles: statistieken na een halve competitie
Beeld DM

Lees hieronder verder

Cijfers zeggen (niet) alles: statistieken na een halve competitie
Beeld DM

Toeval handje toesteken

In een lage-scoresport als voetbal is de interpretatie van statistiek heikele business. Hoe vaker een sport van toeval afhangt, hoe lager het belang van getallenreeksen, maar ook dat is theorie. Het komt erop aan de statistieken te kloppen door het toeval een handje toe te steken en daarin verschilt voetbal van hoge-scorewedstrijden. Dat heet efficiëntie, of inefficiëntie in het omgekeerde geval.

Dat Waasland-Beveren en Lokeren onderin de hekkens sluiten, zie je terug in de statistieken. Dat Moeskroen daar ook staat, is verwonderlijk, want alleen in de kolom doelpogingen tussen de palen staat Moeskroen bij de slechtste drie. Volgens alle andere statistieken is het een middenmoter.

Omgekeerd bengelt KV Oostende vaak onderaan de cijferreeksen. Toch staat het op een mooie tiende plaats, met meer perspectief op play-off 1 (vijf punten verschil) dan op degradatie (acht punten verschil), waar het zo voor beducht is. KVO is wellicht de meest efficiënte ploeg, de ploeg die het vaakst de stats kon kloppen.

De enige statistiek waarin Genk niet op één staat is die van de toegestane schoten tussen de palen. Daarin doen Anderlecht, Antwerp en Club Brugge het merkelijk beter

De ploeg die opvallend minder presteert dan de cijfers laten vermoeden, is AA Gent. Dat hangt nu rond plaats zes en zal moeten knokken voor een plaats in play-off 1. Welnu, Gent staat twee keer tweede, twee keer derde en één keer vierde in vijf van de zes statistieken. Alleen in het aantal toegestane doelpogingen tussen de palen zit Gent met 5,6 (twaalfde!) ergens net boven de gevarenzone. Slechts vier teams laten meer op hun doel schieten.

Conclusie voor Gent: behoorlijk efficiënt in de aanval (derde in aantal gescoorde doelpunten, 29), maar veel inefficiënter in de verdediging (derde van onderaan met 28 tegendoelpunten). 16 doelpunten tegen in eigen stadion, 14 gemaakt, is dat onevenwicht, onrealistisch aanvallen? Neen, want Gent staat proper vierde in de klassering van aantal passes toegestaan in het verdedigende derde van het veld, wat erop zou kunnen wijzen dat goed wordt verdedigd/gestoord in het middenveld. O wee als de tegenstander erdoor geraakt, want dan schiet die wel erg makkelijk tussen de palen. Dat lijkt dus een probleem van scherp verdedigen, maar dat was ook zonder cijfers merkbaar.

Toeval handje toesteken
Beeld DM

Modale middenmoter

Het spiegelbeeld van Gent is Antwerp en die twee ploegen spelen zondag tegen elkaar. Antwerp staat gedeeld tweede, maar volgens vier van de zes statistieken zijn zij hooguit een modale middenmoter, zelfs in het aantal passes toegestaan in het verdedigende derde scoren ze niet bijzonder. Als het erom gaat om de tegenstander op doel te laten schieten, geven ze ineens wel thuis. Behalve tegen Anderlecht (3,2 schoten op doel) wordt tegen geen enkele ploeg minder op doel geschoten dan tegen Antwerp (3,5). Conclusie voor Antwerp: efficiëntie. 

Ze laten de tegenstander komen en rekenen op hun scherpte in de verdediging en hun scherpte in de aanval, waarmee ze met twee schoten minder tussen de palen per wedstrijd (en dus veertien doelpunten minder gescoord) toch evenveel punten vergaarden als Club Brugge.

Club is minder dominant dan vorig seizoen, maar slaagt er toch in zich op de tweede plaats te nestelen

De kampioen is minder dominant dan vorig seizoen, maar slaagt er toch in zich op de tweede plaats te nestelen hoewel het maar één keer tweede staat in een statistiek: die van schoten op doel. Alweer: efficiëntie. Tweede in het aantal schoten op doel en derde in het aantal toegestane schoten en zo sta je bovenin.

Dat geldt wel niet voor iedereen, dus de combinatie van die twee cijfertjes correleert ook niet met de stand. Dat bewijst bijvoorbeeld Charleroi, dat twee keer vijfde staat in doelpogingen voor en tegen, maar toch slechts achtste is in de stand halfweg.

Ook de cijfers van Anderlecht zijn niet verrassend: een goeie verdediging, ondanks alles wat daarover wordt geschreven, veel balbezit, veel juiste passes maar slechts evenveel passes in het aanvalsderde van het veld als Antwerp en slechts evenveel doelpogingen tussen de palen als Charleroi. Anderlecht staat vierde omdat het goed verdedigt.

Modale middenmoter
Beeld DM
Modale middenmoter
Beeld DM
Modale middenmoter
Beeld DM
Modale middenmoter
Beeld DM