Direct naar artikelinhoud
Column

Hij vroeg zich af wanneer precies hij zo bang was geworden

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

Hij knielde en haalde het blikje uit de automaat. De tunnel leek oneindig. Met zijn hand onder zijn hemd veegde hij de bovenkant af. Hij zou de eerste niet zijn die iets opdeed. Deze wereld was er een van smerigheid.

Hij telde de nummers van de sporen in het voorbijgaan en keek af en toe naar een van de schermen boven een trap, zich afvragend voor wie dat dorp of die stad een thuis was. Mensen bouwden levens uit op de saaiste plekken. De vijfde trap was de zijne.

Het was er niet zo leeg als hij had gehoopt en zorgvuldig iedere blik ontwijkend speurde hij het perron af. Een oude zwarte vrouw zat kleurig te wezen in haar gordijn op het dichtstbijzijnde bankje. Naast haar waren nog twee plaatsen vrij, twee afgebladderde, rode metalen roosters, uitvoerig behangen met kauwgom en andere gortigheid. Het volgende bankje werd bezeten door een wiet paffende spijbelaar die eruitzag alsof hij stonk, maar het laatste, aan het einde van het afdak, was wel vrij.

Af en toe keek hij naar een van de schermen boven een trap, zich afvragend voor wie dat dorp of die stad een thuis was

Nog 12 minuten. Vertraging, zoals altijd. Elke dag hetzelfde. Een voorwerp op de sporen, waarmee ze de resten van een zoveelste sukkelaar bedoelden, een aansluiting in een ander station waarop moest worden gewacht, koperdieven. Elke dag een nieuw synoniem voor onbekwaamheid. Zijn blik dwaalde af naar de brosser, maar hij keek snel de andere kant op toen die in zijn richting bleek te staren.

Hij vroeg zich af wanneer precies hij zo bang was geworden. Van de mensen. Van de brievenbus en de telefoon. Elke man was sterker dan hij en had sowieso een grotere lul. Elke vrouw wist van zijn seksuele verlangens en eigenaardigheden. Elke flik wist iets over hem, had hem weleens te snel of zonder gordel zien rijden. Elke moslim was een dief, en hoe langer zijn baard, hoe groter de kans dat hij ieder moment hoofden zou beginnen afsnijden. Iedereen boven de zeventig kon elk moment doodvallen en hij zou niet weten wat te doen, iedere kleuter zou zich van zijn moeder of vader lostrekken en iets overkomen. Elke maaltijd was vergif en zijn lichaam was ziek.

Nog 10 en 24 minuten en hij was alleen en veilig.