Direct naar artikelinhoud
ColumnBart Kerremans

Trump kan op beide oren slapen, al zou dat weleens op een versleten gevangenishoofdkussen kunnen zijn

'Hoe verder en sneller ik van Bush verwijderd zou zijn, hoe beter, zo werd duidelijk.'Beeld RV/ AFP

Bart Kerremans is Amerika-kenner, verbonden aan de KU Leuven; zijn wisselcolumn met Karlijn van Houwelingen verschijnt wekelijks. Dit keer vertelt hij over zijn ontmoeting met de Secret Service aan de ranch van George W. Bush.

Donald Trump zat er maar beteuterd bij toen de rechter hem op de vingers tikte voor zijn zoveelste schending van een gag order, het bevel om geen berichten de wereld in te sturen die kwetsend of bedreigend konden zijn voor de getuigen en juryleden in zijn proces. Niet dat de opgelegde boete hem iets deed. Maar dat hij bij een volgende overtreding weleens een paar dagen in de gevangenis zou kunnen terechtkomen was iets anders. Zou het daar dan wel veilig zijn? De Secret Service, de dienst die instaat voor de bescherming van presidenten en oud-presidenten, moet daarvoor zorgen. Zou hij dan op beide oren kunnen slapen? Wellicht. En ik het kan het weten.

Het begon ergens in Texas met een druk op een belknop vlak bij een grote stalen poort. Een bewakingsagent kwam vanuit een hokje op me toe. “Wat kan ik voor u doen?”, vroeg hij beleefd. “Ik zou de oud-president graag spreken, ook al is de kans klein dat u dat zal toestaan”, antwoordde ik. “Heb je dat dan niet geregeld met zijn kantoor?”, repliceerde hij. Toch wel, maar die hadden me met een kluitje in het riet gestuurd. En daar wilde ik me niet bij neerleggen. Vandaar de druk op de bel.

Drie andere agenten verschenen al snel. Een van hen nam vriendelijk het woord. Wie was ik? Wat kwam ik daar doen? De groep agenten breidde zich nog eens met drie uit. Ze waren net gearriveerd in twee zwarte wagens met donker getinte ruiten. Het vraaggesprek ging verder. Had ik wapens bij me? Mocht hij mijn huurwagen eventjes grondig onderzoeken? Van mij mocht het allemaal, als het me maar dichter bij dat gesprek bracht.

Na een zoektocht in de wagen stapte hij duidelijk wat achterdochtiger op me toe. Waarvoor dienden de medicijnen die hij had gevonden? Een grapje lag me op de lippen, dat mannen toch weten waarover het gaat als er blauwe pilletjes in het spel zijn. Maar de gedachte aan een bewaker die mijn maten zou opnemen met het oog op een passende oranje jumpsuit vergezeld van een reisje naar Guantanamo deed me net op tijd mijn tong inslikken. We stonden hier immers voor de ranch van George W. Bush.

Een derde wagen verscheen ondertussen ten tonele. De man aan het stuur had duidelijk het heft in handen. Hij maakte me in niet mis te verstane woorden duidelijk dat ik me schuldig had gemaakt aan tresspassing en dat dit in Texas, “zeker in Texas”, behoorlijk strafbaar was. Dat ik geen privédomein had betreden, dat ik alleen maar een belknop had ingedrukt, dat ik de toegangspoort zelfs niet had aangeraakt bracht geen soelaas. Dat Bush’s kantoor geen interview voor mij had willen regelen en ik desondanks toch aan zijn ranchepoort was verschenen was genoeg. Als ik verstandig was geweest, had ik dat moeten weten.

De ene na de andere vraag werd nu op me afgevuurd. Een bad cop aan het werk. Gedreven door angst en snel groeiende ergernis wilde ik weten of ik nu gearresteerd was. Neen, dat was ik niet. De manier waarop ik bij Bush had proberen binnen te geraken was al bij al een klein vergrijp, maar wel een vergrijp dat ik best niet herhaalde.

Het gesprek nam nu een andere wending. Waar zou ik nog naartoe rijden? Waar zou ik overnachten? Hoe verder en sneller ik van Bush verwijderd zou zijn, hoe beter, zo werd duidelijk. Vóór het wegrijden werd nog snel een foto van me gemaakt. Niet echt een mugshot maar toch ongeveer. Twee van de drie zwarte wagens achtervolgden me. De eerste liet het na ongeveer 20 kilometer afweten, de tweede na 35.

Een mengeling van verontwaardiging en respect maakte zich van me meester. Verontwaardiging voor de intimidatie van die ene. Respect voor de snelheid en grondigheid waarmee de Secret Service haar taak had aangepakt. Ik had gerust een losgeslagen gek of aspirant-terrorist kunnen zijn.

En wat met Trump? Hij kan op beide oren slapen, al zou dat weleens op een versleten gevangenishoofdkussen kunnen zijn. Dankzij de Secret Service is hij veilig. En Bush? Die is me nog een koffiekransje verschuldigd, blauwe pilletjes of niet.