Direct naar artikelinhoud
Column

“Er moet iets gebeurd zijn want je dochter zag er zo triestig uit. Ik wilde haar zo graag knuffelen”

Hilde Van Mieghem.Beeld Bob Van Mol

Hilde Van Mieghem gunt ons een gloedvolle blik achter de schermen van haar leven.

Een paar weken geleden was ik op de spoed beland. Daar werd me aangeraden om mijn hart eens grondig te laten onderzoeken.

Een goede vriend van me werd bijna lyrisch bij de kans om me door te sturen naar zijn cardiologe. “Werkelijk Hilde, je zult zien, het is de tofste cardiologe van Antwerpen en omstreken. Zal ik een afspraak voor je maken?” Misschien is dat wel het beste, bedacht ik, want mezelf kennende had ik het anders toch weer maandenlang uitgesteld.

Eergisteren was het dan zover. En inderdaad, tegenover me zat een stralende vrouw, ogen als kooltjes, een lach in haar stem, ravenzwarte haren en blozende wangen. Ze straalde als een gezond kloppend hart. Warm en doorbloed.

Ze keek me aan en zei: “Ik ken u al zo lang.”

O nee, help, nu komt er vast een gesprek over de films die ik maakte of waarin ik ooit speelde.

“Ja, ik ken u al van de tijd dat uw oudste dochter op het lyceum zat. Soms kwam u haar ophalen en ik dacht eerder dat het uw zusje was, u was zelf nog zo jong.” “Ja, we schelen maar 14 jaar. Ze is mijn pleegdochter en heeft vanaf haar zesde altijd bij mij gewoond”, antwoordde ik.

Hé, wat stom van die juf Latijn, zei de cardiologe, terwijl ze geconcentreerd naar het scherm keek

“Hoe is het met haar?”, vroeg de cardiologe een beetje bezorgd terwijl ze een achttal zuignapjes aanbracht op mijn borst.

“Het gaat heel goed met haar”, antwoordde ik. “O echt, wat maakt dat me blij.” “Hoezo?”, vroeg ik nieuwsgierig maar ook een beetje verontrust.

“Je dochter en ik schelen één jaar, zij zat toen in het laatste jaar Latijn-Griekse, en ik in het voorlaatste. En in dat jaar moet er iets gebeurd zijn want ze zag er zo triestig uit. Het was echt een droevig Holly Hobbie­-meisje, met die blonde krullen en die grote blauwe ogen. Ik wilde haar zo graag knuffelen toen, maar durfde dat nooit natuurlijk.”

Haar echte mama was gestorven dat jaar, antwoordde ik, net op het ogenblik dat ze er weer een beetje contact mee had. En wat bovendien heel ongelukkig was, ging ik verder, was dat ze haar examen Latijn mocht inhalen twee dagen na de begrafenis. Die dag kreeg ze een Latijnse tekst te vertalen over een jonge vrouw die een klaagzang hield voor haar gestorven moeder.

Dat was de druppel, toen stortte ze in.

Hé, wat stom van die juf Latijn, zei de cardiologe, terwijl ze geconcentreerd naar het scherm keek. “Wat ben ik blij dat het nu goed met haar gaat…Oei, u heeft wat kalk op uw hartkleppen, dat moeten we verder onderzoeken.”

Ach, als het dat maar is, dacht ik en zuchtte diep, denkend aan die mooie, sterke dochter van mij. Straks als ik haar zie, knuffel ik haar stevig en verdwijnt die kalk vanzelf wel als sneeuw voor de zon. Dat laatste had ik blijkbaar hardop gezegd, want de cardiologe lachte me lief toe. Zou best eens kunnen, zei ze, geef ze een kus van mij erbovenop als je wilt.