Direct naar artikelinhoud
ReportageWestelijke Jordaanoever

Na dood 14-jarige jongen hebben Joodse kolonisten hun zinnen gezet op wraak: ‘Met honderden kwamen ze het dorp binnen’

Na dood 14-jarige jongen hebben Joodse kolonisten hun zinnen gezet op wraak: ‘Met honderden kwamen ze het dorp binnen’
Beeld AFP

Sinds de dood van een Joodse jongen eerder deze maand vallen Joodse kolonisten Palestijnse dorpen aan op de Westelijke Jordaanoever. Ook door Duma, de plek waar later de verdachte bleek te wonen, trok een razende menigte jonge kolonisten. ‘We zijn bang.’

De brandlucht hangt zondag nog in Duma, een Palestijns dorp op de Westelijke Jordaanoever. Naast een van de huizen aan de dorpsrand staan twee karkassen van auto’s, totaal uitgebrand. De buitenmuren van de woning zijn zwartgeblakerd. De ramen zijn ingegooid. Rondom liggen de resten van verbrande voorwerpen.

Mistroostig wijst de 50-jarige Abed naar de verkoolde garage met een dito vrachtwagen en naar het tuinhuis waar zijn volwassen zoon met zijn gezin woont. Uitgebrand. Gelukkig waren ze niet thuis, toen zaterdag 13 april een razende menigte jonge kolonisten huishield in het dorp, gewelddadig en wraakzuchtig.

Abed, zijn vrouw en de andere kinderen waren wel thuis. Ze hadden zich gebarricadeerd in de grote woning, de schreeuwende meute rondom. “De kolonisten legden hout en textiel tegen de voordeur en staken dat aan”, zegt Abed. “Ik heb de deur even opengedaan en heb het vuur geblust.”

Duma is een van de minstens zeventien dorpen op de Westoever die – geheel toevallig kort voor en na de Iraanse raketaanval ruim een week geleden – ten prooi vielen aan de furie van honderden bewoners van illegale Joodse buitenposten, het meest extremistische deel van de kolonistenpopulatie op de Westelijke Jordaanoever.

Na de terreuraanval van Hamas op 7 oktober was het kolonistengeweld in bezet Palestijns gebied al aanzienlijk toegenomen, maar niet eerder was het zo hevig als vorige week. Minstens vier Palestijnen kwamen om het leven, tientallen personen – meest Palestijnen – raakten gewond bij onlusten tussen Palestijnen, kolonisten en het Israëlische leger.

Het geweld laaide op na de dood van Benjamin Achimeir, een 14-jarige bewoner van een van de buitenposten. Aanvankelijk werd hij vermist, hij was niet teruggekomen van het schapenhoeden. Na een massale zoektocht werd op 13 april het lichaam van de jongen gevonden, met steekwonden. Jonge kolonisten in de buitenposten wisten meteen wie verantwoordelijk waren: ‘De Arabieren.’ Wraak lag om de hoek.

“Met honderden kwamen ze het dorp binnen”, zegt psycholoog Wael Dawabsha, een 50-jarige inwoner van Duma. Hij staat naast een rechthoek van as bij de entree van het dorp. “Hier reed een man van 72 nietsvermoedend de kolonisten tegemoet. Ze sleurden hem de auto uit en mishandelden hem. Hij vluchtte weg, de auto werd in brand gestoken.” Het karkas is weggesleept, de asvlek resteert.

Zo heeft het drieduizend inwoners tellende dorp tal van geblakerde herinneringen aan het bezoek van de kolonisten. Zwarte deuren en buitenmuren. Een schuur met honderden dode kippen. Glasscherven. Veel uitgebrande auto’s, de makkelijkste prooien. “Een auto kun je vervangen”, zegt Abed. “Het ergst vind ik mijn verbrande antiek en boeken. Ik ben verzamelaar en een echte lezer: poëzie, geschiedenis, literatuur.” En o ja, ook zijn trouwfoto’s vielen aan de vlammen ten prooi.

Traangashulzen

Te denken geeft de vondst van een stuk of tien hulzen van traangasgranaten van het leger in een van de woningen. Gebruikt om de bewoners uit te roken? De rol van de Israëlische strijdkrachten is twijfelachtig. Volgens de mannen in het dorp keken militairen op z’n best werkloos toe terwijl de plunderaars hun gang gingen. Sommige soldaten zouden hebben meegedaan. Bovendien hebben veel kolonisten als reservist een legeroutfit die ze naar believen kunnen aantrekken.

Ook Amnesty International hoorde van getuigen dat “leden van het leger of deelnamen aan de aanvallen, of toekeken en het geweld niet stopten”, aldus een maandag uitgegeven verklaring. Exact hetzelfde schreef Human Rights Watch vorige week in een rapport over het geweld op de Westoever sinds 7 oktober. “Kolonisten en soldaten hebben hele Palestijnse gemeenschappen verdreven en huizen verwoest, met de schijnbare steun van hogere Israëlische autoriteiten. Met de aandacht van de wereld op Gaza gericht, zwellen de misstanden op de Westoever aan.”

Die autoriteiten, dat zijn met name twee extreem-rechtse leden van de Israëlische regering: minister van Financiën Bezalel Smotrich, ook coördinator voor de Westoever, en minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir.

“De toename van geweld begon al met hun aantreden in december 2022, dus ruim vóór 7 oktober”, zegt Ziv Stahl, directeur van de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din, die de situatie in bezet gebied nauwgezet monitort. “Het ging hand in hand met hun beleid. Ben-Gvir laat kolonistengeweld stelselmatig niet onderzoeken en vervolgen. En na 7 oktober gaf hij ze wapens. Smotrich heeft het juridisch veel eenvoudiger gemaakt nederzettingen uit te breiden en buitenposten te stichten of te legaliseren.”

Sancties VS en EU

Het geweld van kolonisten loopt zozeer de spuigaten uit, dat de VS en de Europese Unie zich genoodzaakt zien sancties te treffen. De EU vaardigde vrijdag strafmaatregelen uit tegen vier individuen en twee organisaties, waaronder de Heuveltop Jeugd (illegale buitenposten staan veelal op heuveltoppen).

De VS hebben vorige week zelfs een eenheid van het Israëlische leger op de zwarte lijst gezet die actief was op de Westelijke Jordaanoever, bestaand uit ultraorthodoxe joden en religieuze kolonisten. De eenheid, Netzah Yehuda, heeft zich volgens Washington schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. Ook tegen andere legeronderdelen overwegen de VS sancties te treffen, aldus The Times of Israel maandag.

Sancties VS en EU
Beeld AFP

Een woordvoerder van het Israëlische leger laat de Volkskrant desgevraagd weten dat “de veiligheidstroepen vorige week hebben opgetreden met als doel de eigendommen en levens van alle burgers te beschermen en de confrontaties te stoppen”. Klachten over fout gedrag van soldaten zullen worden onderzocht, aldus de schriftelijke reactie. “De veiligheidstroepen zullen vastberaden blijven optreden tegen iedereen die de veiligheid van Israëlische burgers in gevaar brengt.”

Kwetsbaar verleden

Lange tijd bleef Duma, aan de oostelijke rand van het bewoonde deel van de Westoever, onrust bespaard. Maar geheel nieuw is het niet. In 2015 vond hier een van de geruchtmakendste incidenten plaats in de geweldskroniek van de Westoever. Ook toen was er sprake van brandstichting. Twee gemaskerde terroristen gooiden ’s nachts drie molotovcocktails de woning binnen van het slapende gezin Dawabsha. Baby Ali kwam in de vlammen om, de ouders stierven in het ziekenhuis. De 4-jarige Ahmad overleefde, maar was verbrand over 60 procent van zijn lichaam.

“Het was een breekpunt in de manier waarop de wereld naar het geweld op de Westelijke Jordaanoever keek”, zegt Yesh Din-directeur Stahl. “Ook veel Israëliërs waren geschokt. Daarna was het een paar jaar rustiger op de Westoever.”

De hoofddader, de 21-jarige kolonist Amiram Ben-Uliel, lid van de Joodse terreurgroep Revolt, kreeg levenslang (een mededader was minderjarig). Parlementslid Limor Son Har-Melech, partijgenoot van minister Ben-Gvir, pleitte vorig jaar voor vrijlating van Ben-Uliel. Volgens haar is de ‘heilige, rechtvaardige man’ onschuldig.

Roep om wraak

Paniek in Duma. Zondagavond, enkele uren na het bezoek van de Volkskrant, wordt de vermoedelijke dader van de moord op de 14-jarige Joodse jongen gearresteerd. Het is een Palestijnse inwoner van Duma, toevallig van dezelfde leeftijd (21) als destijds brandstichter Ben-Uliel.

In WhatsApp-groepen van kolonisten van de buitenposten gaat maandag de oproep rond wraak te nemen tegen Duma, het dorp immers dat ‘onderdak verschafte aan de terrorist’. WRAAK, staat in gele letters in het Hebreeuws bij een foto van de jongen.

Hoe is de toestand nu in het dorp? Abed klinkt gespannen aan de telefoon, maandagmiddag. Het leger heeft zich opgesteld bij de dorpsrand, maar een garantie voor veiligheid is dat niet, weten ze in Duma uit ervaring. Hij heeft zijn gezin bij kennissen ondergebracht, dieper het dorp in. “We zijn bang.”