Direct naar artikelinhoud
Staking

Iedereen wil andere koopkracht

Een betoging van het ABVV voor meer koopkracht.Beeld Tim Dirven

De vakbonden komen er al decennia voor op straat, het is het centrale strijdpunt van de gele hesjes en zelfs het minderheidskabinet van premier Charles Michel (MR) riep het uit tot een van de prioriteiten: meer koopkracht. Maar wat bedoelen ze daar eigenlijk mee? Of bedoelen ze allemaal iets anders?

“Het is een containerbegrip geworden waar ieder zijn eigen waarheid in kan leggen”, zegt emeritus professor sociologie Luc Huyse (KU Leuven). “Bij wijze van spreken konden de vakbonden tijdens de grote winterstaking van 1960-1961 dezelfde slogan gebruiken.”

De economische uitleg is vrij eenvoudig. Wat ontvangt de Belg op het einde van de maand netto en wat kan hij met dat bedrag kopen? Stijgt het gemiddelde beschikbare inkomen sneller dan de gemiddelde prijzen, dan gaat de koopkracht omhoog.

Alleen, het gaat twee keer om gemiddelden. En daar begint de interpretatie. De regering claimt dat de koopkracht is gestegen dankzij de tax shift. Dat klopt ook, maar wel in de eerste plaats voor de werkende Belgen, en dan vooral de hoogste inkomens. 

Uit een studie van onderzoekers André Decoster, Toon Vanheukelom en Gerlinde Verbist van de KU Leuven blijkt dat door het regeringsbeleid de koopkracht met 5,2 procent zou stijgen van 2014 tot 2020. Alleen, de gepensioneerden, zieken en werklozen profiteren nauwelijks mee. De laagste uitkeringen werden dan wel opgetrokken, ze genieten amper mee van de verlaging van de personenbelasting uit de tax shift. Het is ook voor die groep dat de vakbonden vandaag staken en betogen. Onder de gele hesjes zitten ongetwijfeld heel wat mensen met een klein inkomen of een uitkering. 

Het valt ook op dat de belangrijkste koopkrachtmaatregel van de minderheidsregering van Michel de arbeidsdeal is. Het doel is meer mensen aan het werk helpen. De werkloosheidsuitkeringen verhogen kan evenzeer worden verpakt als een ingreep van de koopkracht.

Basisvoorzieningen

Maar als er wordt gekeken naar de stijging van prijzen is het eveneens interessant om het globale cijfer nader te bekijken. Econoom Philippe Defeyt van het Institut pour un Développement Durable wijst erop dat de prijzen voor elektriciteit, brandstof en water een stuk sterker zijn gestegen dan bijvoorbeeld die van elektrische apparaten. Nochtans worden ze allemaal in één pot gestopt om het inflatiecijfer te berekenen. “Hier zijn de laagste inkomens het slachtoffer van”, weet de ex-voorzitter van Ecolo.

“Zijn punt is legitiem”, zegt econoom Ive Marx (UAntwerpen). “De huurprijzen zijn fors gestegen, vooral in het laagste segment. Het gaat om basisvoorzieningen, die een steeds groter deel van het budget van de onderklasse inpalmen.” 

De aankoop van een wasmachine of nieuwe tv kan je nog uitstellen, maar de maandelijkse energierekeningen blijven binnenkomen. Het zijn die facturen die pijn doen bij de man in het gele hesje. Of bij de in rood of groen gehulde vakbondsmilitant die vandaag op straat komt.

De aankoop van een wasmachine of nieuwe tv kan je nog uitstellen, maar de maandelijkse energierekeningen blijven binnenkomen. Het zijn die facturen die pijn doen

Is het dan allemaal kommer en wel? Neen, de koopkracht is er de voorbije decennia wel degelijk gestaag op vooruitgegaan. “We zijn daarmee een uitzondering”, zegt Marx. In landen als Ierland, Griekenland of Spanje ging de koopkracht er jarenlang op vooruit, maar stortte die in na de crisis van tien jaar geleden. 

Ook landen als Nederland leden meer onder de economische achteruitgang. Ons land kent een robuust sociaal systeem, waardoor we de klappen van de economische crisis beter opvangen. Ook kennen we een automatische aanpassing van de lonen en uitkeringen aan de inflatie.

Onder meer daarom kunnen we betere koopkrachtcijfers voorleggen dan Duitsland. Daar is sinds begin jaren 2000 een lange periode van strenge loonmatiging van kracht. “De ongelijkheid is er erg toegenomen de laatste jaren”, zegt Marx. “Working poor, mensen die werken maar de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen, is daar echt wel een realiteit.”

De eisen zijn legitiem, maar er is nog een bijkomende reden waarom de bonden blijven hameren op koopkracht. Eigenlijk is het een beleefde eis tot loonopslag. “Het is te rechtvaardigen dat werknemers mee profiteren van economische groei”, zegt Marx. De loononderhandelingen met de werkgevers starten binnen enkele weken. Steevast halen ze het argument aan dat er dankzij een hogere koopkracht meer geld in de economie wordt gepompt. Als de werknemers meer inkomen ontvangen, gaan ze ook meer uitgeven. Maar klopt dat wel? 

“Dat argument is relatief”, zegt Marx. “Onze economie is vooral gericht op export. Dan zouden we de koopkracht van onze afzetmarkten moeten aanzwengelen.”