© Victoriano Moreno

Ook brandweermannen die slachtoffers uit puin op Paardenmarkt redden, hebben nood aan een babbel

Voor Brandweer Zone Antwerpen zit het werk op de Paardenmarkt na de explosie van maandagavond erop. Maar hoe gaan de pompiers om met zo’n ingrijpende interventie? Bij wie kunnen zij terecht voor een babbel? “Sinds we een intern steunteam hebben, is er op dat vlak veel veranderd”, klinkt het.

Dennis Van Damme

In de eerste 24 uur na de explosie op de Paardenmarkt, waarbij drie panden tot puin werden herleid, werden er 85 brandweerlui ingezet. Ze kregen al heel wat lof voor hun snelle en efficiënte optreden. Ze konden zeven mensen uit het puin redden, maar moesten ook twee lichamen bergen.

Dimi Vercammen was maandagavond eerste wachtofficier toen hij de melding van de explosie binnenkreeg. “Al tijdens het aanrijden bleek dat er véél middelen nodig zouden zijn”, vertelt hij. “Eenmaal ter plaatse was het mijn rol om inschattingen te maken: waar we welke middelen moesten inzetten, wie de meeste dringende hulp nodig had en vooral hoe we alles zo veilig mogelijk konden houden voor de hulpverleners. Mijn shift duurde van 21.30 tot 9.30u ’s morgens, maar in de praktijk neem je de tijd op zo’n moment niet in overweging. De enige reden waarom ik op mijn horloge moest kijken, was om te zien wanneer het volgende overlegmoment zou plaatsvinden.”

Voor dit specifieke scenario bestaan geen trainingen of draaiboeken. “Maar elk groot incident heeft wel dezelfde behoeften. Het is kwestie van structuur in de chaos te brengen. En soms moet je ook een beetje geluk hebben. Je beschikt niet altijd over de informatie die je graag zou hebben.”

© BELGA

Empathie, geen emotie

De slachtoffers werden in de eerste twaalf uur na de ontploffing bevrijd. Koen Van Halewijck, gestationeerd in de vierde post Deurne en met een staat van dienst van maar liefst veertig jaar, was bij de ploeg die dinsdagvoormiddag de lichamen moest bergen. “Dat is geen leuk moment”, vertelt hij. “Maar je weet op dat moment wel waarnaar je op zoek bent. Zoveel uur na de feiten is de kans klein dat je nog overlevenden vindt. Het is natuurlijk verschrikkelijk dat er hier doden zijn gevallen, maar op zo’n moment ben je bezig met je job. Je bent wel empathisch, maar je wordt niet emotioneel. Heel anders wordt het wanneer je collega’s moet bergen. Als je met twee naar binnen gaat en alleen weer buitenkomt…”

Voor Tim Van Riet van de tweede post Zuid, die maandagavond onder meer Antonio Caria uit het puin redde, is het dubbel. “Je gaat jezelf als brandweerman natuurlijk niet op de borst kloppen wanneer je een lichaam hebt geborgen”, zegt hij. “Maar op zo’n moment speel je wel een belangrijke rol: naar de nabestaanden toe, maar ook naar het verdere onderzoek door politie en parket toe.”

Intern steunteam

Praten over de impact die zo’n interventie op een brandweerman heeft, was niet altijd even gemakkelijk binnen het brandweerkorps. “Ze hebben hier vroeger psychologen en psychiaters naartoe gestuurd, maar het was heel moeilijk om met hen te praten. Om de simpele reden dat het geen brandweermensen waren”, vertelt Van Halewijck. “Ze begrepen ons niet, ze kenden het jargon niet, ze wisten niet wat het was om brandweerman te zijn. Nu hebben we een intern steunteam, een wereld van verschil. Wie nu nood heeft aan een gesprek, kan dat doen met een collega die het vak kent. Soms kunnen we dingen ook al eens weglachen. Dat gaat niet met iemand van buitenaf.”

Dat steunteam organiseert vandaag gesprekken met de brandweermannen die de voorbije dagen deelnamen aan de interventie. “We doen dat bewust een paar dagen later, omdat we weten dat bijvoorbeeld foto’s en beelden in de media soms nog iets extra kunnen losmaken”, zegt Günther Roels, coördinator van het steunteam. “De verwerking komt pas achteraf en binnen de brandweer bestaat er niet echt een cultuur van ervaringen met elkaar delen. Daarom is het zo belangrijk dat het collegiaal gebeurt. Iedereen deelt dezelfde ervaringen.”

© Walter Saenen