Direct naar artikelinhoud
Fiets in Brussel

"Drie jaar geleden stond ik in Brussel alleen voor het rood licht, nu zwaai ik elke dag naar een andere fietser"

Oud ontmoet nieuw in het Velomuseum: rechts een eeuweling, links een hippe e-bike.Beeld Wouter Van Vooren

Plooifietsen uit de 19de eeuw of fietskoeriers in het interbellum, volgens het Brusselse Velomuseum komt alles terug. Op het fietsvriendelijke imago van de hoofdstad na, dat ergens in de tijd van Expo 58 is blijven steken. 

"Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog hadden de beenhouwers in Brussel één à twee jongens in dienst, die elke dag de pakskes vlees rondbrachten met de fiets", vertelt Johan De Win, de wandelende fietsencyclopedie op het kabinet van Brussels mobiliteitsminister Pascal Smet (sp.a). Onbedoeld onderschrijft hij daarmee een slagzin van het Brusselse Velomuseum, dat dit weekend de deuren opent: 'Alles komt terug'. De bezorgers van pakskes met eten rijden vandaag in naam van Deliveroo of Uber Eats.

In het AMVB-pand (Archief en Museum voor het Vlaams Leven te Brussel) aan de Arduinkaai, dat ooit als Renault-garage het leven zag, wordt 150 jaar Brusselse fietsgeschiedenis in kaart gebracht, en belletjes uit het verleden rinkelen veelvuldig: de Belgica-plooifiets uit 1887 neigt naar een Brompton-hype avant la lettre, de zwart-witfoto's van de Tour-start in 1958 keren volgend jaar terug in kleur en het wielerprentje van 'Willy De Bruyne, vroeger Elvira genaamd en man geworden in 1937', toont dat de Brusselse fietswereld m/v/x-vriendelijk was nog voor Boudewijn Bo werd. 

'Zelfs in de rush van de hoofdstad vinden fietsers de tijd om nog een babbeltje te slaan'
Mike Carremans, curator

"Brussel heeft samen met Leuven een voortrekkersrol gespeeld in de hele fietsbeweging", zegt curator Mike Carremans. In 1869 begon het met de Véloce Club Bruxellois, de eerste van het land, maar vooral de Touring Club de Belgique, die in 1891 het licht zag, heeft letterlijk de weg geplaveid: de facilitatie van fietspaden, pechverhelping en ook routebegeleiding. "Er zijn zelfs plannetjes met de hellingsgraad van de Brusselse bergjes."

Het leidde tot hoogdagen tijdens het interbellum, de zogeheten Brusselse bicycle boom. Carremans schat dat ongeveer 40 procent van de Brusselaars zich toen verplaatste met de fiets. Vandaag doet zo'n 7 procent van de Brusselaars dat.

Wie de tentoonstelling chronologisch bezoekt, ziet vooral het verhaal van een brede fietscultuur die zich noodgedwongen omvormde tot fietsactivisme. Een artikel in Het Nieuwsblad uit 1995 met de titel: 'Fietsen in Brussel: fijn, maar…', zou je zo naar het heden kunnen katapulteren.

Mike Carremans verplaatst zich elke dag met de fiets in Gent en Brussel. "Geef mij maar Brussel."Beeld Wouter Van Vooren

Plantrekkerij

Alles komt terug, maar het fietsimago van Brussel blijft dus steken in de jaren stillekes. Waar is het fout gegaan? "Omstreeks 1958 kwam de symbolische ommekeer", zegt De Win. Vanaf het jaar van de wereldtentoonstelling heeft koning auto zich gevestigd, een status die in Brussel vandaag nog (te) vaak resoneert. Een van de beste voorbeelden ligt een steenworp van het Velomuseum: de Oeverpoort, die in het levendige Brusselse fietsdebat tot 'Doodskaai' is omgedoopt.

'Drie jaar geleden stond ik nog alleen aan het rood licht, maar nu zwaai ik er elke dag naar een andere fietser'
Kwinten Lambrecht

"Toch ben ik niet jaloers op een stad als Gent", zegt Carremans, nota bene zelf Gentenaar. "Het is misschien wat cru, maar in Gent voelen de fietsers zich mateloos bediend en daar kan ik me stierlijk aan ergeren. Een fietser moet hier vaker een plantrekker zijn, maar zelfs in de rush van de hoofdstad vinden mensen de tijd om nog een babbeltje te slaan", omschrijft hij "de charme van de community". 

"Drie jaar geleden stond ik nog alleen voor het rood licht, maar nu zwaai ik er elke dag naar een andere fietser", ziet Kwinten Lambrecht, die op zijn blog Lambyk wel eens het mobiliteitsbeleid fileert, een revival van die gemeenschap. Dat tonen ook cijfers van het Fietsobservatorium: sinds 2010 is het aantal fietsers in Brussel ongeveer verdubbeld. "Ook politiek begint dat te wegen. Een fietspad hekelen is not done", zegt Lambrecht.

Carremans ziet een rol voor het Velomuseum als een "inspiratiebron voor alle mensen die ooit gezegd hebben dat Brussel geen fietsstad is". Het project schakelt ook organisaties in als Pro Vélo, Cyclo en Muntpunt, voor fietslessen, workshops rond fietsonderhoud en filmvertoningen over de tweewieler. Toch zal er voor een terugkeer van de bicycle boom ietwat grover geschut nodig zijn. Lambrecht: "Goede infrastructuur blijft nu eenmaal de beste communicatie."

Velomuseum is een pop-up tentoonstelling die van 22 september tot 27 januari loopt aan de Arduinkaai in Brussel. De toegang is gratis.