Direct naar artikelinhoud
Pensioenleeftijd

Kabinet haalt AOW-taboe van tafel: pensioenleeftijd kan minder snel stijgen

In ruil voor modernisering van het pensioenstelsel is het kabinet bereid om de AOW-leeftijd minder snel te verhogen dan gepland. De pensioenleeftijd van 67 jaar wordt dan niet in 2021 maar waarschijnlijk pas vier jaar later bereikt. Met die tegemoetkoming ter waarde van 500 miljoen euro, hoopt het kabinet met name de vakbeweging FNV over de streep te trekken.

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken.Beeld ANP

Diverse bronnen rond de onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel bevestigen dat dit aanbod van minister Koolmees van Sociale Zaken inmiddels op tafel ligt. Op dit moment ligt de pensioenleeftijd op 66 jaar. Dat gaat in stappen omhoog naar 67 jaar in 2021. Wie nu 62 jaar is, krijgt volgens de huidige planning drie maanden na zijn 67ste verjaardag AOW. Als het tot een akkoord komt, wordt dat eerder. Mogelijk een halfjaar, maar wanneer precies is afhankelijk van de tussentijdse verhogingen tussen 66 jaar en 67 die afgesproken worden.

Tot dusver hield het kabinet zich stoïcijns onder pleidooien van werkgevers en werknemers om de verhoging van de pensioenleeftijd te vertragen. Voor de vakbond FNV is dat een halszaak voordat de bond wil denken aan een pensioenakkoord.

Een minder snelle stijging geeft wat lucht aan 60-plussers die hun pensioen inmiddels veel later bereiken dan zij tien jaar geleden nog dachten. Koolmees noemde de geleidelijke verhoging naar 67 jaar in 2021 tot nu toe steeds ‘een inhaalslag’ omdat de AOW-leeftijd sinds de invoering in 1956 steeds 65 jaar was geweest, terwijl de levensverwachting wel steeg.

Modernisering nodig

Met zijn tegemoetkoming hoopt Koolmees een doorbraak te forceren in de onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel. Kabinet, vakbonden en werkgevers zijn het eens dat modernisering nodig is. Het huidige stelsel wekt de suggestie dat het pensioen een harde toezegging is over een vast ‘nominaal’ bedrag, waardoor pensioenfondsen vastzitten aan strikte regels om pensioenen te kunnen verhogen of verlagen. Bovendien is het systeem geënt op veertig jaar werken bij een werkgever, terwijl carrières nu veel wisselender verlopen.

De onderhandelingen over een nieuw stelsel spitsen zich toe op twee belangrijke vernieuwingen. Ten eerste een nieuw ‘reëel pensioencontract’ waarbij de uitkering sterker afhankelijk wordt van de financiën van het fonds. Nu is er nog een vaste koppeling aan het eerder verdiende salaris. In het nieuwe stelsel wordt de uitkering flexibel, lager als het fonds er slecht voorstaat en hoger als het fonds er goed voorstaat.

Ten tweede komt de premie van de werknemer voortaan direct ten goede aan de premiebetaler en niet, zoals nu nog, aan de collectieve pot. Die tweede vernieuwing is een dure kwestie omdat de huidige ‘subsidie’ van jongeren aan ouderen binnen de fondsen wegvalt. Omdat 45-plussers het dan plotseling zonder die subsidie moeten doen, dienen zij schadeloos te worden gesteld. Dat kost vele miljarden en kan leiden tot hogere pensioenpremies.

In principe zijn werkgevers, werknemers en onafhankelijke deskundigen het binnen de Sociaal-Economische Raad over de grote lijnen inmiddels eens. Ook de strenge toezichthouder op de pensioenfondsen, de Nederlandsche Bank, en de al even strenge rekenaars van het Centraal Planbureau zijn bereid zich aan te sluiten.

Patstelling dreigt

Toch dreigt een patstelling, omdat de vakcentrale FNV er niets voor voelt om met een ‘rechts’ kabinet een akkoord te sluiten over een zo gevoelig onderwerp als pensioenen zonder steun van ‘linkse’ partijen – SP, GroenLinks en PvdA. Ook daarom eist de FNV een tegemoetkoming in de verhoging van de AOW-leeftijd.

Ook het kabinet ziet het politieke voordeel van steun van een of meer van de linkse partijen. Rutte III heeft weliswaar één stem meerderheid in de Tweede en de Eerste Kamer, maar wil voor een langetermijnproject als de pensioenen een breder draagvlak. Bovendien dreigt de coalitie volgend jaar de meerderheid in de Eerste Kamer kwijt te raken. Gedoogsteun van een oppositiepartij voor pensioenvernieuwing kan dan uitmonden in bredere gedoogsteun voor het kabinet.

Andere onderwerpen

Het spel op dit tweede schaakbord is nog nauwelijks geopend. FNV-voorzitter Han Busker houdt weliswaar de partijleiders op ‘links’ op de hoogte van de gesprekken, maar die willen zich pas uitspreken als er een conceptakkoord ligt. Zij willen de handen ook vrij houden om over meer onderwerpen met het kabinet in gesprek te raken, zoals de aanscherping van de keuringseisen voor arbeidsongeschikten en vooral de regelgeving voor zelfstandigen, zzp’ers.