Direct naar artikelinhoud

‘Kom kijken. Bert heeft zo’n leuke verzameling’: bij de grootste eroticaverzamelaar van het land

Heb je het over erotica in Nederland (en daarbuiten trouwens ook), dan kom je terecht bij Bert Sliggers, de grootste verzamelaar van het land.  

.Beeld Sanne De Wilde

Bert Sliggers staat in ‘het heilige der heiligen’, zoals hij zijn zijkamer noemt gevuld met erotiek en pornografie in beeld en tekst, en trekt aan een koortje, behorend bij een ingekleurde pentekening van Franse huisvlijt. Een mademoiselle wordt daarmee staccato in beweging gezet, als gevolg van achteren genomen, haar mond schuivend om een opgericht lid.

Sliggers is met deze demonstratie aangeland in zijn bezielde vertelling bij de 19de-eeuwse Franse frivoliteiten, een subparagraaf in zijn ongeëvenaarde arsenaal. Hiertoe behoren ook hupse ansichten, verstuurd vanaf een ­vakantieadres op het platteland. Te zien is hoe een vrouw monter wordt geneukt door een varken – er bestaan ook exemplaren met een aap in de hoofdrol. ‘Veel liefs uit de provincie’, meldt de afzender. ‘Dit kon gewoon in 1890’, zegt hij. ‘Nu wordt de postbode al gearresteerd als hij alleen al zo’n kaart vasthoudt.’

In deze zijkamer van zijn Haarlemse bovenwoning is zijn opeenhoping nederporno (1880-1980) afgetopt. Onlangs reed een vrachtwagen van de Koninklijke Bibliotheek voor om 1.500 ‘unieke stukken’, verpakt in dertig kratten – ‘de collectie Sliggers’ – naar Den Haag te transporteren. Een bloemlezing van Nederlands grootste eroticaverzamelaar is terug te vinden in de tentoonstelling Porno op papier – Taboe en tolerantie door de eeuwen heen in Museum Meermanno en in het deze week verschenen overzichtswerk Onder de toonbank – Pornografie en Erotica in de Nederlanden (uitgeverij Van Oorschot).

Deze afscheiding wil niet zeggen dat Sliggers (69) nu volkomen onthand is, en het moet doen met zijn andere verzamelingen, zoals dieren op sterk water, mineralen, schelpen en vele, vele boeken. Nog steeds is de zijkamer erotisch gezien goed gevuld, nu veelal internationaal en geschiedkundig van aard, van afbeeldingen en beschrijvingen van zwoele blikken, krappe korsetten en zwiepende penissen.

.Beeld Sanne De Wilde

Opwinding, dan wel aan het gerief komen: daar gaat het niet om voor de verzamelaar, in primaire zin dan. Een estheet, betitelt de voormalig conservator van Teylers Museum zichzelf, iemand die van mooie dingen houdt. Als voorbeeld van ‘enorme schoonheid en verleidelijkheid’ noemt hij de abstracte zwart-wit naaktfotografie ‘zonder kont en tiet’ van de Fransman Brassaï uit de jaren dertig. Een andere favoriet van Sliggers is de serie uit diezelfde periode van de fotograaf Grundworth. Hij sommeerde de modellen die hij voor commerciële lingeriefotografie bij de hand had, de broek uit te trekken, quasi-verongelijkt en zedig de benen te spreiden, om soms klisteerspuit of fruit in te brengen.

Als het dan toch gaat om particuliere begeerte in de max, in combinatie met esthetiek, dan komt hij uit bij ‘bondage-underground’ uit het Londen van midden jaren zestig. Het ongetemde zwart-witwerk van ene ‘Jack the Binder’: kleine gestencilde boekjes, waarin vrouwen met grote borsten met touwen worden vastgebonden. Sliggers heeft dit ­oeuvre adequaat doorgrond en zegt soms in de foto’s de handen van maker terug te zien, trekkend aan tepels. ‘Soms zie ik losse foto’s uit die tijd, en dan herken ik aan het behang en de vloerbedekking op de achtergrond de maker.’

‘Dat bedoel ik met: ik kan er anders naar kijken’, aldus Sliggers over zijn beschouwende blik op erotica. ‘Door mijn belangstelling en verzameling weet ik ook dat erotiek een bont palet bestrijkt, en wat er allemaal mogelijk is. Doorgaans ben ik meer geïnteresseerd in het verhaal erachter. Zo van: wie zijn de modellen? Welke auteur verschuilt zich achter die verhalen? Daarin erken ik ook de wetenschapper in mezelf, dus dan weet je: je moet veel hebben om er iets over te zeggen. Om een overzicht te hebben, moet je eigenlijk compleet zijn.’

Sedert een jaar of tien treedt hij als verzamelaar naar buiten. Behalve dat hij er graag over vertelt, hoopt hij als bijvangst toehoorders te verleiden om ‘eigen stukken’ aan hem over te dragen of te ruilen. ‘Nu weten mensen dat als ze bij mij en mijn vrouw komen, dat dit bij ons hoort. Ik weet nog wel dat we een stel op bezoek hadden, en de vrouw in dit kamertje terechtkwam, en giechelend riep naar haar man: ‘Joh, kom eens kijken, Bert heeft zo’n leuke verzameling.’ Of ze vragen aan mijn vrouw: Andrea, wat vind jij ervan? Nou, zegt Andrea, ik vind het prachtig.’

Als 18-jarige fietste Bert Sliggers vanuit het ouderlijk huis in Bloemendaal midden jaren zestig naar de kiosk in het station van Haarlem. ‘Heeft u de nieuwe Gandalf al?’, was wat de onderwijzer in opleiding wilde weten. Hij vroeg het niet eens besmuikt, of pas nadat niemand meer in de buurt stond, want de Gandalf met bloot op de cover was nou eenmaal geen gangbare aanschaf, in die dagen.

‘De Gandalf hoorde bij hoe ik dacht en was: vrij en op zoek, zoals iedereen van mijn generatie. Ik was helemaal van die tijd, een hippie met lang haar, met een sterke hang naar literatuur. Gandalf had tegendraads naakt. Mij ging het om de nieuwe poëzie en het proza van Jules Deelder, Remco Campert en Gerard Reve. Je had ook Aloha of Knijp, andere underground-blaadjes met seks. Later kocht ik wel Candy of Chick. Dat was spannend, maar inhoudelijk niks bijzonders.’

Al die blaadjes moest hij natuurlijk thuis niet laten slingeren. Maar aan de andere kant was zijn vader, een bouwkundig ambtenaar, wel aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH), en viel het clubperiodiek Sextant, gevuld met toegepast naakt, op de mat. ‘Die werd door mijn ouders verstopt in het dressoir onder de ­bestekbak – en door mij al snel gevonden. Zij waren best vooruitstrevend. Ik denk dat de seksuele revolutie vooral voor mensen in de provincie een bevrijding was, voor hun geile plaatjes en praatjes. Je kon toch moeilijk voor plasseks in Appelscha een oproep in de lokale supermarkt hangen. Met de komst van seksblaadjes konden zij contactadvertenties zetten, en troffen zij gelijkgestemden.’

Pak ’m beet dertig jaar geleden begon Sliggers serieus erotiek en porno van Nederlandse origine te verzamelen. Hij ontdekte hoe de seksuele revolutie een stroom aan organen had voortbracht, wel tweehonderd titels tussen 1968 en 1975. Dat de Candy op zijn hoogtepunt een oplage had van honderdduizend exemplaren, en dat de Hollandse koopmansgeest er in een mum van tijd voor zorgde dat er voor elk wat wils was in het seksuele speelveld, door elke geïllustreerde erotische aberratie gingen twee nietjes.

Tegenwoordig kan op internet alles, maar buiten de computer doen we alsof seks niet bestaat. De intimiteit van het fietsenhok bestaat niet meer
Bert Sliggers

Vanaf 1975 zag hij het platter en perverser worden, commerciëler ook. De seksblaadjes werden verleesmapt, met blote tieten in de Panorama, Nieuwe Revue, de Rits of de Accent, of er werd een glossy van gemaakt, met Penthouse en Playboy. Aan de andere kant was er het tegengeluid van de feministische beweging, en bleek dat je aan vrije seks ook nog dood kon gaan, de aidsepidemie.

Met het sympathieke en klunzig in elkaar gezette vrolijke vieze blaadje, vanuit de zolderkamer gerund, met een geile buurvrouw of rondborstige collega op de kiek, was het gedaan. ‘Het familiaire, het gezellige in de seks leek te zijn verdwenen’, meent Sliggers. Na 1980 ging het rap bergafwaarts met de gedrukte handarbeid. Tien jaar later rukte het bewegende beeld op, met de seksfilms en -video’s en uiteindelijk was daar de internetporno – en, wonderlijk genoeg, de hedendaagse ‘verpreutsing’. ‘Tegenwoordig is het zo: op het internet kan alles, en via betaalde sites nog veel meer, maar buiten de computer doen we alsof seks niet bestaat. De intimiteit van het fietsenhok bestaat niet meer.’

In zijn doorwrochte bijdrage in Onder de toonbank zet Sliggers de erotische schrijverij cultureel-historisch op een rijtje. Met horten en stoten kwam die in de jaren twintig in Nederland op gang, veelal gestimuleerd door vrijzinnige buitenlandse inbreng. De vrees voor zedeloosheid lag hier op de loer, maar de lijst met verboden boeken of stencils werd wel steeds langer.

In de jaren dertig verscheen ‘het ondeugende blaadje’ Flirt en liet de Haagse anarchist Jacques Krul de seksmachine ronken bij uitgeverij Pandora met liefdesavonturen van een ‘Amsterdamsch naaimeisje’. Na de oorlog volgde Pin-up Magazine vol weelderig geschilderde vrouwen en hield de politie De Signaalreeks voor ‘RIJPE, DENKENDE MENSEN’ in de gaten, uit vrees voor zedenbederf.

Het genre explodeerde in de jaren zestig, in Vlaanderen voorop, waar ‘ongeëvenaard goeie porno werd geschreven’, aldus Sliggers. ‘Doorgaans zijn de meeste verhalen kort, en wordt naar het klaarkomen toegeschreven. Maar in Vlaanderen ging het veel verder in hun schrijverij en werd er behalve seksueel expliciet geschreven ook afgerekend met het Roomse nest en het conservatisme. Daardoor had het veel meer betekenis.’

Een bizarre cluster in de privécollectie Sliggers is de ‘nazipulp’, de pornoficatie van de Tweede Wereldoorlog – zoals: Broek uit! Voor de führer. De aanzet hiertoe kwam uit Duitsland, net na de oorlog. Daar presenteerde de auteur Karl Heinz Helms-Liesenhoff de Gretchen-trilogie, waar de verschrikkingen van de oorlog werden gelardeerd met seksuele uitspattingen en sadomasochistische belevenissen. In 1951 verscheen deze reeks ook in Nederland.

De Rotterdamse seksuitgever Hendrik Cornelissen bracht hier ten lande nazipulp uit, vooral leunend op Amerikaans, rauw materiaal,van het soort Revenge of the Nazi lovedoll. Hierin nemen dames, slechts gekleed in een bustehouder, het met succes op tegen een stel tot de tanden gewapende nazi’s. Sliggers bezit 50 van de 150 Nederlands nazipulp-titels, die in een periode van twintig jaar zijn verschenen. Ook in deze geldt voor hem, dat hij zulk werk als collectioneur op kundige wijze tegen het licht houdt. ‘Maar als mijn vader me met zoiets zou hebben gezien, had hij me zeker het huis uitgeschopt.’

.eBeeld Sanne De Wilde

Vooral over de achtergronden van de nazipulp-auteurs is hij in de loop der jaren veel te weten gekomen, krankzinnige veelschrijvers, onder talloze pseudoniemen. Zo was daar Ludo van Eeckhout, die als verzetsman in een concentratiekamp terechtkwam, en dat net als zijn verloofde overleefde. Hij besloot de rest van zijn leven kampverhalen met een boodschap te schrijven, ‘om herhaling te voorkomen’. Maar wel met een flinke dosis seks, zoals in Orgie achter prikkeldraad, want dat wilde uitgeverij De Vrije Pers van Hendrik Cornelissen, zo verklaarde hij in een door Sliggers opgerooid interview. Zijn adagium: ‘Een lepel seks met twee lepels concentratiekamp’.

Sliggers laat in zijn zijkamer een van zijn andere pronkstukken zien: dichtgevouwen papiertjes, waarna geopend een sadomasochistische pentekening van een vrouw is te zien, afwisselend geharnast, vastgebonden en geketend. Op de afdeling ‘adult’ van veilingsite Ebay was hij vijf jaar geleden op zes ‘slavinnen op papier’ gestuit; nadien bleek het te gaan om vierduizend verschillende dichtgevouwen schetsen.

De maker van ‘dit zeer oorspronkelijk werk’ bleek bij de marine te hebben gewerkt als ingenieur, zo ontdekte Sliggers. Op zijn conto stonden verschillende uitvindingen in het duikbotenwezen. Toen hij op 92-jarige leeftijd was overleden, werden deze sm-tekeningen in zijn huis gevonden, achter een luik. ‘Hij was een dominante man, die deze vrouwonvriendelijkheid niet in zijn dagelijks leven kon uitvoeren. Door elke dag zo’n tekening te maken, kon hij in zijn hoofd aan zijn gerief komen. Hij kon geen gezichten tekenen. Maar in die technische details – riemen, gespen en ketens – ging hij helemaal los.’

‘Bert, wil je daar je broodje kroket?’, roept zijn vrouw Andrea vanuit de keuken.

‘Neeee natuurlijk niet’, zegt hij. Alleen al het risico van knoeien op zijn verzameling. ‘We komen naar beneden.’

Non-fictie

Onder de toonbank – Pornografie en erotica in de Nederlanden

Van Oorschot; 240 pagina’s; € 49,99

Tentoonstellingen

Porno op papier – Taboe en tolerantie door de eeuwen heen

Museum Meermanno/Huis van het Boek, Den Haag t/m 24 juni

Outsiders in art –Tekeningen uit de verzameling van Bert Sliggers

Kunsthandel Kruisweg-68, Haarlem, 30 maart t/m 28 april

Bijwonen?

Volkskrantabonnees maken kans om een avondopenstelling bij te wonen van de expositie Porno op papier. Taboe en tolerantie door de eeuwen heen. Met medewerking van o.a. Stella Bergsma en Bert Sliggers. Inclusief het overzichtswerk Onder de toonbank.