Direct naar artikelinhoud
Recensie

Gezinsdrama’s op het schildersdoek - ze zijn niet altijd wat ze lijken

Portret van echtpaar met twee levende en negen dode kinderen, 1638, door een anonieme Enkhuizer meester.Beeld Stichting Portret van Enkhuizen

Ook al lijken ze natuurgetrouw, veel vroege familieportretten zijn een groot verzinsel. Bijna vijftig van dergelijke knutselschilderijen hangen nu in Enschede. Het verdriet om vroeg overleden kinderen of in het kraambed overleden moeders is eeuwen later is nóg voelbaar, net als de trots van ouders op hun nageslacht.

De afbeelding spreekt voor zich, zo lijkt het: een schilderij van hoopvolle ouders met hun zoon. De ouders zitten, de moeder overhandigt, terwijl ze naar ons kijkt, een horloge aan hun zoon, een iele jongeman met rossig lang haar. Ook hij kijkt ons aan. Hij is in het groen gekleed, met passende mantel, waarschijnlijk volgens de studentenmode van 1655: bijna volwassen. Het gezin De Liederkercke was net naar Leiden verhuisd om Samuel, enig kind, daar rechten te laten studeren. Maar op het moment dat Gerard ter Borch dit familieportret maakte, eind 1655, was zoon Samuel al overleden. 

De ouders lieten een tastbaar aandenken maken aan hun zoon en aan het geluk dat hun was ontglipt. De hoop was al vervlogen. Het schilderij toont dus niet de situatie van 1655, maar hun herinnering.

Overleden kinderen of voorouders werden opgenomen in de portretten alsof ze nog leefden
Gerard ter Borch, Familie de Liederkercke, circa 1655Beeld Frans Halsmuseum, Haarlem

Dankzij de fotografie zijn we zó gewend alleen levende, werkelijk aanwezige mensen op een familieportret te zien, dat het even duurde voor kunsthistorici begrepen dat er op oude portretschilderijen soms flink wat is geschoven en gefantaseerd. Niet alleen met al overleden kinderen, ook lang overleden voorouders en doodgeboren kinderen werden opgenomen in de portretten alsof ze nog leefden. Daarnaast veranderde de gezinssamenstelling of -verhouding soms zo dat mensen later werden uitgewist. Op röntgenfoto’s is hun schim nog te zien.

Kunsthistorici Rudi Ekkart en Claire van den Donk brachten 45 schilderijen bij elkaar van Nederlandse families waar op de een of andere manier iets niet klopt. Ze maakten er in Rijksmuseum Twenthe een tentoonstelling van die op allerlei manieren de moeite waard is.

Om te beginnen vanwege de zoekplaatjes. Bij de schilderijen waar iemand is verdwenen, staat in Enschede een schermpje dat toont op welke plaats het uitgewiste familielid stond. Verder is het bij de meeste schilderijen sowieso een heel gepuzzel: wie is de vader, moeder, wie de jongetjes en wie de meisjes, het is lang niet altijd meteen duidelijk. Ook ingewikkelde gezinsconstructies bleken de moeite van het afbeelden waard – wie denkt dat wij de eersten zijn die ons niet houden aan de ideale gezinsformule heeft het mis.

De kindersterfte was hoog, maar dat betekende niet dat die kinderen niet herinnerd werden. Heel aandoenlijk is het schilderij van een Enkhuizer familie uit 1638 waarop maar liefst negen baby’s in een wiegje liggen. De drie met de ogen open kwamen levend ter wereld, maar werden niet oud. Twee kinderen staan wat verloren naast de wiegjes, zij lijken die eerste hordes te hebben gehaald.

Naast die emotionele, maar soms ook erg amusante kant zijn er de schilderijen en kunstenaars zelf. Soms klinkende namen, soms ook anonieme makers, soms lijkt iederéén familie omdat de kunstenaar waarschijnlijk maar één soort neus, één soort ogen kon schilderen, soms moeten de gelijkenissen wel natuurgetrouw zijn. 

Eén soort neus

Voor wie meer wil weten is er een stevige, goed onderbouwde catalogus. Daarin staat bijvoorbeeld hoe het gezinsportret ontstond. In de Middeleeuwen waren specifieke personen alleen op religieuze altaarstukken te zien, als schenkers of opdrachtgevers, waarbij de mannen altijd links en de vrouwen rechts stonden. Vanaf begin zestiende eeuw kwam er vanuit Italië een nieuw genre. Juist in de Noordelijke Nederlanden doken familieportretten vanaf 1530 overal op. De mannen nog steeds vaak links, de vrouwen rechts, al kwamen er steeds meer variaties: binnen en buiten, rond een tafel of staand, en opvallend vaak met een hond erbij – het teken van trouw, soms wellicht ook écht het huisdier van de familie. 

En dan zijn er nog – je zou het bijna vergeten bij zo’n rijke tentoonstelling – de ontroerend mooie schilderijen. Zoals dat van Bartholomeus Weddik Wendel en zijn gezin bij de kist van zijn vrouw, uit 1786. Vader staat met witte zakdoek om zijn tranen te drogen, een van zijn vier kleine kinderen probeert hem te troosten. Achter vader zit grootmoeder, onthutst, met in haar armen de zuigeling. In de familiekroniek noemt ze haar 27-jarige dochter ‘teergeliefd’. Boven de open kist hangt het portret van de overledene, afwezig en aanwezig tegelijkertijd. En nu weer even in onze gedachten.

★★★★★

‘Lief en leed’, tot 6 januari 2019 in Rijksmuseum Twenthe, Enschede. Catalogus 27,50 euro

Intussen bij de vaste collectie:Begeerte van 1500 tot 2018, alles op dezelfde zaal

Het is even wennen voor museumbezoekers die in Enschede hun vaste route hebben. Die altijd even de vaste bewoners toeknikken, hun favorieten het liefst zouden omhelzen. Negen hedendaagse Nederlandse kunstenaars mochten elk een episode of thema uit het menselijk leven kiezen, van de conceptie tot de dood, en kozen daarbij volgens hen passende werken uit de collectie van het museum. Alle kunstenaars hebben nu een eigen zaal waar hun werk de komende drie jaar bij dat van het museum hangt.

Het is de vraag of de toevallige bezoeker de door het museum en de kunstenaars uitgedachte lijnen net zo makkelijk kunnen volgen als zijzelf

Kunstenaar Bart Hess (1984) opent de reeks met begeerte, een passend wiebelig en verwarrend begin. Twee etsen van Aat Veldhoen met een ‘Paring’ uit 1961 hangt hij tegenover een zestiende-eeuws paneeltje waarop Hercules en Anthaeus met elkaar worstelen. Volgens kunstenaar Hess hebben die twee met elkaar te maken omdat woede en verlangen in elkaars verlengde liggen. Erbij heeft hij zijn eigen ‘Life instinct’ gelegd, een tafel waarop pissebed-achtige plastic beesten liggen. Ze zouden moeten reageren op geluid, maar de elektromotoren gaan steeds kapot.

Moeizaam

Ook in de volgende zalen is het thematisch samenbrengen van de kunst uit al die verschillende tijden vaak wat moeizaam, hoe luxe de betrokkenheid van al die hedendaagse kunstenaars ook is. Berend Strik worstelt met mysterie, Karin Alink met controle, Philip Vermeulen met spel. 

Beeldende kunst gaat inderdaad niet over een of ander geïsoleerd universum, het is tijdloos. Het is alleen de vraag of de toevallige bezoeker de door het museum en de kunstenaars uitgedachte lijnen net zo makkelijk kunnen volgen als zijzelf, er zijn nu wel erg veel thema’s en kunstenaars en tijden aan het woord. Oude en nieuwe kunst hangt in steeds meer musea dwars door elkaar, het lijkt wel een modegril. Het ís ook heel gezond om zo af en toe wat leven in de brouwerij te brengen en kunstwerken niet alleen te bekijken naast de buurman bij wie ze hun leven lang al hingen. Maar een indeling per tijdperk of categorie geeft ook rust en houvast.

Het museum is de conservatievere bezoeker die zich simpelweg wil verliezen in zijn of haar persoonlijke favorieten gelukkig niet vergeten. Aan de andere kant van het gebouw zijn schatkamers ingericht met, hutjemutje bij elkaar, de belangrijkste werken uit de collectie die de kunstenaars lieten liggen, geordend op onderwerp – portretten, landschappen, kunstnijverheid. En daar zijn ze, de luchten van Weissenbruch, de prachtige portretten van Roslin. En daar is ook het wonderlijke schilderij van Jan Claesz uit 1594. Het meisje met de kers kijkt de bezoeker nog even ondeugend aan. Onverstoorbaar en duidelijk blij dat ze niet is afgedankt.

★★★☆☆

‘Ars Longa, Vita Brevis’, tot 2021 in Rijksmuseum Twenthe.

Lees ook:

De schetsen van Rubens zijn zo virtuoos dat Rembrandt er bijna onbeholpen bij lijkt

Sta eens wat langer stil bij een van de olieverfschetsen van Rubens en geniet van zijn enorme virtuositeit. Het kan nu in Rotterdam.