Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenEx-blowers

‘Je kunt er geen overdosis van nemen, maar het vreet wel aan je geest’: de tol van het blowen

‘Je kunt er geen overdosis van nemen, maar het vreet wel aan je geest’: de tol van het blowen
Beeld JILDIZ KAPTEIN / Geert Van de Velde

Stoppen met roken, stoppen met drinken: de zelfhulpboeken vliegen ons om de oren. Maar hoe kap je met een cannabisverslaving? De Nederlandse journalist Yoram Stein schiet te hulp met een update van zijn boek Stoppen met blowen. Vier ex-blowers – Stein, muzikant Guy Swinnen en acteurs Jakob Perceval en Manou Kersting – vertellen hoe zij er na jaren in dichte marihuananevels toch in zijn geslaagd. ‘Stoppen met blowen is als emigreren: je moet je hele leven omgooien.’

Guy Swinnen: ‘Plezier in de afwas’

Guy Swinnen (64) trok voor het eerst aan een joint in 1987, op een repetitie van The Scabs. Nu is hij al vijf jaar clean.

Guy ­Swinnen: ‘Ik slaap goed, mijn concentratie en geheugen zijn verbeterd. Ik droom ook weer, dat heb ik als blower jaren niet gedaan.’Beeld Geert Van de Velde

Guy Swinnen: “Ik was 27. Fons (Sijmons, bassist, red.) en Willy Willy (Lambregt, gitarist, red.), die intussen zijn overleden, blowden allebei. Fons werd altijd heel giechelig van een joint, en dat maakte me nieuwsgierig. In het begin blowde ik louter recreatief, na onze optredens. Ik wilde meegaan in de – achteraf bekeken valse – romantiek van seks, drugs en rock-’n-roll. We waren het leven onder de Vlaamse kerktoren ontvlucht, dus hoorden cognac en cannabis op onze rider. Op een gegeven moment circuleerde er ook coke in de groep, maar zware gebruikers zijn we nooit geweest.”

Wanneer werd blowen voor jou een probleem?

Swinnen: “In 1990 beleefden we met The Scabs ons momentum met Royalty in Exile, onze eerste gouden plaat. Plots moest het van de platenfirma in het buitenland lukken. Toen dat niet gebeurde, vluchtte iedereen in de groep in drugs. Frank (Saenen, drummer, red.) en ik hielden het bij drinken en blowen – Frank heeft eigenlijk niet eens zoveel geblowd. Willy dronk vooral en Fons zat aan de heroïne. Een helse periode, waarin de groep langzaam uit elkaar viel.

“Toen The Scabs in 1996 splitten, zijn mijn problemen pas goed begonnen. Mijn huwelijk lag aan diggelen, ik ging alleen wonen in een boshuisje in Bekkevoort. Daar ben ik in 2000 in een depressie beland die zes jaar zou duren. Ik keerde me af van de wereld en had altijd wiet in huis. In het begin blowde ik alleen ’s avonds en daardoor ging ik almaar later slapen, want anders dan veel gebruikers bleef ik er wakker van.

“In die periode begon ik solo op te treden in cafés. Ik wilde nieuwe nummers spelen, maar altijd was er wel een zatlap die riep: ‘Hey, Guy, ‘Hard Times’!’ Terug thuis begon ik dan uit frustratie te blowen, ik ging pas slapen tegen de ochtend en lag tot vier uur ’s middags in bed. Tegen mijn kinderen, die om de week bij mij waren, speelde ik komedie: ik bracht hen netjes naar school maar zat daarna thuis te piekeren en te huilen. Ik zat tot aan mijn knieën in een depressie en probeerde die te bezweren met wiet, waardoor ik nog depressiever werd.”

Een vicieuze cirkel?

Swinnen: “Absoluut. Als ik nooit was beginnen te blowen, was ik sneller uit die depressie geraakt – de cannabis hield ze jarenlang in stand. Vrienden kwamen me niet bezoeken in mijn huisje in het bos, ik kroop er weg in mijn eigen wereld. Blowen kweekte ook angsten: ik verstopte me als ik mijn bloedeigen broer op de oprit zag. En ik was lui: het huishouden was een puinhoop. De telefoon nam ik niet meer op. Als hij rinkelde, schoot ik in paniek: ik was vast wéér iets vergeten. ‘Meneer Swinnen, u moet hier nu komen spelen.’”

Wanneer besefte je dat het anders moest?

Swinnen: “De kinderen begonnen te puberen, ik had nul autoriteit als vader, op café wilden ze mijn nummers niet horen en ik begon te denken: ik maak er beter een eind aan. Ik heb er een week lang over nagedacht hoe ik zelfmoord kon plegen zonder dat het zelfmoord leek, om mijn kinderen te sparen. Tot ik besefte: ik kan dat mijn kinderen niet aandoen, ik móét uit die depressie zien te raken.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.

Wie nood heeft aan een anoniem gesprek over misbruik, kindermishandeling of zelfdoding, kan terecht bij de gratis hulplijn 1712 of op de website 1712.be.

“Ik heb toen een lijstje opgesteld. Op één: mijn depressie aanpakken en weer regelmaat in mijn leven krijgen. Op twee: iets aan dat blowen doen. Het eerste is me in 2005 en 2006 gelukt met de hulp van een therapeut. Wandelen, op tijd gaan slapen, structuur in mijn leven, weer muziek maken: dát heeft me uit de depressie gehaald. Maar ik ben blijven blowen, omdat ik vond dat ik nog een uitlaatklep mocht hebben. Daar heb ik járen over gedaan.”

Je bent nu vijf jaar clean. ‘Ik heb meer dan honderd keer geprobeerd te stoppen’, vertelde je me aan de telefoon.

Swinnen: “Minstens. Soms eens twee dagen, dan weer drie, of een maand. In het begin hield ik het bij in een agenda. Als ik dan toch een dag had geblowd, was het voor mij naar de vaantjes. In plaats van te zeggen: ‘Oké, vandaag wel, maar morgen niet.’ Ik was te streng voor mezelf.

“Ik heb eens acht maanden niet geblowd, maar toen rook ik op café de geur van een joint en was ik weer vertrokken. ’s Anderendaags was ik al op weg naar Nederland. ‘Blow dan alleen in het weekend’, zeiden mensen, maar dat ging niet: als er wiet in de kast lag, móést die op. Stoppen met alcohol heeft me nooit moeite gekost, terwijl Willy Willy daar wel problemen mee had. Stoppen met blowen: dat was mijn strijd.”

Hoe ben je er uiteindelijk in geslaagd?

Swinnen: “Ik ben nooit naar een afkickcentrum geweest. Ik heb wel over mijn verslaving gepraat met de therapeuten voor mijn depressie. Een eerste vond dat ik meteen moest stoppen, een tweede was milder maar wees me erop dat blowen mijn vlucht was: ‘Als je voor de volle honderd procent wilt genezen van je depressie, moeten we ook dat aanpakken.’ Haar geleidelijke manier heeft wél gewerkt.

“Ik had intussen structuur in mijn leven aangebracht. De volgende stap was: geen wiet meer in huis halen en niemand in huis laten blowen. Intussen waren mijn zonen ermee begonnen. Ik heb ze dat moeten verbieden, en al hun kameraden: ‘Blow niet meer in mijn buurt.’”

Heb je soms nog trek?

Swinnen: “In periodes met veel stress heb ik moeten opletten. De pandemie bleek een zegen: geen telefoons, geen vergaderingen, geen optredens. Die pauze heeft me deugd gedaan, ik kan sindsdien weer tegen een stootje, ik tuimel niet meer bij de minste stress in die put. De geur triggert me ook niet meer.”

Wat is het grootste verschil met je leven als blower?

Swinnen: “Ik heb plezier in de afwas, vroeger was dat een karwei (lacht). Ik ervaar weer simpel geluk en denk niet bij de minste tegenslag dat mijn leven voorbij is. Ik ben nooit buiten adem, ik kan doorstappen tijdens het wandelen – toen ik blowde, was ik meteen moe. Ik slaap goed, mijn concentratie en geheugen zijn verbeterd. Ik droom ook weer, dat heb ik als blower jaren niet gedaan. Ik vergeet geen afspraken en kan een redenering opbouwen in een gesprek. Ik ben actiever en bewuster.”

Heb je spijt dat je ooit bent beginnen te blowen?

Swinnen: “Nee. Een avond met een filmpje en een joint, dat is leuk. Of de dag na een optreden in de buurt van mijn huisje in Bekkevoort naar de ochtendspits kijken en een joint opsteken: dan was ik blij dat ik niet in die ratrace meedraaide.

“Mijn zonen hebben nooit zo problematisch geblowd als ik, maar ik heb wél spijt dat ik het hun en hun vrienden hier in huis heb toegelaten. Ik heb in de omgeving van mijn zonen gasten gezien die angstaanvallen en psychosen kregen. Voor jongeren is blowen niet onschuldig.

“Blowen versterkt je gevoel. Wie happy is, wordt nog blijer, wie down is, zakt nog dieper weg. Ik zou het ten stelligste afraden als je gevoelig bent voor psychische problemen als neerslachtigheid en angst.”

Jakob Perceval: ‘Suf gemasturbeerd’

Comedian Jakob Perceval (28)maakte met zijn vader Peter Perceval in 2021 de voorstelling De Cannabismonoloog over zijn eigen cannabisverslaving, die hem op jonge leeftijd een verblijf in de psychiatrie én een enkelband opleverde.

Jakob Perceval: ‘Op mijn 19de verjaardag zei mijn vader: ‘Ik zie drie pistes voor je: de gevangenis, de psychiatrie of de dood.’ Daarna zette hij me buiten.’Beeld Geert Van de Velde

Jakob Perceval: “Ik ben op mijn 14de beginnen te blowen. Ik merkte al snel dat ik daarmee het kwellende gevoel dat ik tekortschoot kon verdoven. Al op de lagere school had ik leerproblemen en sukkelde ik van de ene school naar de andere. Ik dacht dat er een puzzelstukje in mij ontbrak, en ben dat gaan zoeken in cannabis. Ik was niet langer Jakob de dyslectische ADHD’er, maar Jakob de coole cannabisgebruiker. Maar daardoor ging het nog slechter op school, en ik begon ook te dealen, vooral om mezelf van wiet te voorzien.

“Het grote verschil met alcohol is dat je door cannabis vast raakt in je hoofd. Je kunt er geen overdosis van nemen, maar het vreet wel aan je geest. Hoe paranoïder ik werd, hoe meer ik ging gebruiken: ik dacht dat mijn omgeving de oorzaak was, die me niet snapte, en cannabis me zou redden. Maar het was net omgekeerd.”

Je neef Jeroen Perceval heeft al getuigd over zijn zware drugsverslavingen als tiener.

Perceval: “Jeroen was voor mij geen voorbeeld om alle soorten drugs uit te proberen. Integendeel, ik maakte mezelf wijs dat het met mij niet zo erg gesteld was omdat ik alleen maar blowde. Maar later keek ik wel naar hem op, toen ik zag dat hij kon stoppen met drugs.

“Op mijn 19de verjaardag heeft mijn vader me letterlijk gezegd: ‘Ik zie drie pistes voor je: de gevangenis, de psychiatrie of de dood.’ Daarna zette hij me buiten, wat Jeroen ook was overkomen. Mijn ma huilde, maar het zou uiteindelijk mijn redding betekenen.”

Je ouders gebruikten nochtans zelf cannabis.

Perceval: “Ik heb hen nooit openlijk zien blowen. Het moet voor hen verwarrend geweest zijn: zij blowden en hadden tegelijk een normaal leven, bij hun zoon liep het helemaal verkeerd. Ik denk dat de intentie belangrijk is: heb je iets te verdoven, vlucht je voor iets? Of doe je het voor de gezelligheid?

“Van mijn 19de tot mijn 21de heb ik verschillende pogingen ondernomen om te stoppen. Soms lukte dat een paar dagen, soms een paar weken. Maar telkens maakte ik mezelf wijs: nu heb ik het onder controle, nu kan ik met mate herbeginnen. Vijf uur later lag ik alweer uitgeteld in de goot.

“Vlak voor mijn 21ste verjaardag heb ik medische hulp gezocht voor een psychose. Ik leed aan achtervolgingswaan: ik schrok van mijn eigen schaduw. Ik ben toen in een inrichting beland. Op zo’n plek zitten ook mensen die gedwongen zijn opgenomen en niet willen stoppen: daar hebben mensen die wél willen stoppen niets aan. Ik ben er uiteindelijk vertrokken.”

Heb je nog jongeren ten prooi zien vallen aan psychische problemen door cannabis?

Perceval: “Een vriend heeft zich op zijn 18de van het leven beroofd, hij was psychotisch geworden door te blowen. Een enorme mindfuck: je staat erop te kijken, maar je bent machteloos door je eigen verslaving.”

Als cannabisdealer liep je uiteindelijk tegen de lamp.

Perceval: “Ik was een heel slechte dealer. Een people pleaser die mensen cadeaus gaf, en die anderen net oplichtte. Ook daardoor werd ik paranoïde: ik wérd echt achternagezeten door boze klanten. Uiteindelijk hebben die me aan de galg gepraat, waardoor ik vier maanden een enkelband heb gekregen.

“De angst dat iemand op mijn gezicht zou komen slaan terwijl ik aan huis gekluisterd zat, werd zo compleet irrationeel dat ik iemand vroeg om eens een babbeltje te gaan doen met al die mensen die ‘tegen mij’ waren. ‘Oké’, zei die man, ‘als jij eerst clean wordt.’ Hij was zelf een ex-cannabisgebruiker en nam me mee naar een anoniem twaalfstappenprogramma. Zo ben ik zeven jaar geleden kunnen stoppen.”

Heb je veel gehad aan de anonieme groep ervaringsdeskundigen waarin je bij zo’n stappenprogramma terechtkomt?

Perceval: “Ik had het nooit alleen gekund. Mensen, zeker jongeren, mogen me altijd contacteren via Instagram: er komt wekelijks een groep ex-blowers samen in Antwerpen.

“Nuchter zijn is in het begin echt een mindfuck. De eerste negentig dagen leef je op automatische piloot, daarna komt er van alles naar boven.”

Wat dan?

Perceval: “Ik voelde spijt en schuldgevoelens en schaamte over wat ik allemaal had gedaan: ik had mensen bestolen, mijn ouders belogen. Gelukkig waren die allang blij dat ik clean was. Ik voelde ook wrok, om mensen die mij hadden gekwetst. En verdriet: om die kleine, onschuldige Jakob die ik in de steek heb gelaten.

“Het heeft zeker zes maanden geduurd voor ik uit die draaikolk van emoties was. Ik heb me in die zes maanden suf gemasturbeerd. Masturberen en sigaretten roken: dat was mijn remedie tegen die gekmakende emoties. En in de sauna zitten en heel veel eten.”

Veel afkickende blowers duiken van de weeromstuit in andere drugs: cocaïne of alcohol. Ooit die drang gevoeld?

Perceval: “Met alcohol ben ik tegelijk met cannabis gestopt. Ik was een lelijke dronkaard. Ik ben een paar keer gearresteerd voor openbare dronkenschap – ik heb naakt op straat gelegen. Nee, ik wist heel goed: geen cannabis, geen alcohol, geen drugs. Enkel sigaretten hield ik over, en heftig masturberen dus. Dat is gelukkig wél tijdelijk gebleken (lacht).”

Heb je vrienden moeten buitenzetten?

Perceval: “Ja. Als je nuchter bent, zijn gesprekken met blowers niet meer interessant. De vraag hoe ik mijn leven zo kon inrichten dat ik minder werd getriggerd, heb ik beantwoord met de vraag: ‘Hoe kan ik anderen helpen om clean te worden?’ Ik ga in gevangenissen praten over verslaving. Dat is mijn manier om dat minderwaardigheidscomplex te lijf te gaan.”

Wat is de grootse verandering sinds je clean bent?

Perceval: “Intimiteit. Toen ik blowde, was ik ervan overtuigd dat ik stoned betere seks had dan nuchter. Wat niet klopt. Nuchter beleef je een heel nieuwe dimensie van intimiteit.”

Je ouders blowen intussen ook niet meer.

Perceval: “Ik denk dat ik hen heb geïnspireerd. Zij zien ook dat mijn leven zoveel voller is geworden.”

Heb je soms nog trek?

Perceval: “Onlangs rook ik in Rotterdam wiet van topkwaliteit. Wat mij dan helpt, is er met iemand over praten. En mezelf eraan herinneren hoe mijn verslaving zeven jaar geleden is geëindigd. Want het begin blijft aanlokkelijk: toen ik op mijn 14de begon met blowen, voelde ik me lid van een cool geheim genootschap. Maar op het einde was ik heel eenzaam. Het is moeilijk om te beschrijven, maar je zit hier (wijst naar z’n hoofd), helemaal alleen. Nee, die fucking eenzaamheid, ik wil die niet meer.”

Manou Kersting: ‘Vriend begraven’

Cannabis, alcohol, cocaïne: acteur Manou Kersting (61) is aan zowat alles verslaafd geweest, maar slaagde er ook in met alles te kappen. Het begon eind jaren 70 met cannabis.

Manou Kersting: ‘Op een feestje ging er makkelijk een fles wodka in, en ik snoof zeker tien keer per maand een gram coke. Maar blowen was veel hardnekkiger.’Beeld Geert Van de Velde

Manou Kersting: “Ik was 14 en zat hier in Antwerpen als enige Nederlander op een vakschool: houtbewerking. Ik werd elke dag gepest en uitgedaagd als den Hollander. Ik kon mijn mannetje staan, maar elke week was er wel een conflict dat op geweld uitdraaide. Tot ik op mijn 14de begon te blowen. Niet dat ze stopten met uitdagen, maar ik hoorde het niet meer. Als er weer eentje ‘Keeskop!’ riep, dacht ik alleen maar: ‘Right on!’”

“Ik blowde met gasten uit de richting automechanica: ze reden met brommers, luisterden naar reggae en rookten joints. Tussen mijn 16de en mijn 18de heb ik cannabis echt omarmd, ik liep soms expres met halve oogjes rond: blowen was mijn identiteit. Op mijn 18de heb ik op vakantie in Frankrijk vijf dagen in voorarrest gezeten voor dealen – ik werd vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. In de jaren daarna heb ik Studio Herman Teirlinck en het conservatorium geprobeerd, maar niks afgemaakt. Ik zat niet apestoned in de lessen en nam de repetities heel serieus, maar ik ben dyslectisch en heb ADHD: als student bleef ik een nul in de theorievakken. Ik ontwikkelde een steeds groter je-m’en-foutisme en blowde meer en meer.”

Intussen stonden ook andere drugs op je menu.

Kersting: “Vanaf mijn 21 begon ik flink wat coke te snuiven en gingen er liters sterkedrank in. Als de coke uitgewerkt raakte en de zattigheid het overnam, rookte ik een stevige joint: dan kon ik stoned in slaap vallen, om ’s ochtends wakker te worden met een kater en wéér een joint op te steken. Ik zorgde altijd dat de ene roes de andere netjes overlapte. Maar mijn grootste probleem was blowen: dat deed ik al van ’s ochtends. Snuiven was voor ’s avonds en in het weekend, drank ging er pas in vanaf aperitieftijd.”

Leden je lichaam en geest niet onder die straffe cocktail?

Kersting: “Dat viel mee: ik heb veel power. Ik ben hyperactief en heb een obsessief karakter, dus een downer als cannabis maakte me hoogstens wat rustiger, geen zombie. Mijn werk heeft er niet onder geleden, ik heb geen depressie of faillissement gekend. Maar ik was wel de slaaf van een product om de dag door te komen, en van dat besef van afhankelijkheid wilde ik af. Zeven jaar nadat ik met sigaretten was gestopt ben ik ook gestopt met blowen. Zonder hulpmiddelen, op mijn eentje, gesterkt door het besef dat ik al met een andere verslaving had kunnen breken én dat ik intussen vader was geworden. Ik was op vakantie met mijn toenmalige vrouw en peuterzoon in het hoge noorden van Nederland, waar geen cannabisshops waren. Ik lag er twee weken lang ’s nachts naar het plafond te staren en overdag was ik moe. Maar het was heerlijk om met mijn peuter bezig te zijn, hij was de reden dat ik het deed.

“Terug thuis was ik ervan af, maar anderhalf jaar later moest ik voor een film een scène doen met een smeulend blokje hasj. Ik probeerde die lucht niet te inhaleren, maar voelde me ineens toch stoned worden. Ik ben toen naar buiten gevlucht en belde mijn vrouw: ‘Ik wil dit niet meer.’ Toen wist ik het zeker, en ik heb nooit meer trek gehad in een joint. Zelfs niet als ik er voor anderen één rolde.”

Je bleef aanvankelijk wel stevig drinken en snuiven.

Kersting: “Ja, maar nooit overdag. Blowen was veel hardnekkiger, daar moest ik eerst mee breken. Maar op een feestje ging er makkelijk een fles wodka in, en maandelijks waren er zeker tien snuifsessies van minstens één gram coke. Tegen mijn 44ste kreeg ik last van zwaardere katers, op mijn 46 kreeg ik een klaplong. Iets later kwam ik op een filmset iemand tegen met een tatoeage die ik later zelf heb laten zetten: (stroopt mouw op) ‘Protect me from what I want’. Hij heeft me in contact gebracht met een anonieme zelfhulpgroep. Ik was heel zenuwachtig voor die eerste bijeenkomst, maar ze betekende het begin van mijn herstel. De confrontatie met mensen van alle leeftijden, uit alle lagen van de bevolking, die één ding gemeen hadden: dat ze clean waren… Dat heeft me zo’n positieve shock gegeven dat ik dacht: ik kan dat ook.”

“Ik ben intussen veertien jaar en negen maanden helemaal clean. Van wiet ben ik al 22 jaar af, na 26 jaar blowen. En heb nooit meer trek gehad, niet in cocaïne, niet in alcohol, niet in cannabis. Ik ben niet bang voor herval maar ik weet dat het kan gebeuren. Ik vind het belangrijk om naar de bijeenkomsten te blijven gaan.”

Je hebt nooit de nederwiet van tegenwoordig gerookt, die veel sterker is. Maar je hebt wel kinderen.

Kersting: “Mijn oudste zoon heeft even geblowd, maar mijn kinderen zijn meer into sport. De geur alleen al van die nieuwe wiet is totaal anders dan toen ik eind jaren 70 begon. Een meisje hier in de buurt dat nog nooit had geblowd is uit het raam gesprongen door één joint. De zoon van een vriend van me liep stoned een hele dag op zijn kousen door de stad, in de regen. Een paar trekken en ze worden knettergek.

“Ik weet niet of de legalisering van cannabis in zijn huidige hypervorm zo’n goed plan is: dat is een harddrug geworden. Ik ga op scholen praten over de impact van verslaving op een mensenleven, in de hoop dat ik toch enkele jongeren kan overtuigen. Want ze worden overdonderd door van alles: vloeibare chemische THC om te vapen, puffers met microdoses lsd, dodelijke synthetische drugs als fentanyl… Soms denk ik: dan kun je beter een goeie ouderwetse joint roken.”

Wat is het grootse verschil met je leven als blower, snuiver én drinker?

Kersting: “Ik heb overzicht. Niks overvalt me nog, en áls iets me overvalt – het leven zit vol verrassingen – heb ik de tools om daarmee om te gaan.

“Maar ik heb ook een vriend begraven toen ik stopte met blowen: het product, de pijpjes. Blowen heeft me door veel donkere dagen geholpen. En tegelijk was er toch altijd dat stemmetje: ik heb een probleem.”

Je moeder en je zus zijn gestorven aan de gevolgen van alcoholverslaving. Denk je dat jouw verslavingsgevoeligheid genetisch is?

Kersting: “Het zit voor een deel in mijn genen. Ik heb mijn moeder begraven op mijn 19de, maar ze was eigenlijk al dood toen ik 14 was, toen ik begon met blowen. Dat was een conflict: ik had als kind gezien hoe zij compleet afhankelijk was van die dagelijkse dosis vodka, en tegelijk zat ik als tiener zelf van ’s ochtends tot ’s avonds aan de wiet. Ik was het lot aan het tarten. Mijn jongere zus was verslaafd aan drank en pillen. Ik heb haar meegenomen naar anonieme hulpgroepen, bij haar heeft het niet mogen baten. Verslaving is een dodelijke ziekte – het kan lang duren, maar uiteindelijk ga je eraan tenonder.

“Verslavingsgevoeligen zijn vaak obsessieve mensen, daardoor zijn we verslaafd geraakt. In 2023 werd ik getrakteerd op een burn-out waardoor ik met een slaapprobleem zat, en het enige wat me hielp, was ’s nachts naar melige series kijken. Maar dat werd ook weer een obsessie: ik begon mijn dagen zo in te delen dat ik ze ook overdag kon volgen. Ik zat met een nieuwe verslaving: een schermverslaving. En dan is er maar één remedie: de tv uit.”

Yoram Stein: ‘Jaren verloren’

Yoram Stein (52), journalist voor onder andere de Nederlandse krant Trouw, heeft 15 jaar geblowd en is 21 jaar geleden gestopt. Zijn boek Stoppen met blowen uit 2010 was aan een update toe, zegt hij.

Yoram Stein: ‘Als je stopt, ervaren gebruikers dat als een persoonlijke aanval: je maakt het spul waar zij van houden verdacht.’Beeld JILDIZ KAPTEIN

Yoram Stein: “Intussen wordt niet langer ontkend dat er zoiets bestaat als een cannabisverslaving, en de wetenschap heeft ook een consensus bereikt over de rol van cannabis bij depressies, psychoses en schizofrenie. Dan is er nog het almaar hogere gehalte aan de psychoactieve stof THC: nederwiet is nu zes keer zo sterk als toen Doe Maar er in de jaren 80 over zong.

De Druglijn

Voor alle vragen over drank, drugs, pillen, gokken en gamen. Bel 078/15.10.20, of chat en mail via www.druglijn.be.

“In 2010 waren er tachtigduizend volwassen cannabisverslaafden in Nederland, intussen zijn dat er twee keer zoveel. En dan blijft een grote groep jongeren nog onder de radar. Ik zie het probleem alleen maar groter worden door al die stemmen die opgaan om wiet te legaliseren.”

Je bent op je 16de begonnen met blowen. Waarom raakte jij wél verslaafd, en houden anderen het bij af en toe een jointje?

Stein: “Sommige mensen zijn nu eenmaal verslavingsgevoeliger. Je kunt daarover praten in termen van genen en hersenen, maar het volstaat al dat je het burgerleven saai vindt. Ik was zo iemand: ik wilde méér. Ik heb wel trauma’s, maar daar wordt vaak te veel de nadruk op gelegd. Er hoeft niet altijd een onderliggend probleem te zijn, die drang naar meer is genoeg.”

In je boek beschrijf je het tienstappenplan dat jou hielp om af te kicken. De eerste stap: toegeven dat je een probleem hebt. Dat kan lang duren.

Stein: “Ik heb er ‘maar’ vijf jaar over gedaan: op mijn 21ste had ik door dat het fout zat. Mijn studie leed eronder, ik vereenzaamde, ik was de hele tijd afwezig. Tussen mijn 21ste en mijn 31ste ben ik meerdere keren gestopt, één keer was ik zelfs twee jaar clean, maar ik herviel telkens weer. Zonde, want mijn hele leven ging aan me voorbij. Zelf vond ik dat ik er juist heel erg bíj was, maar dat hogere bewustzijn veranderde snel in een zombieachtige toestand waarin ik niks meer voelde. En als veel mensen in je omgeving los van elkaar zeggen dat je er een zootje van maakt, dan héb je een probleem. Mijn wake-upcall kreeg ik toen mijn vader het aan zijn hart kreeg: ik werd bang dat ik zijn dood niet bewust zou meemaken.”

De tweede stap is: bepalen of je verslaafd bent.

Stein: “Verslaafden maken zichzelf van alles wijs om toch maar te kunnen blijven gebruiken. Als ik een tijd gestopt was, dacht ik: kijk, ik kan stoppen, dus ik ben niet verslaafd. Dan kan ik ook gerust weer herbeginnen. Zo vlogen er tien jaar voorbij.”

De derde stap in je boek: ‘Meld je aan voor therapie’. Jij volgde op je 31ste een groepstherapie bij psychotherapeut Peter van Dalen die specifiek gericht was op stoppen met blowen. Intussen is die therapie uit het aanbod geschrapt.

Stein: “Wegens te duur. Maar zijn aanpak wérkt. Ik ben zelf nooit bij Narcotics Anonymous (NA) geweest, maar heb wel met leden gepraat: hun twaalfstappenprogramma – gebaseerd op dat van Alcoholics Anonymous – klinkt nogal religieus. Je moet bijvoorbeeld je excuses aanbieden aan mensen die je hebt teleurgesteld. Dat is mooi, maar Van Dalens methode is meer praktisch gericht.

“Voor mij was het groepsgebeuren cruciaal. Sommigen kunnen in hun eentje stoppen, maar gewoonten zijn erg hardnekkig, en dan heb je veel aan de steun van een groep.”

Vervolgens moet je een datum vastleggen waarop je wilt stoppen. Jij koos 29 april, destijds de dag vóór Koninginnedag.

Stein: “Een precieze datum prikken is belangrijk, want stoppen met een verslaving is als emigreren: je bent een hele tijd helemaal gedesoriënteerd. Kies een rustig moment. Je kunt natuurlijk niet zomaar stoppen met werken en geld verdienen, maar je moet proberen de druk van de ketel te halen. Want als die te groot wordt, denk je: fuck it, geef me weer mijn spul.”

De vijfde en de zesde stap: zorgen dat je niet stiekem kunt gebruiken en ‘300 procent veiligheid’ inbouwen.

Stein: “Je moet al je ontsnappingsgaatjes dichtkitten. De urinecontrole die deel uitmaakte van de therapie hielp me enorm. Het is ook belangrijk dat je tegen iedereen zegt: ‘Ik ben gestopt. En je moet me helpen, zodat ik niet weer ga gebruiken.’ Je moet ook leren opkomende trek op tijd te herkennen. Bij mij was dat telkens als ik het Vondelpark passeerde, een plek waar ik vaak had zitten blowen. Ik tikte dan een paar keer hard met mijn knokkels tegen mijn hoofd.”

Stap zeven is robotten: alle mogelijke opkomende emoties negeren.

Stein: “Als ex-blower voel je plots weer van alles, dat is héél heftig. Daarom ging ik kilometers wandelen. Ik kreeg ook te maken met overweldigend verdriet – oud verdriet dat ik nooit had verwerkt, en daarbovenop het nieuwe verdriet van al die jaren verslaving. Ik heb toen een tijd antidepressiva geslikt.

“‘Maar ook als blower heb ik mezelf diep vanbinnen veracht. Ik heb zelfs meermaals gedacht dat ik er maar beter een eind aan kon maken. Dat zijn geen vrolijke gedachten, ook al leef je zogezegd in een roes.”

Stap acht: voorkom secundaire trek. Wat is dat?

Stein: “Alle situaties die vroeger aanleiding gaven tot trek in cannabis. O, het is vrijdag, ik ben klaar met werken, wat ga ik doen? Een jointje roken. Je moet die situaties herkennen. In onze therapie zat een rastafari, die vertelde dat hij naar een reggaeconcert ging. We vroegen: ‘Is dat 300 procent veilig?’ Door ons gesprek werd duidelijk dat het dat níét was: hij is niet gegaan.”

Bij de voorlaatste stap, een andere koers varen, hoort ook: vrienden eruit gooien.

Stein: “Sommige mensen kun je niet meer zien omdat het blowers zijn, die zijn te gevaarlijk. Ik kwam onlangs nog iemand tegen die me dat kwalijk had genomen, maar het móést, om mezelf te beschermen. Toen de Nederlandse rapper Ronnie Flex bekendmaakte dat hij was gestopt, kreeg hij te horen: ‘Je bent een slappeling, je maakt dat fantastische spul zwart.’ Ik heb ook zulke reacties gekregen: gebruikers ervaren het als een persoonlijke aanval als je stopt.”

Stap tien: ontdek wie je bent achter de sluier van de roes. Wat ontdekte jij zoal?

Stein: “Hoeveel ik op een dag kon doen. Als blower was het: mórgen ga ik mijn leven op orde krijgen, alle vuilnis weggooien, de afwas doen en mijn bed opmaken. Dat jarenlang uitstellen, de tijd die zo’n verslaving je kost: dat vind ik het confronterendst. Het is zo heerlijk om in het nu te leven.”

Yoram Stein, ‘Stoppen met blowen’, Nieuw AmsterdamBeeld rv

© Humo