'Ze hebben alleen een papiertje bij zich met het telefoonnummer van hun ouders'

© Fred Debrock

© Fred Debrock

thumbnail:
thumbnail:

Negen Vlaamse gezinnen stelden dit jaar hun huis en hun hart open voor een jong vluchtelingenkind dat net in ons land was aangekomen. Een sprong in het onbekende voor zowel kind als pleeggezin. ‘Het is onze verdomde morele plicht om dit te doen.’

Veerle Beel

dS Weekblad gaat zaterdag op bezoek bij een aantal Vlaamse gezinnen dat een vluchtelingenkind in huis nam. Het is een proefproject van Minor-Ndako, in samenwerking met Pleegzorg Vlaanderen. 'Jonge kinderen zijn veel beter af in een warm nest dan in een leefgroep.' U leest alvast een voorproefje.

Een halfjaar. Langer was niet nodig om van Asma (9) een ‘meisje van bij ons’ te maken. Ze woont sinds april in bij het gezin van Rik Monteyne en Valeska Laisnez in Koolkerke. Asma gaat naar school en naar de scouts, speelt met barbies, houdt van shoppen en maakt geregeld ruzie met haar jongste gastzus. ‘Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar’, zegt haar pleegvader.

Asma’s Nederlands is goed maar niet perfect. Zoals veel kinderen die lang onderweg zijn geweest, op de vlucht voor oorlog, vervolging en armoede in eigen land, spreekt ze meerdere talen die ze her en der heeft opgepikt, waaronder ook Grieks en Engels.

Met Farid, begeleider bij Minor-Ndako, spreekt ze Pasjtoe, een van de landstalen van Afghanistan. Over zeven dagen wordt Asma herenigd met haar moeder en broers, die overkomen vanuit een vluchtelingenkamp in Griekenland. Farid en zijn collega Sandra komen langs, nemen alles nog eens goed door. Asma nestelt zich bij haar pleegmama Valeska op de schoot en vraagt: ‘Hier ben ik zeker te groot voor geworden?’

Asma heeft lang naar de komst van haar moeder uitgekeken. Zo goed als elke avond heeft ze via een smartphone-app met haar gebeld. ‘De laatste tijd begon ze soms Nederlands te spreken aan de telefoon, wat haar mama niet begrijpt’, zegt Valeska. ‘Ze heeft al een paar keer gezegd dat haar mama ook Nederlands zal moeten leren.’ Asma knikt: ‘Mama zal ook moeten leren fietsen.’Valeska gaat volgende week mee naar Zaventem, als Asma’s familie aankomt. Ze legt uit dat ze daarna terug naar huis gaat. ‘Ik ook?’, vraagt Asma. ‘Nee, jij mag mee met je mama.’

Warm nest

Negen vluchtelingenkinderen zijn sinds februari van dit jaar meteen na hun aankomst in ons land in een pleeggezin ondergebracht. Dat is een ongewone aanpak. Meestal worden niet-begeleide minderjarigen – doorgaans tieners – in een leefgroep opgevangen, vanwaaruit ze na verloop van tijd naar een pleeggezin kunnen. Als ze dat willen en als er een goede match wordt gevonden. Vaker kunnen ze naar hun eigen familie, die al in ons land verblijft. In totaal begeleidt Pleegzorg Vlaanderen ruim 300 jonge vluchtelingen.

Minor-Ndako, een vzw die gespecialiseerd is in residentiële opvang van niet-begeleide minderjarigen, vond dat het voor de allerjongsten radicaal anders moest. ‘Jonge kinderen zijn veel beter af in een warm nest dan in een leefgroep. Hoe hard de begeleiders daar ook hun best doen’, zegt afscheidnemend directeur David Lowyck. En dus waagde Minor-Ndako zich samen met Pleegzorg Vlaanderen aan een proefproject: vluchtelingenkinderen jonger dan 13 jaar zouden zo snel mogelijk na aankomst in ons land in een pleeggezin worden geplaatst.

Nu vluchtelingen al maanden in erbarmelijke omstandigheden vastzitten in Turkije, Griekenland en Italië, komen er almaar meer jonge kinderen naar ons land. Sommige gezinnen sturen een kind vooruit – vaak het oudste of het sterkste – in de hoop later te kunnen volgen. Anderen raken elkaar kwijt. Ouders zijn mogelijk omgekomen op zee, of in hun land van herkomst.

‘Er zijn kinderen bij van 8, 7, of nog maar 5 jaar, heel kwetsbaar. Ze hebben niet eens een gsm bij zich, alleen een papiertje met daarop het telefoonnummer van hun ouders. Wat als ze dat papiertje verliezen?’, zegt Sandra. Ze maakt deel uit van de driekoppige equipe van Minor-Ndako die deze kinderen en hun pleeggezinnen bij elkaar brengt. Ze wil niet oordelen of veroordelen: ‘Wie kan zeggen wat wij zouden doen als we hopeloos zijn?’

Meer info over dit proefproject bij Minor-Ndako (in samenwerking met Pleegzorg Vlaanderen).

In dS Weekblad leest u zaterdag de volledige getuigenissen van Asma, en van andere pleegkinderen en hun gezinnen. ‘M. mist haar familie. Ze heeft geen nachtmerries meer, maar ze heeft wel nog vaak de blues. Wij op onze beurt zullen haar missen. Ze is hier la petite gâtée