Artsen Zonder Grenzen lanceert harde campagne: “Vindt u het normaal dat een meisje van 11 wordt afgeslacht?”

Nogal wat mensen hebben zich de voorbije dagen wellicht in hun koffie verslikt toen ze de nieuwste, op z’n zachtst gezegd provocerende, radiospot van Artsen Zonder Grenzen hoorden. ‘Of u het normaal vindt dat een meisje van 11 wordt afgeslacht’, zo klinkt het ongeveer. Hallo? “Natuurlijk spelen we in op het schuldgevoel”, zegt de hulporganisatie. “Maar we willen vooral de epidemie van de onverschilligheid stoppen.”

gw

‘Als U het normaal vindt dat een 11-jarig meisje in een brandend huis wordt gegooid waar ze net haar familie heeft zien afgeslacht worden. En als ze vol brandwonden haar dorp moet ontvluchten op zoek naar hulp, en u dan zegt ‘Ja, en dan? Is dat mijn probleem of wat?’ Als u dat normaal vindt, is het normaal dat u ons niet steunt.’

Zo gaat een van de vier radiospotjes waarmee Artsen Zonder Grenzen, zo elk uur rond het nieuws, om aandacht vraagt. Ook op televisie zendt AZG met een gelijkaardig filmpje dezelfde boodschap uit. “Het is inderdaad een campagne met een provocerende toon”, beaamt woordvoerder Delphine Van Durme.

“Of we hiermee meer geld willen inzamelen? Natuurlijk hebben wij als onafhankelijke organisatie fondsen nodig om ons werk op het veld uit te kunnen voeren. Maar geld inzamelen is niet het hoofddoel van deze campagne. Bedoeling is om de strijd met de onverschilligheid aan te binden.”

“Die onverschilligheid neemt sterk toe. Dat zie je op sociale media, waar je heel veel haat en racisme vindt. Ook wij worden als organisatie vaak aangevallen en beschuldigd. Aan de andere kant zijn er onze medewerkers, die uit oorlogsgebied terugkomen en behoefte hebben om te daarover te praten, maar ervaren dat ze steeds vaker op een muur van onverschilligheid botsen. Onze campagne is een oproep om te reageren. We begrijpen dat de boodschap hard en onsympathiek aankomt, en soms niet wordt gewaardeerd. Maar dat is het lot van een campagne die de mensen aanspreekt.”

Sowieso geslaagde campagne

Artsen Zonder Grenzen gaat wel vaker de provocerende toer op. Een aantal jaren geleden voerde de organisatie campagne met de slogan dat ze ook zwarten, moslims en andere mensen helpt. “Als u daar een probleem mee heeft, dan hoeft u ons niet te steunen”, heette het toen. “Zo moet je ook de huidige campagne zien. Als je er een probleem mee hebt, dan hoef je niet te steunen”, zegt Van Durme.

Hoe dan ook, de campagne is geslaagd. “Vooral in de eindejaarsperiode worden zoveel boodschappen van goede doelen op ons afgevuurd. Choqueren kan dan helpen om op te vallen”, zegt Malaika Brengman, docent marketing aan de VUB. “De campagne van Artsen Zonder Grenzen lijkt wel niet iedereen is gericht. Acties als de Warmste Week en Rode Neuzen tonen aan dat onverschilligheid geen eigenschap is die aan alle Vlamingen kan worden toegeschreven. Verre van. Maar ik denk dat je met dit soort campagnes wel de twijfelaars uit hun schulp te halen. Er wordt ook over de campagne gepraat. Voor- en tegenstanders hebben er hun mening over, de media pikken de boodschap op. Daar gaat het om.”

Twee jaar geleden voerde ook Damiaanactie een scherpe actie, en publiceerde advertenties met de tekst: ‘Dit weekeinde loop je onze vrijwilligers tegen het lijf. Ze zullen je voorstellen om stiftjes te kopen. En je zal hen zeggen dat je geen interesse hebt.’

“Dat was een confronterende campagne, maar ze was niet bepalend voor onze fondsenwerving”, zegt Lise Lismont. “Onze medewerkers verkochten niet meer of minder stiftjes. Maar er werd toen wel over gepraat. Dat was het doel. De mensen laten nadenken. Niet de ziekte doodt, maar de onverschilligheid.”

© HBVL