Direct naar artikelinhoud
ReportageFestival Spring

Dansfestival Spring is begonnen en dus nemen massachoreografieën de straten van Utrecht over

To come (extended), choreografie Mette Ingvartsen tijdens festival SpringBeeld Jens Sethzman

In Utrecht is de kans deze week groot dat je ergens op straat dans tegenkomt: het jaarlijkse festival Spring is begonnen en dat begeeft zich graag in de openbare ruimte. Massachoreografieën namen al bezit van het Domplein, de Stadhuisbrug en het Lucasbolwerk, revuedanseressen doken op in de wijk Kanaleneiland en publiek zocht zich een weg door het niemandsland van een voormalige spoorwerkplaats. Mensen die met een kijkdoos op hun snufferd een zebrapad oversteken staan je nog te wachten, dansers tussen draaiende wieken zullen het Berlijnplein in Leidsche Rijn bezetten.

Afvalberg

Maar ook binnenshuis is er, naast theater en beeldende kunst, veel dans te beleven. Een van de festivalaccenten is ‘female power’. Voor directeur Rainer Hofmann is het meer dan een opportuun #MeToo-thema: ‘De tijd van de grote mannelijke choreografen lijkt voorbij’, stelt hij. En dus kleurden vrouwelijke choreografen de eerste dagen van het festival, dat afgelopen donderdag begon.

In Theater Kikker, van oudsher de plek voor het kleinschalige experiment, maakt de jonge Canadese Liz Kinoshita zich druk om de groeiende afvalberg. Terecht. Het is een goed idee ook om dit belangrijke onderwerp in de populaire vorm van een musical te gieten. Toch zal You can’t take it with you hoogstwaarschijnlijk niet aanzetten tot activisme. De woordenbrij is geforceerd modern en geforceerd poëtisch, slecht verstaanbaar en slecht gezongen. Ook het vele geren van de performers is hooguit aandoenlijk naïef.

Veel spannender was het dan even verderop in de Stadsschouwburg, waar de grote voorstellingen staan. Anouk van Dijk, lange tijd een belangrijke speler in de Nederlandse moderne dans, stond er met Chunky Move, het Australische gezelschap uit Melbourne dat zij nu alweer zes jaar leidt. Voor Anti-Gravity werkt ze samen met de Singaporese beeldend kunstenaar Ho Tzu Nyen. Zijn video-installatie The cloud of unknowing, over acht bewoners in een vervallen flatgebouw die in hun kleine private universum allemaal een wolk ontmoeten, vormt het uitgangspunt van de choreografie.

Orgie

Het toneelbeeld is met een verzameling sokkels, bakken en schermen – plekken van houvast voor de zes dansers – net zo individualistisch en desolaat als de flat. Met projecties, water, rook, wind, spiegelingen, een witte reuzeballon en vloeiende bewegingen wordt de veranderlijke, vluchtige wereld van de wolken nagemaakt op het podium. Wolken staan voor de overgang tussen hemel en aarde, en daarom zijn er ook zware stenen, een lapje gras en krachtige, stampende dans. Maar zo surreëel en bijna mystiek als het videokunstwerk wordt het niet; daarvoor is het geheel te veel een verzameling losse beelden.

De perfecte openingsvoorstelling was er wel: To come (extended) van de Deense Mette Ingvartsen. Dit vrolijke, subliem gestileerde en intelligente drieluik speelt met beelden van seksualiteit. Eerst zijn de vijftien dansers anonieme, genderneutrale wezens in turquoise morphsuits. In allerlei standjes vormen ze een geluidloze orgie die zich vooral laat bekijken als ingenieus beeldhouwwerk, als object. Dan doorbreken ze de stilte door in koor exact gelijk verschillende keren klaarkomgeluiden te maken. Naakt nu, aandachtig luisterend naar de partituur op hun iPod.

Deze georkestreerde orgasmes zijn het scharnierpunt naar de werkelijke bevrijding van het naakte lichaam. En dat lichaam danst! De ouderwetse lindyhop nota bene, swingend en superpersoonlijk. Vorm is alleen nog stiekem aanwezig, in het beurtelings neerhalen en opschroeven van tempo, licht en geluid.