Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Oudst gekende geval van roos ontdekt bij 125 miljoen jaar oude dinosauriër

Een fossiel van een microraptor.Beeld AFP

Vandaag bestaan er shampoos tegen, maar roos gaat al 125 miljoen jaar mee, zo blijkt. Wetenschappers hebben bewijzen van roos gevonden bij restanten van dinosauriërs.

Paleontologen hebben minuscule schilfers gefossiliseerde huid gevonden op de restanten van een microraptor. Dat was een kleine gevederde dinosaurus ter grootte van een kraai, met vleugels op alle vier de ledematen, die zo'n 125 miljoen jaar geleden op aarde leefde.

Ook bij twee andere dinosauriërs met veren, de veel grotere beipiaosaurus en sinornithosaurus, werden stukjes versteende roos gevonden. De vondst staat beschreven in Nature Communications.

Een impressie van een microraptor.Beeld Thinkstock

De prehistorische stukjes huid zijn tot dusver het enige bewijs van de manier waarop dinosauriërs hun huid afwierpen. Anders dan de meeste reptielen dat vandaag doen, gebeurde dat niet in één laag of in grote vellen, maar in kleine stukjes.

 Hoorncellen

Beelden van de schilfers die genomen werden met een krachtige microscoop, tonen aan dat het materiaal bijzonder goed bewaard is en bijna identiek aan de huidschilfers die gevonden zijn bij moderne vogels. En net zoals roos bij mensen, bestaan de vlokjes uit harde cellen - hoorncellen - die vol zitten met het eiwit keratine.

Dat laatste is een verschil met vogels. Moderne vogels hebben vette hoorncellen, die slechts karig gevuld zijn met keratine. Dat helpt ze hitte te verliezen van de inspanning van het vliegen. De rooscellen van de dinosauriërs hebben dat vet niet. Dat doet vermoeden dat ze niet zo warm werden als moderne vogels, mogelijk omdat ze niet ver - of zelfs helemaal niet - konden vliegen.

Dat veel gevederde dinosauriërs niet konden vliegen, is geweten. Hun pluimen hadden andere doeleinden: om hen warm te houden, als camouflage of om hen aantrekkelijk te maken voor het andere geslacht.