Sporen van het koninkrijk: de tranen raakten niet op
Aan het begin van dit kalenderjaar werd mij gevraagd naar mijn gebed voor 2017. Ik sprak uit dat ik hoopte op tranen, omdat tranen verschijnen als je geraakt wordt. En het was mijn gebed dat we ons méér zouden laten raken door de ander. Ik dacht aan Jezus die bewogen was met mensen: Hij liet zich raken door de ander.
Wanneer de ander jou kan raken, is er openheid voor de ander. Ik denk dat dat nodig is om beter met elkaar samen te leven.
Het kalenderjaar is nog niet voorbij, maar het kerkelijk jaar wel bijna. Met de tijd van advent breekt er een nieuw jaar aan. En de kerkelijke oudejaarsdag is de laatste zondag van het kerkelijk jaar – op veel plekken ook wel eeuwigheidszondag genoemd. In mijn gemeente staat die zondag in het teken van de mensen die in het achterliggende jaar gestorven zijn. Het is een zondag van terugblikken en vooruitkijken, van het licht van Pasen dat schijnt over ons verdriet en van de hoop op een toekomst waarin geen dood meer zal zijn.
Terwijl ik bezig ben om de dienst op eeuwigheidszondag (26 november) invulling te geven, gaan mijn gedachten terug naar dat gebed voor 2017. Ik had nooit kunnen bedenken hoe God dat gebed zou verhoren. Ik heb in de afgelopen maanden veel tranen gehuild. Ik heb me laten raken door de ander, die niet zo maar ‘een’ ander was maar mijn moeder. Op 26 maart 2017 overleed zij nadat ze korte tijd ziek was geweest. Ons scheidden op dat moment 12.000 kilometer – de afstand tussen Nederland en Indonesië ...
Mijn biologische moeder op Java overleed en ik heb tranen gehuild waarvan ik niet wist dat ik ze had. Met mijn moeder had ik niet echt een band. Toen ik haar in 2013 voor het eerst ontmoette, was mijn gevoel tegenover haar heel ambivalent. Ik heb daar toen ook over geschreven in deze krant. Er was vreugde, omdat ik haar gevonden had, maar er was ook terughoudendheid, een soort boosheid, onbegrip en vooral veel vragen van mijn kant aan haar. Na de ontmoeting in 2013 ben ik nog twee keer bij haar op bezoek geweest. Het waren bezoeken die me steeds iets dichter bij haar brachten. En met een nieuwe ontmoeting in het vooruitzicht, stierf zij dit voorjaar.
Toen zij overleden was, ben ik meteen haar kant op gevlogen. Huilend stond ik bij haar graf. De tranen raakten niet op. In augustus was ik er weer. Op een ochtend ben ik vroeg naar haar graf gegaan en terwijl m’n gezin uitsliep, huilde ik bij haar graf.
Dankbaar ben ik voor deze tranen, omdat ze mij vertellen dat er een verbondenheid was tussen mijn moeder en mij, misschien niet heel concreet tastbaar maar die er wel was. De tranen om haar vertellen mij dat zij mij heeft geraakt, haar bestaan heeft mij niet onbewogen gelaten. Zij heeft mij ontroerd.