De herdenking was een burgerinitiatief van de Apeldoorners Gerrit Steenbergen en Ben Brown en werd bijgewoond door onder anderen burgemeester Ton Heerts van Apeldoorn en voorzitter Linda Nooitmeer van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee).
Burgemeester Heerts is het Apeldoornse duo dankbaar voor hun initiatief. "Het wordt tijd dat meer mensen weten wie deze man was. En wie hij nog steeds is", zei hij in een toespraak over De Kom. "Want zijn stem klinkt nog door, voor wie wil luisteren."
Volgens Heerts is het graf van De Kom op de erebegraafplaats een herinnering. "Maar laat het ons ook een waarschuwing zijn. Om echt vrij te zijn, in verbinding met elkaar, in onze diverse samenleving, is het nodig dat we onze geschiedenis kennen en ermee in het reine komen. Je kunt een zwarte bladzijde pas omslaan, als je echt weet wat er staat."
De Kom 'verrijkte geschiedenis met perspectief slaafgemaakten'
Nooitmeer wees er in haar speech op dat De Kom naast zijn strijd tegen sociale ongelijkheid ook de eerste was die de geschiedenis heeft verrijkt met het perspectief van de slaafgemaakten. Volgens haar ontbreekt die stem nu veelal, terwijl die nalatenschap het waard is voort te zetten.
De Kom (1898-1945) zette zich in Suriname en Nederland in voor vrijheid en gelijkheid en tegen uitbuiting. In 1934 publiceerde hij het boek Wij slaven van Suriname, een aanklacht tegen koloniale overheersing en racisme.
In de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich in Nederland aan bij het verzet, maar werd hij opgepakt door de Duitsers. Hij overleed op 24 april 1945 in kamp Sandbostel in Duitsland.
In juni gaf het kabinet De Kom eerherstel en bood het zijn familie excuses aan voor het leed dat Nederland hem en zijn gezin heeft aangedaan. Drie jaar eerder kreeg de verzetsheld als eerste Surinamer een plek in de Canon van Nederland.