Direct naar artikelinhoud
Festivalitis

Dit was de slotdag van Cactusfestival: geile synthpop en tijdloze schoonheid

Mogwai.Beeld Alex Vanhee

Over een barbecue van Herwig Van Hove, de coolste man op aarde en een Schots bierviltje: dit was de slotdag van het Cactusfestival in Brugge.

The Mystery Lights (***) openden de derde Cactusdag als betrof het een pot Nutella na een linzendieet van drie maanden: haastig, roekeloos, de tong gulzig uit de mond. De drassige garagerock van hun debuut kreeg een logeerbed bij Wick Records, een adoptiekind van Daptone Records. Ik begrijp wel waarom: op Cactus kwamen Mike Brandon en z’n vrienden met een hoog libido citeren uit Het Grote Boek van de Rock-’n-Roll. Opwindende riffs, hyperventilerende vocals en een zweterig punksfeertje: lekker.

Ryley WalkerBeeld Alex Vanhee

Op ‘Deafman Glance’, zijn derde plaat, heeft Ryley Walker (***) zijn palet gevoelig verbreed: folk uit de couveuse van de jaren zestig is weliswaar nog altijd zijn potgrond, maar Walker hint nu ook opzichtig naar jazz. Dat leverde op Cactus een concert op dat perfect bij het middaguur kleurde: de zon verhandelde good vibes, de paar duizend in het Minnewaterpark hadden zin in zondag, en Ryley Walker en z’n band maakten iedereen nog een onsje gelukkiger.

Getormenteerd headbangen bij dertig graden? Dat is fijn als op dat moment Suuns (***), geboren uit de assen van de post- en de krautrock, voor je neus staat. De apocalyps stuurde een vriendschapsverzoek - je hoefde alleen maar op ‘bevestigen’ te drukken. Suuns had de finesse van een barbecue van Herwig Van Hove, maar was bij momenten wel dansbaar als fuck.

SuunsBeeld Alex Vanhee

Niet echt dansbaar, wel gewoon onwerelds mooi: Tim Showalter en zijn Strand of Oaks (****). Het blijft toch een beetje een raadsel hoe die rechtstreeks uit Showalters ziel getapte, donkere muziek live altijd weer leidt tot euforie - je voelt je bloed door je aders walsen. Showalter zélf was trouwens ook aandoenlijk gelukkig: hij bleef maar benadrukken hoeveel licht er op dit moment in zijn leven is, terwijl niet eens zolang geleden alle luiken in zijn hoofd dichtgesmakt waren. Strand of Oaks zorgde voor een hoogtepunt, ja, zeker toen Showalter vermeldde dat hij in september op een tribute aan Jason Molina in Trix staat, en vervolgens het epische ‘JM’ inzette.

Strand Of OaksBeeld Alex Vanhee

Alison Goldfrapp (***) zou vervolgens voor de glibberige soundtrack bij de zomer zorgen, dat stond vast. Alleen: er werd op dat moment ergens in Rusland ook een niet onbelangrijk voetbalpartijtje afgehandeld, en veel Cactus-alumni zaten met hun gedachten daar. Bovendien was Goldfrapp zelf in goede maar niet in grootse doen. Haar trotse synthpop raakte je even aan en zeilde dan weer weg, onbekende verten tegemoet. ‘Maar ik werd er wel heel geil van,’ bekende een meisje me, de ogen glazig en de wangen rood. Waarvan akte.

GoldfrappBeeld Alex Vanhee

Misschien wel het beste concert van deze editie: Slowdive (****). Wat een héérlijkheid dat ze terug zijn - en ga alsjeblieft ook nooit meer weg, Rachel Goswell. Brandende versies van ‘Slomo’, ‘Crazy for You’, ‘When the Sun Hits’ en ‘Sugar for the Pill’ tatoeëerden de ontroering recht op je hart. Ergens op deze wereld zal er vast wel iemand aan het doctoreren zijn op de vraag of shoegaze nog iets is in 2018, dan wel beter een spuitje krijgt. Mij kan het niet schelen: Slowdive zijn profeten van de tijdloze schoonheid. En Neil Halstead - petje, stugge snor - is gewoon de coolste man op aarde: hij slofte over het Cactuspodium als was het zijn woonkamer, waar hij af en toe het haardvuur wat moest oppoken.

SlowdiveBeeld Alex Vanhee

De programmatoren hadden een fraai één-tweetje opgezet, trouwens, door na Slowdive Mogwai uit te nodigen. Het festival liep intussen op z’n einde, en dat betekende uiteraard dat u dof en afgestompt uit uw ogen keek, dronken als een tor was en plots bezocht werd door een Hugo Camps-melancholie. Wie evenwel toch richting podium trekkebeende, trof daar een bijzonder schérp spelend Mogwai. Op een Schots bierviltje moet ergens in 1995 dit businessmodel genoteerd zijn: hard-zacht, traag-snel. Stuart Braithwaite en Dominic Aitchison knikten naar elkaar, porden de barman aan om de glazen nog eens te vullen, en wisten dat hun leven begonnen was.

Bijna 25 jaar later is Mogwai live nog steeds een sensatie. Welke songs Mogwai precies speelde, nou, dat vraagt u maar aan de geeks die op de eerste rij stonden - laat hen ook even weten dat er nog altijd geen medicijn tegen tinnitus bestaat. Dat ze verrukkelijk diep kerfden, ja, dat wil ik u wel zeggen. ‘Apocalyptisch’ is het woord dat altijd weer zo luiig gebruikt wordt om de muziek van Mogwai te omschrijven. Maar neen hoor: tijdens dat gloedvolle uur-en-een-kwartier, zondagavond op Cactus, moest ik niet één keer aan het einde der tijden denken. Integendeel: het concert leek wel de prelude van iets nieuws, de aankondiging van een belle époque met alleen maar tedere mensen.

MogwaiBeeld Alex Vanhee

Tot slot: de grote gok van de organisatie. De afsluiter van Cactus is doorgaans een euforie injecterende band, iets krachtigs dat het publiek nog een laatste keer in het kruis trapt. Aan die functieomschrijving voldoet Nils Frahm (****), euh, niet helemaal. De heerlijke nerdy Duitser doet het alleen, instrumentaal én met een halve studio aan synths, piano’s en raadselachtigje knopjes. U had twee opties. U ging aan de bar staan mokken, en herinneringen ophalen aan de stomende gelukzaligheid van Goose vorig jaar. Of u liet zich ontvoeren naar het bedauwde universum van Frahm, waar klaaglijke soundscapes naast pittige housebeats wonen, en de piano een toverpen is. Het tweede loonde: wie zich verloor, had gewonnen.