Direct naar artikelinhoud

Er zit humor, plezier en veel liefde in het vierluik In De Leeuwenhoek

Tv-recensie Gidi Heesakkers

Of theatermaker Adelheid Roosen misschien iets lekkers kon meenemen voor meneer Haak. Zij kon naar buiten wanneer ze wilde, hij niet meer - meneer Haak heeft dementie en woont op de gesloten psychogeriatrische afdeling van het Rotterdamse verpleeghuis De Leeuwenhoek. Roosen verbleef er een maand met Hugo Borst. 'Hou je bijvoorbeeld van taart, of hou je van chocola?' vroeg ze meneer Haak. 'Nou, ik ben geen snoeperd', antwoordde hij. Zoutjes dan, of worst? Hij: ‘Ik hou meer van de buurvrouw.' 

Tóch een snoeperd. Er zit humor, plezier en veel liefde in het vierluik In de Leeuwenhoek (HUMAN), dat zie je meteen. Roosen en Borst - hun moeders werden dement - geven zich helemaal. Hij noemde de reeks twee maanden geleden in zijn krant het AD ‘een van de mooiste projecten die ik ooit op televisie heb gemaakt’. Het beeld dat wordt geschetst van het leven in De Leeuwenhoek, tot voor kort op de zwarte lijst van de Inspectie Gezondheidszorg, beschreef hij als ‘realistisch’ en ‘evenwichtig’, ‘eerder hartverwarmend dan schrijnend’. Het was een ‘ontzettend gezellig’ verpleeghuis. 

Slecht eten en te weinig handen aan het bed, een groot probleem in veel meer zorginstellingen; tot zover de minpunten die het duo aanstipte in een interview in de Volkskrant. Maar een dag voor de eerste uitzending kwam uit Trouw en Nieuwsuur een minder gezellig plaatje naar voren. Bewoners van De Leeuwenhoek zouden worden mishandeld en verwaarloosd, meldden een anonieme klokkenluider en een ouderenpsycholoog. 

In een reactie benadrukten de makers van In De Leeuwenhoek dat die zwarte lijst juist een reden was om voor dit verpleeghuis te kiezen, dat de serie een zoektocht van Roosen en Borst is 'naar hoe de zorg voor mensen met dementie beter en menselijker kan'. 

Donderdag spaarden ze hun gastheer in de tweede aflevering niet. In de kamer van meneer Haak sprak Borst diens echtgenote. Op een stoel lag een berg papier die een poepvlek uit het vizier moest houden. Meneer Haak had het in zijn broek gedaan, hij was niet op tijd verschoond. Woedend was zijn vrouw. Op camera beklaagde ze zich bij een leidinggevende. ‘Wat moet je anders, ja toch? Dan had ik ‘m net zo goed thuis kunnen houden.’ Dat had ze het liefst gedaan, maar zij - ook op leeftijd - kon hem zelf niet meer helpen.

Het is duidelijk dat Borst en Roosen met hun komst naar deze onderbezette plek iets waardevols meebrachten: extra aandacht en tijd om sfeer te scheppen en contact te maken. Opvallend veel lichamelijk contact ook, er wordt voortdurend over ruggen en schouders gewreven. Roosen is nergens vies van, een zoekgeraakt en door haar gevonden kunstgebit pakt ze zonder aarzelen beet. Vorige week wiegde ze de oude mevrouw Bahadoer in een warm bad. Hartverwarmend, zeker.

Nu legde Borst de vrouw van meneer Haak een dilemma voor: doodgaan of naar het verpleeghuis? Ze hoefde geen seconde na te denken over het schrijnende antwoord: 'Doodgaan.'