Direct naar artikelinhoud
Steenokkerzeel

Kritiek op opsluiting van gezin in gesloten centrum: "Belang van kind staat niet voorop”

Het gesloten gezinscentrum 127bis in Steenokkerzeel.Beeld Photo News

Volgens kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen gaat de Dienst Vreemdelingenzaken uit de bocht bij de opsluiting van een Armeens gezin, dat al twee weken vastzit in het gesloten gezinscentrum in Steenokkerzeel. “Kinderen worden in dit soort gezinsdossiers nog te vaak als een aanhangsel gezien.”

Op 8 januari werd het Armeense gezin Khmoyan, met twee dochters van 8 en 2 jaar oud, uit Borgerhout overgebracht naar het gesloten gezinscentrum 127bis in Steenokkerzeel. Het gezin verbleef al sinds 2009 in België. In mei diende het gezin een aanvraag tot regularisatie in, nadat een eerste asielprocedure in 2014 al negatief was afgesloten. “Pas op 8 januari heeft het gezin te horen gekregen dat hun regularisatie was geweigerd, dat ze zouden worden uitgewezen en dat er een inreisverbod voor drie jaar gold”, zegt hun advocaat Bruno Soenen vandaag in Gazet van Antwerpen.

Soenen heeft vorige week in beroep de schorsing van die beslissingen geëist. Er komt niet alleen de traditionele steun van de school waar de oudste dochter zit – vrijdag besliste de directie van De Reuzenpoort om de petitie ‘Anna-Maria moet blijven’ te starten, die intussen door 685 mensen is ondertekend. Ook kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen, die al langer de “mensonwaardige situaties” in het gesloten gezinscentrum aanklaagt, mengt zich nu in het dossier.

‘Er is de afgelopen 4,5 jaar met geen enkele dienst contact geweest, terwijl terugkeerbegeleiding een evidentie zou moeten zijn’
Bruno Vanobbergen, kinderrechtencommissaris

Alternatieven

Volgens Vanobbergen gaat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in de fout. “De procedure stelt heel duidelijk dat er pas mag worden overgegaan naar detentie op het ogenblik dat alle alternatieven zijn uitgeput. Wat ons betreft is het zeer duidelijk: die alternatieven zijn hier onvoldoende getoetst.” Zo maakte DVZ bijvoorbeeld geen werk van terugkeerbegeleiding aan huis. “Er is de afgelopen 4,5 jaar met geen enkele dienst van DVZ contact geweest, terwijl zo’n terugkeerbegeleiding een evidentie zou moeten zijn. Informeren over huisvesting of onderwijs zijn voor een gezin allemaal fundamentele voorwaarden.”

Dat er sinds 2014 geen direct contact is geweest tussen DVZ en het gezin, wordt door de dienst zelf niet meteen ontkend. Wel stelt DVZ dat er meermaals uitnodigingen zijn verzonden naar het gezin om gecoacht te worden voor vrijwillige uitwijzing. “De enige reactie was een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning. Alles is in overweging genomen: we zijn einde verhaal voor dit gezin”, zegt Geert De Vulder (DVZ) in Gazet van Antwerpen. Ook minister van Asiel en Migratie Maggie De Block (Open Vld) spreekt het vertrouwen uit in het advies van haar administraties.

Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen.Beeld ID/ Bart Dewaele

Aanhangsel

Toch blijft Vanobbergen hangen bij het verloop van het dossier, meer bepaald het incident in 2014 na de eerste negatief beoordeelde asielprocedure. Het gezin vluchtte toen na één dag al uit een open terugkeerwoning. “Dat gebeurde uit angst. Bij het overbrengen werd het gezin geconfronteerd met behoorlijk zwaar politiegeweld”, ziet Vanobbergen verzachtende omstandigheden. “Dat dit als argument wordt aangevoerd – ‘ze zijn gevlucht dus we kunnen overgaan tot detentie’ – getuigt van weinig aandacht voor het belang van het kind. Dat staat hier niet voorop.”

‘Helaas moet ik in dit soort gezinsdossiers vaststellen dat kinderen nog te vaak als een soort aanhangsel worden bekeken’
Bruno Vanobbergen, kinderrechtencommissaris

In het Kinderrechtenverdrag is opgenomen dat altijd moet worden onderzocht wat de impact van een beslissing tot opsluiting en uitwijzing heeft op het kind. Die impact kan volgens studies zeer negatief zijn, informatie die het kinderrechtencommissariaat in recente overlegmomenten meegaf aan het DVZ. “We vragen al jaren om een heel concrete operationalisering: op welke manier moet het belang van het kind worden getoetst”, zegt Vanobbergen, die ook de bevoegde minister – sinds kort dus Maggie De Block – op haar verantwoordelijkheden wijst.

Vanobbergen begrijpt vooral niet waarom de expertise van DVZ met betrekking tot niet-begeleide minderjarige vluchtelingen niet wordt ingezet. “De expertise om tot een duurzame oplossing te komen, is er. Maar helaas moet ik in dit soort gezinsdossiers vaststellen dat kinderen nog te vaak als een soort aanhangsel worden bekeken.”