1. WAT?

De naam skeleton is ontleend aan de kale slee die oorspronkelijk werd gebruikt en blijkbaar deed denken aan een skelet.

Meylemans: “Skeleton is in België niet zo bekend. Het wordt ook vaak verward met rodelen. Nochtans is er een groot verschil. Wij liggen op onze buik op de slee, met het hoofd naar voor. Rodelaars liggen op hun rug met het hoofd naar achter.”

De Neve: “Ander groot verschil: wij starten al spurtend, terwijl ze in het rodelen al zittend van start gaan. De opdracht is duidelijk: zo snel mogelijk naar beneden glijden.”

2. WEDSTRIJDEN?

Meylemans: “Naast het WK en EK heb je nog drie kampioenschappen: de Wereldbeker (waarin Meylemans uitkomt, nvdr), de Intercontinentale beker (Meylemans doet er twee als voorbereiding op de Wereldbeker, nvdr) en de Europabeker (waarin De Neve start, nvdr). Een wedstrijd bestaat altijd uit twee runs, afdalingen. Behalve op het WK en de Olympische Spelen wanneer we vier runs moeten afwerken.”

De Neve: “De tijden van de runs worden opgeteld. Wie de snelste totaaltijd heeft, wint.”

3. SNELHEID & G-KRACHT?

Meylemans: “De topsnelheid varieert van baan tot baan. Op Europese banen ligt dat tussen de 120 en 135 km/u. De snelste baan is Whistler, in Canada. Daar gaan we soms boven 140 km/u.”

De Neve: “In de Europe Cup liggen de snelheden ietsje lager. Mijn topsnelheid tot nog toe is 127 km/u. Whistler, dat lijkt me de max. Dat zou ik echt eens willen meemaken. Nu ja, 100 of 130 km/u, dat verschil merk je niet echt. Het zijn vooral de G-krachten die skeleton zo vermoeiend maken. Wij moet ons, net als F1-rijders, constant tegen die G-krachten verweren.”

Meylemans: “Je wordt automatisch tegen de vlakte onder je geduwd. Lewis Hamilton wordt in zijn zitje geperst, wij worden op het ijs geplakt. De druk op je lichaam is enorm. In Whistler krijgen we op sommige stukken 5G te verwerken.”

4. REMMEN & STUREN?

De Neve: “We hebben geen rem- of stuurmechanisme op onze slee. Remmen doen we pas na de finish. Op de uitloopstrook, die bergop gaat, ligt dan een mat. Als dat niet volstaat, dan gebruiken we ook onze voeten nog.”

Meylemans: “Sturen doen we met ons lichaam. Met schouders, knieën en in de snellere bochten ook met de voeten. Maar dat zijn minimale bewegingen, want als je te fel beweegt breekt je slee uit en ben je gezien.”

5. TRAINEN?

Meylemans: “Op je slee gaan liggen, snelheid pakken en je gewoon laten glijden. Die opmerking horen we wel eens, ja. We moeten inderdaad niks doen (schatert). Geloof me: skeleton is héél zwaar. Je kan onze training voor een groot deel vergelijken met die van een spurter.”

De Neve: “Een skeletoni moet heel veelzijdig zijn. Sprinten, kracht, conditie, pushbaan, afdalingen...”

Meylemans: “Per week komen we makkelijk aan tien trainingen, goed voor minstens 20 uren arbeid.”

6. BELGEN?

Meylemans: “Er zijn vroeger enkele mannen geweest die het even in de Europabeker geprobeerd hebben, maar ik ben de eerste Belg ooit in de Wereldbeker en op de Spelen. Op dit moment telt België drie skeletoni: Katrien, ik en Colin Freeling bij de jongens juniores. Vers bloed is zeker welkom!”

7. PRIJZENGELD?

Meylemans: “Prijzengeld? Hahaha, die is goed. Helaas. Zelfs als je een Wereldbekerwedstrijd wint, krijg je niets. Alleen de top drie in de eindstand van de Wereldbeker krijgt prijzengeld. Als ik me niet vergis, is er een cheque van 10.000 euro voor de winnaar. Het equivalent van je slee dus... Je kan onmogelijk leven van skeleton. Gelukkig krijg ik in België steun van Sport Vlaanderen, Be Gold en van onze federatie. Zo is het voor mij een nuloperatie.”

De Neve: “Ik ben heb alleen steun van de federatie, voor de rest ben ik op mezelf aangewezen.”

Meylemans: “De liefde voor onze sport moet dus héél groot zijn.”

De Neve: “Ik heb me vorig jaar een Schneider-slee gekocht: 6.000 euro. Helemaal zelf betaald. ‘t Is te zeggen, met de hulp van mijn ouders.”

Meylemans: “Ik ben dit seizoen overgestapt op een Bromley, het merk waar bijna alle toppers mee sleeën. De prijs is navenant: 10.000 euro. Ook uit eigen zak.”

De Neve: “Die prijzen zijn zonder runners (de schaatsijzers onder de slee, nvdr) gerekend. Die kosten ook nog eens 500 euro per set.”

Meylemans: “Je kan runners vergelijken met golfclubs. Daar heb je ook veel variatie in. Ik gebruik een zevental verschillende runners tijdens een seizoen.”

Kledij

Ook aan de outfit (helm, schoenen, racepak) van een skeletoni hangt een stevig prijskaartje.

De Neve: “Wij hebben maar één leverancier van schoenen: Adidas. Gevolg: die dingen zijn erg duur. 350 à 400 euro per paar. Helm? Nog eens 400 euro. Gelukkig krijgen we ons pak - toch ook snel 500 euro - van Bioracer.

Meylemans: “Skeleton is een dure sport. Tja, het is dan ook de F1 van het ijs. En aan alle snelheidssporten zijn grote kosten verbonden. En dan hebben we het nog niet gehad over al die buitenlandse verplaatsingen en de kosten van een coach.”