Direct naar artikelinhoud
Het Kernkabinet

Jogchum Vrielink: "Een mensenrechten-instituut? Je kunt dingen ook erger maken"

Koningin Mathilde spreekt in 2015 de VN-Mensen­rechten­raad toe, waar ook landen als China, Rwanda en Saudi-Arabië in zetelen.Beeld AFP

Moet er nu een nationaal mensenrechteninstituut komen of niet? Die discussie laaide de voorbije week opnieuw op. Mensenrechtenspecialist Jogchum Vrielink staat niet te springen. "Als politieke rancune of besparingsdrang de drijfveer is, blijf er dan maar af."

Het was Kati Verstrepen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten, die het debat vorig weekend nieuw leven inblies. Zij stelde in deze krant dat we dringend behoefte hebben aan een nationaal instituut dat nagaat of elk wetsvoorstel en -ontwerp wel conform de mensenrechten is.

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) liet op Twitter meteen verstaan dat hij daar niet happig op is. “Als dat de bedoeling is, mag het er zéker niet komen. Met zo’n instituut was geen enkele strengere migratiewet sinds 2011 gepasseerd. Neen dank u!”

'Alles begint en eindigt bij de insteek van onze beleidsmensen. Zolang zij zo sceptisch zijn, zal een extra mensenrechteninstelling niet veel meerwaarde bieden'
Jogchum Vrielink

Rechtsantropoloog Jogchum Vrielink moet er eens om lachen. “Francken speelt er natuurlijk weer een beetje mee. Punt is: zo’n instelling zou wetsvoorstellen wel moreel kunnen afwijzen, maar zou ze nooit kunnen verbieden. Die tweet was dus nogal onzinnig. Tegelijk doet zijn reactie wel de vraag rijzen: hoeveel verschil zou zo’n instelling dan daadwerkelijk maken voor dit beleid?”

Jogchum Vrielink windt er geen doekjes om: “Alles begint en eindigt bij de insteek van onze beleidsmensen. Zolang zij zo sceptisch zijn, zal een extra mensenrechteninstelling niet veel meerwaarde bieden. Het idee achter zo’n instituut is ook jezelf een kritische spiegel voorhouden. Als je ziet hoe enthousiast ze zijn over instellingen die dat soort kritiek nu al formuleren, dan vermoed ik niet dat ze daarop zitten te wachten.”

U doelt op de conflicten tussen N-VA en gelijkekansencentrum Unia. Unia houdt zich, net als het Kinderrechtencommissariaat en de Privacycommissie, bezig met specifieke mensenrechten. Maar wat doet zo’n nationale instelling dan precies?

Jogchum Vrielink: “Dat hangt wat af van de samenleving waarin ze ingebed is. Elke nationale instelling is anders: mensenrechteninstituten zijn geen confectie- maar maatwerk. Wel hebben ze een aantal kernopdrachten. Zo geeft de instelling advies, op eigen initiatief of op verzoek van de overheid: over wetteksten, over schendingen die ze vaststelt. Ze doet aan vorming en preventie om mensenrechten beter te beschermen. En ze werkt ook campagnes en programma’s uit om de bewustwording van de burgers te vergroten.”

De Verenigde Naties hameren erop. En een dik jaar geleden waren we er ook bijna. Hoe schandelijk is het dat we nu nog altijd geen instelling hebben die alle mensenrechten overziet?

(wuift weg) “De VN drukken daarop, ja. Maar wettelijk zijn we daar niet toe verplicht. Wel is het zo dat de Belgische regering al verschillende keren heeft aangegeven dat ze er werk van zou maken. Ook nu weer stond het in het regeerakkoord. Toch is het zeker niet zo dat we het laatste land zijn zonder algemeen mensenrechteninstituut. Maar het aantal landen met zo’n instelling neemt wel sterk toe.

“Op internationaal niveau word je daar wel op aangesproken. Het is ook paradoxaal: je laat je enthousiast uit over niet-westerse landen die zo’n instituut oprichten, terwijl je er zelf geen hebt. Je moet weten: de eerste algemene mensenrechteninstellingen kwamen er in Afrika en Azië. Ze waren er het resultaat van democratiseringsbewegingen in de jaren 80 en 90. De VN kwamen toen ook met richtlijnen over hoe zo’n instituut het best kon functioneren, de zogenoemde Paris Principles. Aan die eisen moet je voldoen wil je als nationale instelling een A-status krijgen. Die status verleent het instituut spreekrecht op internationale fora van de VN. Het krijgt dan een stem in belangrijk mensenrechtenoverleg en kan bijdragen in de totstandkoming van verdragen. Voor veel westerse landen is dat de laatste vijftien jaar een extra drijfveer geweest om ook zo’n instituut op te richten. Anders sta je buitenspel in die debatten.”

'Een A-status zegt niet zo gek veel over het functioneren van een nationale instelling, laat staan over de mensenrechtensituatie in dat land'
Jogchum Vrielink

Internationaal lopen we dus wel spreekrecht mis. Waarom bent u dan toch sceptisch over een nationaal mensenrechteninstituut?

“Internationaal maakt het een verschil, en dat is jammer. Nu, ook bij die landen met een A-status kun je je vragen stellen. Daar zitten zeer ondemocratische landen bij met een bedenkelijke visie op het vlak van mensenrechten. Afghanistan, Oeganda… Het is bekend dat de instituten in veel van die landen vierkant draaien, maar op papier voldoen ze aan alle vereisten. Een A-status zegt dus niet zo gek veel over het functioneren van een nationale instelling, laat staan over de mensenrechtensituatie in dat land.

“Zelf ben ik ook niet per definitie tegen de oprichting van een algemeen instituut. Alleen moeten we wel goed nadenken over de vorm ervan. Er spelen best wat risico’s mee, en daar mogen we niet blind voor zijn. Nu is er dikwijls sprake van een nieuw instituut dat naast de bestaande instellingen komt te staan. Of ze spreken van een omvorming van alle aparte instellingen – Unia, de Privacycommissie, het Kindercommissariaat… – tot één algemeen instituut. Tja, daar heb ik toch mijn vragen bij.”

Op Twitter gaf u het al aan als tegenargument: ‘Don’t fix what isn’t broken.’ Wat bedoelde u daar precies mee?

“Kijk naar onze bestaande, aparte instellingen die zich met mensenrechten bezighouden. Die functioneren best goed. Dan moet je daar niet nodeloos mee knoeien door ze samen te voegen. God weet wat er dan gebeurt. Dan zijn interne conflicten nooit veraf, dat weten we uit buitenlandse voorbeelden. Zo’n samensmelting zou heel drastisch zijn.

“Dan ben ik veel meer gewonnen voor het idee van een overkoepelende organisatie, een soort parlement van al die aparte instellingen. Zo blijven ze afzonderlijk bestaan én kunnen ze toch in overleg gaan. Ook zo zouden we een A-status kunnen aanvragen.”

Kon theatermaker Geert Hoste u dan niet overtuigen van een gloednieuw instituut? In een opiniestuk in deze krant spoorde hij de N-VA en Theo Francken aan om de instelling mee vorm te geven. 'Dat is een kans die mensen in de positie van Francken zouden moeten aangrijpen, niet vrezen', schreef hij.

“Dat maakt me juist terughoudend. Willen we een meerderheid die op veel vlakken extreem sceptisch of zelfs vijandig staat tegenover mensenrechten een instelling laten uitbouwen die deze rechten moet beschermen? Willen we zulke architecten? Ik sta daar eerlijk gezegd niet om te springen.

“Bovendien zitten we momenteel in een logica van kostenbesparing. Ook daar leert de ervaring in het buitenland: richt je een mensenrechteninstituut op om te snoeien in de uitgaven, dan is het risico erg groot dat het een zootje wordt.”

'Willen we een meerderheid die zelfs vijandig staat tegenover mensenrechten een instituut laten uitbouwen die deze rechten moet beschermen?'
Jogchum Vrielink

Blijven de mensenrechten intussen dan wel voldoende beschermd?

“De laatste tijd zien we onder invloed van allerlei beleidsmaatregelen wel een uitholling, vind ik. Bij elke individuele maatregel lijkt het er net op of eronder. Soms kun je zeggen dat het nog net door de beugel kan. Soms ook net niet. Als je alles samen bekijkt, zitten we alleszins niet in een tijd waarin men heel positief staat tegenover mensenrechten.

“Dus ja, als zo’n mensenrechteninstituut dat respect weer zou kunnen aanwakkeren, graag. Maar als je ziet hoe het beleid met andere instellingen omspringt, weet ik niet of we daar hard op moeten hopen.”

Eva Brems, professor mensenrechten, liet eerder optekenen: ‘Als het de bedoeling is om de instelling zo zwak mogelijk te maken met een minimum aan middelen, dan zijn we beter af zonder.’ Volgt u haar daarin?

“Absoluut, daar zitten we volledig op dezelfde lijn. Als het maar is om te besparen, of vanuit een politieke rancune tegenover instellingen die wat lastig zijn voor de overheid, blijf er dan liever van af. Laat het dan maar bij het oude. Je kunt de dingen ook erger maken.”