Teuge
Waarom is dit vak niet populair onder vrouwen?
‘Het is een vrij technisch vak en de omstandigheden van een bushpiloot zijn primitief. Het gaat om kleine toestellen die op een onverharde baan landen. Er zijn geen luxe voorzieningen.’
Zijn vrouwen onmisbaar in dit werk?
‘Nee. Het belangrijkste is dat mensen ergens werken waar ze tot hun recht komen. Toch zou het wel goed zijn als vrouwen en mannen zouden samenwerken. Ik vind het zonde als vrouwen graag bushpiloot willen worden, maar afhaken vanwege het ‘mannenwereldje’. Dan moeten ze zich niet laten weerhouden. Iedereen gaat op een respectvolle manier met mij om.’
Waarom wilt u bushpiloot worden, en geen piloot bij de KLM?
‘Ik vind het doel waarvoor ik vlieg belangrijk. Sommige mensen moeten wel drie dagen door de jungle lopen voordat ze medische hulp krijgen. Voor hen wil ik dit werk doen. Ook kom je in spannende situaties terecht. Bij de KLM is dat minder. Die maatschappij heeft goede voorzieningen. Als bushpiloot heb je dat niet. Dat vind ik een uitdagende bijkomstigheid. Toch is dat niet mijn hoofdreden. Anders had ik ook bij de Koninklijke Luchtmacht kunnen werken.’
Om welke spannende situaties gaat het? ‘Ik kan bijvoorbeeld te maken krijgen met tropische donderwolken die ik moet omzeilen. Ik ben nu één jaar bezig met de basistechnieken van het vliegen. Daarna begin ik aan een specialistische opleiding waarbij ik andere manoeuvres leer, zoals het draaien in kloven.’
Wat gebeurt er als u de vliegopleiding hebt afgerond? ‘Ik ben nu nog docent bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Over een jaar stop ik daarmee. Dan richt ik me volledig op het vliegen. Als ik over twee jaar de opleiding heb afgerond, kan ik solliciteren bij de MAF. Zij kunnen een aanbod doen om mij uit te zenden. Naar Madagascar bijvoorbeeld. Ik word een vaste piloot, die mensen of goederen naar onbereikbare gebieden vliegt. Een voorkeur voor een land heb ik niet. In veel landen ben ik nog niet geweest.’
Wat moet een goede bushpiloot in zich hebben? ‘Je moet niet roekeloos zijn, maar verstandige besluiten kunnen nemen in crisissituaties. Je moet bijvoorbeeld ‘nee’ durven zeggen als het te gevaarlijk is om te vliegen, maar er wel een zieke vervoerd moet worden. Affiniteit met het doel en de mensen die je vervoert, is ook belangrijk. Ik kan bijvoorbeeld ook helpen door spullen voor een waterput te sjouwen. Maar een (medische) hulpverlener hoef je niet te zijn.’